ECLI:NL:RBMNE:2020:2935
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor beveiligingswerkzaamheden wegens onvoldoende betrouwbaarheid na verduistering in dienstbetrekking
In deze zaak heeft eiseres, die een baan/stageplek aangeboden kreeg bij een beveiligingsbedrijf, een aanvraag ingediend voor toestemming om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De korpschef van politie heeft deze aanvraag op 23 mei 2019 afgewezen, omdat eiseres in het verleden verduistering in dienstbetrekking had gepleegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 23 juli 2020 uitspraak gedaan. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de verduistering heeft opgebiecht en het benadelingsbedrag heeft terugbetaald. Ze stelde dat de omstandigheden van de verduistering, waaronder haar jonge leeftijd en de intentie om een bekende te helpen, niet voldoende zijn meegewogen door verweerder. De rechtbank overweegt dat de korpschef beoordelingsruimte heeft bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van eiseres. De rechtbank concludeert dat de korpschef in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiseres niet voldoende betrouwbaar is om beveiligingswerkzaamheden te verrichten, gezien de ernst van de gepleegde verduistering.
De rechtbank oordeelt dat de belangen van de samenleving bij handhaving van de eisen van betrouwbaarheid van beveiligingsbeambten zwaarder wegen dan het persoonlijke belang van eiseres bij haar werk en opleiding. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.