ECLI:NL:RBMNE:2020:2959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
16/001711-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen op Bruna en Aldi met geweld en bedreiging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee gewapende overvallen, één op de Bruna en één op de Aldi, beide gelegen in Utrecht. De verdachte, geboren in 1999 en gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker, werd beschuldigd van het medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de getuigenverklaringen, de aangiften van de slachtoffers en de bekennende verklaringen van de verdachte. Tijdens de zittingen op 7 april, 9 juni en 14 juli 2020 heeft de officier van justitie, mr. C.J. Booij, de vordering ingediend en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. van der Salm.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 januari 2020 samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de Bruna, waarbij hij onder bedreiging van een pistool geld heeft geëist van de aanwezige slachtoffers. Daarnaast heeft hij op 1 december 2019 een soortgelijke overval gepleegd op de Aldi, waarbij ook geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op de slachtoffers. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een locatieverbod.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/001711-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (hierna: RJJ) Den Hey-Acker.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2020, 9 juni 2020 en 14 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en diens raadsvrouw mr. M. van der Salm, advocaat te Baarn, en de partner van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , [A] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort samengevat, op neer dat verdachte:
feit 1
op 2 januari 2020 te Utrecht samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de Bruna;
en/of
op 2 januari 2020 te Utrecht samen met anderen met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft afgeperst tot afgifte van een bedrag van € 2.697,25;
feit 2
op 1 december 2019 te Utrecht samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de Aldi;
en/of
op 1 december 2019 te Utrecht samen met anderen met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft afgeperst tot afgifte van een bedrag van € 6.030,-;
subsidiair
op 1 december 2019 te Utrecht medeplichtig is geweest aan diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld door zijn telefoon uit te lenen aan de medeverdachten en een medewerkster van de Aldi af te leiden;
en/of
op 1 december 2019 te Utrecht medeplichtig is geweest aan afpersing door zijn telefoon uit te lenen aan de medeverdachten en een medewerkster van de Aldi af te leiden.;
feit 3
op 2 januari 2020 te Utrecht een veerdrukpistool voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 (medeplegen van diefstal) het onder 2 primair (medeplegen van diefstal) en het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder 1 en het onder 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van medeplegen van een diefstal en heeft zij hiertoe het volgende aangevoerd. Verdachte had tijdens deze overval een beduidend andere en vooral kleinere rol dan bij de overval op de Bruna. Op basis van het dossier en hetgeen op de terechtzitting door verdachte naar voren is gebracht, staat vast dat verdachte de filiaalmanager heeft afgeleid en zijn telefoon heeft laten gebruiken door zijn medeverdachten. Enkel deze twee handelingen zijn volgens de verdediging onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en om die reden dient verdachte te worden vrijgesproken van het medeplegen van diefstal.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 1 (medeplegen van diefstal) ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2020;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 januari 2020, genummerd PL0900-2020002886-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina’s 29 tot en met 32;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 januari 2020, genummerd PL0900-2020002851-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina’s 33 en 34;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 4 februari 2020, genummerd 200122.1307.14243, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina’s 176 tot en met 186;
Bewijsmiddelen voor het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2020;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 december 2019, genummerd PI0900-2019360167-l, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van aangever [aangever] , doorgenummerde pagina’s 23 en 24;
Bewijsoverwegingen voor het onder 2 (medeplegen diefstal) ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is zowel bij het bedenken en voorbereiden van de overval, als de uitvoering daarvan betrokken geweest. Verdachte heeft één van de twee wapens die gebruikt zijn bij de overval verstrekt aan zijn medeverdachte. Verdachte wist wat het plan om de Aldi te overvallen in hield en op welke manier hij en zijn twee medeverdachten dat zouden doen. Verdachte heeft zijn telefoon uitgeleend aan één van zijn medeverdachten, zodat deze medeverdachte via Snapchat kon vragen op welk moment zij het beste de Aldi binnen konden gaan om de overval te plegen. Daarnaast heeft verdachte de teamleider afgeleid door haar te vragen waar hij de milkshakes kon vinden, zodat zijn twee medeverdachten zonder gezien te worden zich konden verstoppen in het magazijn. Vóór de overal is verdachte gezamenlijk met zijn medeverdachten in de auto van de broer van verdachte naar een plek in de buurt van de Aldi gereden. Tijdens de overval wachtte verdachte in de auto van zijn broer. Na de overval zijn verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk met dezelfde auto naar de woning van de broer van verdachte gereden om daar het geld te tellen en te verdelen. Verdachte kreeg € 1.500,- en zijn medeverdachten ieder € 2.100,-.
Uit vorenstaande wordt de rol van verdachte duidelijk en op grond daarvan oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Tevens blijkt hieruit dat verdachte ook een bijdrage van voldoende gewicht heeft gehad bij de uitvoering van de overval op de Aldi, en niet slechts behulpzaam daarbij is geweest. Daarmee acht de rechtbank het onder 2 eerste tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Bewijsmiddelen voor het onder 3 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2020;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 5 januari 2020, genummerd 200105.15.03.14229.DZK, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, doorgenummerde pagina’s 92 en 93;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van categorisering van een wapen van 6 januari 2020, genummerd PL0900-2020002851-46, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 150 tot en met 153.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 2 januari 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (te weten van in totaal ongeveer 2697,25 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan de Bruna en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- zich naar de Bruna, waar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevonden, te begeven en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] , onder bedreiging van een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, te zeggen “dit is een overval. Dit is een overval. Ik wil geld”en
- (vervolgens) (telkens) voornoemd pistool op die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] te richten en
- (vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, [slachtoffer 2] , de eerste kassa open moest maken en die [slachtoffer 2] een openstaande rugtas te tonen en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen “maak open. Hier komen. Al het geld. Al het geld. Schiet op” en/of ‘schiet op, schiet op. Alles moet erin’ en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “lopen naar de kassa. Maak de afstortkluizen open en open de kassalade. Gooi het geld in de tas” en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij niets zou doen als die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] zouden meewerken en dat voornoemde wapen wel een echt pistool was en
- (vervolgens) van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] een geldbedrag, afkomstig uit de kassa’s en de afstortkluizen, in ontvangst te nemen, doordat die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] dat geldbedrag in voornoemde rugtas hebben gedaan, en
- (vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] te dwingen om mee te lopen naar het kantoor, waarbij verdachte tegen die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] te zeggen “meelopen jij. Meelopen, meelopen, kom en nu de kluis” en “lopen lopen, nu naar de kluis” en
- (vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “maak die kluis open” en
- (vervolgens), toen bleek dat de kluis niet geopend kon worden, een zakje met een geldbedrag van die [slachtoffer 1] in ontvangst te nemen, doordat die [slachtoffer 1] dat zakje in voornoemde rugtas heeft gegooid en
- (vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen tegen die [slachtoffer 2] te zeggen “jij, nu op de grond. Op de grond. Jij gaat nergens, nu op de grond” en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “ik wil via achter weg”, waarbij hij die [slachtoffer 1] vooruit, in de richting van de achterdeur, heeft geduwd en
- (vervolgens) de Bruna te verlaten en
- (vervolgens) met een (gereedstaande) scooter weg te rijden;
feit 2
op 1 december 2019 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (te weten in totaal ongeveer 6030 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de Aldi, heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- in de Aldi een medewerkster, te weten [slachtoffer 4] , aan te spreken en af te leiden en weg te lokken en
- (vervolgens) zich op te houden/ schuil te houden in (het magazijn van) de Aldi en
- (vervolgens) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] te richten en (daarbij) de woorden toe te voegen “rustig aan, rustig aan, als je meewerkt zijn we zo weer weg”, en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij die [slachtoffer 4] moest bellen en tegen die [slachtoffer 4] moest zeggen dat zij naar het magazijn moest komen, en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] te zeggen, terwijl zijn mededaders een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthielden, dat zij mee moesten lopen naar de voorkant van de winkel en
- (vervolgens), terwijl zijn mededaders een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthielden, tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te zeggen dat zij in het magazijn moesten wachten en tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat zij mee moest lopen naar het kantoor en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, terwijl zijn mededader een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op de kluis richtte, dat zij de kluis moest openen en
- (vervolgens) een geldbedrag uit de kluis te halen en (vervolgens) dat geldbedrag in hun tas te stoppen en
- (vervolgens) door aan die [slachtoffer 4] te vragen ‘waar het briefgeld is” en ‘waar de sigaretten zijn” en
- (vervolgens) aan die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] te vragen waar de nooduitgang is en tegen die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij mee moesten lopen naar de nooduitgang en dat zij rustig moesten lopen en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij hun telefoons moesten inleveren en
- (waarna) zij de Aldi via de nooduitgang hebben verlaten;
feit 3
op 2 januari 2020 te Utrecht een wapen van categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Ministerie van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, te weten een veerdrukpistool, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, in tegenstelling tot het advies van de reclassering, het adolescentenstrafrecht niet toegepast dient te worden en dat verdachte volgens het volwassenen strafrecht berecht dient te worden. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Verdachte was 20 jaar op het moment dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en dus niet zeer recent 18 jaar. Verdachte is niet verstandelijk beperkt, is zelfvoorzienend en vertoont geen kinderlijk gedrag. Hij ging ten tijde van het plegen van de strafbare feiten niet naar school. Het gaat om zeer ernstige strafbare feiten en er is planmatig gehandeld door verdachte. Wat de officier van justitie vooral van belang acht is het feit dat verdachte zelfbepalend is doordat hij een bekennende verklaring heeft afgelegd en zijn verantwoordelijkheden neemt.
De officier van justitie heeft ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door Forensisch Psychiatrisch polikliniek De Waag, een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers, een locatieverbod van het [winkelcentrum] met elektronische controle, een locatiegebod voor het verblijfsadres van verdachte en een inspanningsverplichting voor het volgen van een opleiding en/of het vinden en behouden van werk met daarbij toezicht door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het adolescentenstrafrecht toegepast dient te worden en verwijst hierbij naar het rapport van de reclassering die dit heeft geadviseerd. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat een straf voor de duur van het voorarrest, mede gelet op de toepassing van het adolescentenstrafrecht, passend en geboden is. Verdachte zit al bijna zeven maanden vast. Verdachte heeft zich aangemeld voor een opleiding en kan met ingang van het nieuwe schooljaar daarmee starten. Van zijn werkgever heeft verdachte bevestigd gekregen dat hij daar aan de slag kan voor 12 uur in de maand. Verdachte wil zijn leven weer op de rit krijgen en werken aan zijn toekomst. Als hij vast blijft zitten, kan hij daar niet mee beginnen. Hij wil zo snel mogelijk weer vooruit en zijn leven oppakken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit negentien jaar en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd daartoe aanleiding geven.
De reclassering heeft in haar rapport van 9 juni 2020 geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor een licht verstandelijke beperking, heeft de reclassering geconstateerd dat er sprake is van tekorten in handelingsvaardigheden. Daarnaast blijkt dat de huidige structuur, duidelijkheid en pedagogische beïnvloeding in de RJJ verdachte in positieve zin stimuleren. Verder spelen de moeder en broer van verdachte een belangrijke rol in zijn leven. Indien zij in het begeleidingstraject van verdachte betrokken worden, kunnen zij een beschermende factor vormen voor het delict gedrag. Vanwege deze factoren heeft de reclassering geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. Daarbij blijkt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting dat verdachte beïnvloedbaar is.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het adolescentenstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte als ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De onderhavige strafzaak kan als een kantelpunt in het leven van verdachte fungeren. De rechtbank zal dan ook toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich twee maal, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een gewapende overval, één op de Bruna en één op de Aldi. Verdachte heeft bij de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] veel angst veroorzaakt toen hij met een bivakmuts op en een (op een echt lijkend) nepvuurwapen in zijn hand de Bruna heeft overvallen. Ondanks dat verdachte op zitting heeft uitgesproken dat hij sterk beïnvloed is door zijn medeverdachte, heeft verdachte de grootste rol gehad in deze overval. Deze bepalende rol van verdachte rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De rol van verdachte bij de overval op de Aldi was kleiner dan bij de overval op de Bruna. Verdachte wist van het plan om de Aldi te overvallen en heeft ten behoeve van de overval de teamleider afgeleid en zijn telefoon uitgeleend aan zijn medeverdachte. Eén van de twee (op echt lijkende) nepvuurwapens heeft verdachte verstrekt en na de overval zijn de drie verdachten met de door verdachte geleende auto naar de woning van de broer van verdachte gereden om de buit te verdelen. Verdachte wist van het plan en heeft bij de uitvoering van dat plan een rol van betekenis gespeeld, hetgeen de rechtbank verdachte aanrekent.
Het betreffen twee ernstig feiten, met name omdat de strafbare feiten zijn gepleegd in een ruimte welke voor publiek toegankelijk is en door het gebruik van een (op een echt lijkend) nepvuurwapen. Dergelijke feiten maken een grove inbreuk op het gevoel van veiligheid en kan daardoor een grote impact hebben op het leven van slachtoffers en op mensen in en rondom het winkelcentrum en de wijk. Dit blijkt ook wel uit hetgeen de partner van het slachtoffer [slachtoffer 1] op de terechtzitting naar voren heeft gebracht. Daarnaast heeft verdachte door zijn handelen geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen en heeft hij kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Verdachte heeft het vuurwapen gebruikt bij de overval op de Bruna. Alleen al het tonen van een vuurwapen leidt tot grote angst bij degenen die ermee worden geconfronteerd en dat blijkt ook uit hetgeen de partner van [slachtoffer 1] op de terechtzitting naar voren heeft gebracht.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 april 2020 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor gelijksoortige feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies
van 9 juni 2020, uitgebracht door Reclassering Nederland. Er lijkt sprake van een beginnend
patroon van delict gedrag, wat de reclassering zeer zorgelijk acht. De inschatting is dat er
zonder de inzet van interventies, sprake is van een hoog risico op toekomstig delict gedrag.
De reclassering stelt vast dat de aanwezigheid van financiële problemen (schulden en laag
inkomen), een (deels) negatief sociaal netwerk, tekorten in handelingsvaardigheden
(negatieve beïnvloedbaarheid, beperkt inzicht in de gevolgen van zijn handelen, verhoogde
impulsiviteit) en enige mate van een pro-criminele houding delict gerelateerde factoren zijn.
Op basis van de informatie uit de RJJ Den Hey-Acker worden er geen aanwijzingen gezien
voor psychiatrische problemen. Als mogelijke beschermende factor wordt gezien dat
verdachte naast negatief ook positief beïnvloedbaar lijkt te zijn. In de RJJ worden
pedagogische mogelijkheden geconstateerd en het contact dat verdachte met zijn moeder en
oudere broer heeft, lijkt in combinatie met hulpverlening waarbij zij betrokken worden
eveneens een beschermende factor voor delict gedrag te kunnen vormen. De houding van de
verdachte lijkt binnen de RJJ ten positieve aan het kenteren te zijn, waarbij hij bereidheid tot
gedragsverandering en medewerking laat zien. Hij stelt zich daarnaast leergierig en leerbaar
op in de RJJ, zowel ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling als scholing. De inschatting is
wel dat hij nog de nodige professionele ondersteuning nodig heeft bij zijn persoonlijke
ontwikkeling ten aanzien van de genoemde tekorten in zijn handelingsvaardigheden om
het risico op toekomstig delict gedrag te verlagen. Hoewel de motivatie voor hulpverlening
niet intrinsiek is (hij vindt het niet nodig), vormt het willen voorkomen van verdere (justitiële en familiaire) consequenties vermoedelijk een motivatie voor gedragsverandering.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf met als
bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door
Forensisch Psychiatrisch polikliniek De Waag, een contactverbod met de medeverdachten en
slachtoffers, een locatieverbod van het winkelcentrum [winkelcentrum] met elektronische controle, een locatiegebod van het verblijfsadres van verdachte en een
inspanningsverplichting voor het volgen van een opleiding en/of het vinden en behouden van
werk met daarbij toezicht door de reclassering.
De straf
Kijkend naar de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten is jeugddetentie de enige passende straf. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van jeugddetentie en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een gewapende overval gaan uit van vier maanden jeugddetentie. Als strafverzwarende omstandigheid neemt de rechtbank mee dat verdachte in een periode van ruim een maand twee gewapende overvallen heeft gepleegd, waarbij hij kennelijk na het plegen van de eerste overval niet tot inkeer is gekomen. Ook neemt de rechtbank mee dat de overvallen zijn gepleegd met (op echt lijkende) nepvuurwapens, waarvan verdachte er één heeft verstrekt en het georganiseerde karakter van de overvallen. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank de meewerkende proceshouding van verdachte mee en het feit dat hij niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke strafbare feiten. Alles overwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 16 maanden met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank ziet aanleiding om daarvan zes maanden voorwaardelijk op te leggen. Enerzijds als stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds omdat de rechtbank het noodzakelijk vindt dat verdachte zich aan een aantal bijzondere voorwaarden houdt. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals de reclassering deze heeft beschreven in haar rapport van 9 juni 2020.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Vuurwapen (nep) G2555397
2. 1 STK Telefoontoestel G2555094 Apple Iphone
3. 1 STK Telefoontoestel G2555468 Zwart, merk: Iphone 7
4. 1 STK Jas G2555071 The North Face
5. 1 STK Shirt G2555072 Opdruk Putas
6. 1 STK Broek G2555074 Under Armour
7. 2 STK Schoenen G2555076 The North Face
8. 1 STK Handschoenen G2555431 Zwart, merk: Nike
9. 2 STK Handschoenen G2555416 Zwart, merk: Nike
10. 1 STK Jas G2555496 Zwart, merk: Anderwood
11. 1 STK Jas G2555334 Zwart, merk: Stone Island
12. 2 STK Schoenen G2555385 Zwart, merk: Nike
13. 1 STK Rugzak G2555440 Zwart/grijs
14. 1 STK Rugzak G2555460 Zwart, merk: Nike
15. 1 STK Vest G2555501 Blauw, merk: Under Armour
16. 1 STK Muts G2555499 Zwart
17. 1 STK Tablet G2555471 Apple Ipad
18. € 1.465,- G2555464
19. € 116,24 G2555497
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwapen en de muts onttrekt aan het verkeer. De overige inbeslaggenomen goederen, behalve de geldbedragen onder 18 en 19 van de beslaglijst, kunnen terug naar verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu met behulp van de voorwerpen onder 1 (vuurwapen) en 16 (muts) de overval onder 1 is begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de overige goederen op de beslaglijst, behalve de geldbedragen onder 18 en 19.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 1.618,89. Dit bedrag bestaat uit € 18,89 materiële schade en € 1.600,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 eerste en/of tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit.
Bruna [filiaal] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.411,56 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 eerste en/of tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en Bruna [filiaal] beiden voldoende zijn onderbouwd en dienen te worden toegewezen, evenals de wettelijke rente en verzoekt de beslissingen op de vorderingen hoofdelijk op te leggen. De officier van justitie heeft voorts verzocht voor beide benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen verweer ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij van [slachtoffer 1] en Bruna [filiaal] .
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [slachtoffer 1] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor materiële schade
Door het plegen van de overval heeft [slachtoffer 1] tweemaal oxazepam voorgeschreven gekregen van zijn huisarts om beter tot rust te kunnen komen. De verzekering vergoedt deze medicatie niet. De rechtbank is van oordeel dat het bedrag betreffende de oxazepam ter hoogte van
€ 18,89 (zegge achttien euro en negenentachtig eurocent) kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade
Gelet op de aard en de ernst van de normschending, komt de rechtbank tot het oordeel dat het bewezen verklaarde strafbare feit immateriële schade heeft toegebracht aan [slachtoffer 1] . De nadelige gevolgen voor [slachtoffer 1] door het handelen van verdachte zijn zo voor de hand liggend, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de hoogte van de immateriële schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op € 1.600,00 (zegge zestienhonderd euro) dient te worden vastgesteld.
Conclusie
De rechtbank wijst in totaal een bedrag van € 1.618,89 (zegge zestienhonderdenachttien euro en negenentachtig eurocent) toe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat het strafbare feit is gepleegd.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover [slachtoffer 1] voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.618,89 (zegge zestienhonderdenachttien euro en negenentachtig eurocent) te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 32 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [slachtoffer 1] .
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die [slachtoffer 1] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering Bruna [filiaal]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van Bruna [filiaal] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat Bruna [filiaal] als gevolg van het hiervoor onder 1 eerste cumulatief/alternatief bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Ten gevolge van de overval is [slachtoffer 1] gedurende twaalf dagen niet in staat geweest zijn werkzaamheden voor Bruna [filiaal] uit te voeren. Hierdoor heeft Bruna [filiaal] de [slachtoffer 1] moeten vervangen en extra personeel op deze dagen moeten inzetten. De extra personeelskosten bedragen € 1.411,56. De rechtbank is van oordeel dat het bedrag ten behoeve van de extra personeelskosten ter hoogte van € 1.411,56 (zegge veertienhonderdelf euro en zesenvijftig eurocent) kan worden toegewezen.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover Bruna [filiaal] voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van Bruna [filiaal] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 1.411,56 (zegge veertienhonderdelf euro en zesenvijftig eurocent) te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 28 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan Bruna [filiaal] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan Bruna [filiaal] .
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die Bruna [filiaal] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 36f, 47, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
6 (zes) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich gedurende de proeftijd moet melden bij de reclassering, Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, 3353 JE te Utrecht, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich gedurende de proeftijd laat behandelen voor zijn genoemde beperkingen in handelingsvaardigheden door Forensisch polikliniek De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [B] en [C] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht, niet in het ' [winkelcentrum] ' bevindt;
* gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht, op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres [adres] , [woonplaats] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod, zolang de reclassering dit nodig acht. Het huidige verblijfadres is [adres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
* zich gedurende de proeftijd inspant voor het volgen van een opleiding en/of het vinden en behouden van werk. Hij volgt hierbij de aanwijzingen van de reclassering op, ook als dit medewerking aan begeleiding door een begeleidende instantie inhoudt;
- waarbij veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. De aansluiting van het elektronische controlemiddel kan plaatsvinden vanaf de vierde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum;
- geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van:
* Telefoontoestel G2555094 Apple Iphone
* Telefoontoestel G2555468 Zwart, merk: Iphone 7
* Jas G2555071 The North Face
* Shirt G2555072 Opdruk Putas
* Broek G2555074 Under Armour
* Schoenen G2555076 The North Face
* Handschoenen G2555431 Zwart, merk: Nike
* Handschoenen G2555416 Zwart, merk: Nike
* Jas G2555496 Zwart, merk: Anderwood
* Jas G2555334 Zwart, merk: Stone Island
* Schoenen G2555385 Zwart, merk: Nike
* Rugzak G2555440 Zwart/grijs
* Rugzak G2555460 Zwart, merk: Nike
* Vest G2555501 Blauw, merk: Under Armour
* Tablet G2555471 Apple Ipad
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* Vuurwapen (nep) G2555397
* Muts G2555499 Zwart
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.618,89 (zegge zestienhonderd en achttien euro en negenentachtig eurocent) bestaande uit een vergoeding van € 18,89 aan materiële schade een vergoeding van € 1.600,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.618,89 (zegge zestienhonderd en achttien euro en negenentachtig eurocent) vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.618,89 (zegge zestienhonderd en achttien euro en negenentachtig eurocent) te betalen, te vermeerderden met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, bij geen betaling aan te vullen met 32 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de kosten die [slachtoffer 1] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
Benadeelde partij Bruna [filiaal]
- wijst de vordering van Bruna [filiaal] toe tot een bedrag van € 1.411,56 (zegge veertienhonderdelf euro en zesenvijftig eurocent) bestaande uit een vergoeding van materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Bruna [filiaal] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Bruna [filiaal] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.411,56 (zegge veertienhonderdelf euro en zesenvijftig eurocent) vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Bruna [filiaal] aan de Staat
€ 1.411,56 (zegge veertienhonderdelf euro en zesenvijftig eurocent) te betalen, te vermeerderden met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2020 tot de dag van volledige betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, bij geen betaling aan te vullen met 28 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de kosten die Bruna [filiaal] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mrs. E.H.M Druijf en L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2020.
De voorzitter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 januari 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (te weten van in totaal ongeveer 2697,25 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Bruna en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , heeft/hebben weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich naar de Bruna, waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond(en), te begeven en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] , onder bedreiging van een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, te zeggen “dit is een overval. Dit is een overval. Ik wil geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) (telkens) voornoemd pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij, [slachtoffer 2] , de eerste kassa open moest maken en/of die [slachtoffer 2] een openstaande rugtas te tonen en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen “maak open. Hier komen. Al het geld. Al het geld. Schiet op” en/of ‘schiet op, schiet op. Alles moet erin’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “lopen naar de kassa. Maak de afstortkluizen open en open de kassalade. Gooi het geld in de tas”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij/zij niets zou doen als die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zou(den) meewerken en/of dat voornoemd wapen wel een echt pistool was en/of
- ( vervolgens) van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een geldbedrag, afkomstig uit de kassa’s en/of de afstortkluizen, in ontvangst te nemen, doordat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] dat geldbedrag in voornoemde rugtas heeft/hebben gedaan, en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] te dwingen om mee te lopen naar het kantoor, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] te zeggen “meelopen jij. Meelopen, meelopen, kom en nu de kluis” en/of “lopen lopen, nu
naar de kluis”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “maak die kluis open”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), toen bleek dat de kluis niet geopend kon worden, een zakje met een geldbedrag van die [slachtoffer 1] in ontvangst te nemen, doordat die [slachtoffer 1] dat zakje in voornoemde rugtas heeft gegooid en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 2] te zeggen “jij, nu op de grond. Op de grond. Jij gaat nergens, nu op de grond”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “ik wil via achter weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waarbij hij/zij die [slachtoffer 1] vooruit, in de richting van de achterdeur, heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) de Bruna te verlaten en/of
- ( vervolgens) met een (gereedstaande) scooter weg te rijden;
en/of
hij op of omstreeks 2 januari 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] met geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (te weten van in totaal ongeveer 2697,25 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Bruna en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- zich naar de Bruna, waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond(en), heeft/hebben begeven en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] , onder bedreiging van een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben gezegd “dit is een overval. Dit is een overval. Ik wil geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) (telkens) voor noemd pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zij, [slachtoffer 2] , de eerste kassa open moest maken en/of die [slachtoffer 2] een openstaande rugtas heeft/hebben getoond en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd “maak open. Hier komen. Al het geld. Al het geld. Schiet op” en/of ‘schiet op, schiet op. Alles moet erin’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “lopen naar de kassa. Maak de afstortkluizen open en open de kassalade. Gooi het geld in de tas”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij/zij niets zou doen als die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zou(den) meewerken en/of dat voornoemd wapen wel een echt pistool was en/of
- ( vervolgens) van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een geldbedrag, afkomstig uit de kassa’s en/of de afstortkluizen, in ontvangst heeft/hebben genomen, doordat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] dat geldbedrag in voornoemde rugtas heeft/hebben gedaan, en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen om mee te lopen naar het kantoor, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “meelopen jij. Meelopen, meelopen, kom en nu de kluis” en/of
“lopen lopen, nu naar de kluis”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “maak die kluis open”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), toen bleek dat de kluis niet geopend kon worden, een zakje met een geldbedrag van die [slachtoffer 1] in ontvangst heeft/hebben genomen, doordat die [slachtoffer 1] dat zakje in voornoemde rugtas heeft gegooid en/of
- ( vervolgens) onder bedreiging van voornoemd wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd “jij, nu op de grond. Op de grond. Jij gaat nergens, nu op de grond”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “ik wil via achter weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waarbij hij/zij die [slachtoffer 1] vooruit, in de richting van de achterdeur, heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) de Bruna heeft/hebben verlaten en/of
- ( vervolgens) met een (gereedstaande) scooter is/zijn weggereden;
2
hij op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (te weten in totaal ongeveer 6030 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Aldi, heeft/hebben weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in de Aldi een medewerkster, te weten [slachtoffer 4] , aan te spreken en/of af te leiden en/of weg te lokken en/of
- ( vervolgens) zich op te houden/ schuil te houden in (het magazijn van) de Aldi en/of
- ( vervolgens) een hand op de schouder van die [slachtoffer 6] te leggen en/of door een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 6] te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “stil ik ga niks met jou doen, er is niks aan de hand, stil je hoeft niet te schreeuwen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] te richten en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “rustig aan, rustig aan, als je meewerkt zijn we zo weer weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] bij haar arm vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen dat zij haar telefoon moest wegleggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij die [slachtoffer 4] moest bellen en/of tegen die [slachtoffer 4] moest zeggen dat zij naar het magazijn moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of hij mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), dat zij mee moest(en) lopen naar de voorkant van de winkel, althans woorden
gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), “ik wil geld, ik wil geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te zeggen dat zij in het magazijn moest(en) wachten en/of tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar het kantoor, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, terwijl verdachte een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op de kluis richtte, dat zij de kluis moest openen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een geldbedrag uit de kluis te halen en/of (vervolgens) dat geldbedrag in zijn/hun tas te stoppen en/of
- ( vervolgens) door aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te vragen ‘waar het briefgeld is” en/of ‘waar de sigaretten zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te vragen waar de nooduitgang is en/of tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar de nooduitgang en/of dat zij rustig moest(en) lopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij haar/hun telefoon(s) moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( waarna) hij/zij de Aldi via de nooduitgang heeft/hebben verlaten;
en/of
hij op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten in totaal ongeveer 6030 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de Aldi toebehoorde, door
- in de Aldi een medewerkster, te weten [slachtoffer 4] , aan te spreken en/of af te leiden en/of weg te lokken en/of
- ( vervolgens) zich op te houden/ schuil te houden in (het magazijn van) de Aldi en/of
- ( vervolgens) een hand op de schouder van die [slachtoffer 6] te leggen en/of door een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 6] te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “stil ik ga niks met jou doen, er is niks aan de hand, stil je hoeft niet te schreeuwen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] te richten en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “rustig aan, rustig aan, als je meewerkt zijn we zo weer weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] bij haar arm vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen dat zij haar telefoon moest wegleggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij die [slachtoffer 4] moest bellen en/of tegen die [slachtoffer 4] moest zeggen dat zij naar het magazijn moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of hij mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), dat zij mee moest(en) lopen naar de voorkant van de winkel, althans woorden
gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), “ik wil geld, ik wil geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te zeggen dat zij in het magazijn moest(en) wachten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar het kantoor, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, terwijl verdachte een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op de kluis richtte, dat zij de kluis moest openen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een geldbedrag uit de kluis te halen en/of (vervolgens) dat geldbedrag in zijn/hun tas te stoppen en/of
- ( vervolgens) door aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te vragen ‘waar het briefgeld is” en/of ‘waar de sigaretten zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te vragen waar de nooduitgang is en/of tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar de nooduitgang en/of dat zij rustig moest(en) lopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij haar/hun telefoon(s) moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( waarna) hij/zij de Aldi via de nooduitgang heeft/hebben verlaten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[B] en/of [C] en/of tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (te weten in totaal ongeveer 6030 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Aldi, heeft/hebben weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich op te houden/schuil te houden in (het magazijn van) de Aldi en/of
- ( vervolgens) een hand op de schouder van die [slachtoffer 6] te leggen en/of door een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 6] te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “stil ik ga niks met jou doen, er is niks aan de hand, stil je hoeft niet te schreeuwen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] te richten en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “rustig aan, rustig aan, als je meewerkt zijn we zo weer weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] bij haar arm vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen dat zij haar telefoon moest wegleggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij die [slachtoffer 4] moest bellen en/of tegen die [slachtoffer 4] moest zeggen dat zij naar het magazijn moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of hij mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), dat zij mee moest(en) lopen naar de voorkant van de winkel, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), “ik wil geld, ik wil geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te zeggen dat zij in het magazijn moest(en) wachten en/of tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar het kantoor, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, terwijl verdachte een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op de kluis richtte, dat zij de kluis moest openen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een geldbedrag uit de kluis te halen en/of (vervolgens) dat geldbedrag in zijn/hun tas te stoppen en/of
- ( vervolgens) door aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te vragen ‘waar het briefgeld is” en/of ‘waar de sigaretten zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te vragen waar de nooduitgang is en/of tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar de nooduitgang en/of dat zij rustig moest(en) lopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij haar/hun telefoon(s) moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( waarna) hij/zij de Aldi via de nooduitgang heeft/hebben verlaten;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zijn, verdachtes, telefoon af te staan/ uit te lenen aan [B] en/of [C] en/of een of meerdere tot op heden onbekend gebleven dader(s), zodat diegenen contact kon/konden leggen met (een) andere perso(o)n(en) (zich bevindende in de Aldi) zonder daarbij zijn/haar/hun eigen telefoon(s) te hoeven gebruiken en/of
- ( vervolgens) (kort) voor het misdrijf in de Aldi een medewerkster, te weten [slachtoffer 4] , aan te spreken en/of af te leiden en/of weg te lokken, zodat die [slachtoffer 4] de dader(s) niet zou aanspreken en/of de dader(s) de kans kregen om zich in (het magazijn van) de Aldi op te
houden/te verschuilen;
en/of
[B] en/of [C] en/of tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten in totaal ongeveer 6030 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de Aldi toebehoorde, door
- zich op te houden/schuil te houden in (het magazijn van) de Aldi en/of
- ( vervolgens) een hand op de schouder van die [slachtoffer 6] te leggen en/of door een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 6] te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “stil ik ga niks met jou doen, er is niks aan de hand, stil je hoeft niet te schreeuwen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] te richten en/of (daarbij) de woorden toe te voegen “rustig aan, rustig aan, als je meewerkt zijn we zo weer weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] bij haar arm vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) de woorden toe te voegen dat zij haar telefoon moest wegleggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij die [slachtoffer 4] moest bellen en/of tegen die [slachtoffer 4] moest zeggen dat zij naar het magazijn moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of hij mededader(s) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), dat zij mee moest(en) lopen naar de voorkant van de winkel, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen, terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), “ik wil geld, ik wil geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens), terwijl de verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, vasthield(en), tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te zeggen dat zij in het magazijn moest(en) wachten en/of tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar het kantoor, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen, terwijl verdachte een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op de kluis richtte, dat zij de kluis moest openen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) een geldbedrag uit de kluis te halen en/of (vervolgens) dat geldbedrag in zijn/hun tas te stoppen en/of
- ( vervolgens) door aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 6] te vragen ‘waar het briefgeld is” en/of ‘waar de sigaretten zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te vragen waar de nooduitgang is en/of tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij mee moest(en) lopen naar de nooduitgang en/of dat zij rustig moest(en) lopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] te zeggen dat zij haar/hun telefoon(s) moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( waarna) hij/zij de Aldi via de nooduitgang heeft/hebben verlaten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 december 2019 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zijn, verdachtes, telefoon af te staan/ uit te lenen aan [B] en/of [C] en/of een of meerdere tot op heden onbekend gebleven dader(s), zodat diegenen contact kon/konden leggen met (een) andere perso(o)n(en) (zich bevindende in de Aldi) zonder daarbij zijn/haar/hun eigen telefoon(s) te hoeven gebruiken en/of
- ( vervolgens) (kort) voor het misdrijf in de Aldi een medewerkster, te weten [slachtoffer 4] , aan te spreken en/of af te leiden en/of weg te lokken, zodat die [slachtoffer 4] de dader(s) niet zou aanspreken en/of de dader(s) de kans kregen om zich in (het magazijn van) de Aldi op te
houden/te verschuilen;
3
hij op of omstreeks 2 januari 2020 te Utrecht, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Ministerie van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of
dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, te weten een veerdrukpistool, voorhanden heeft gehad.