ECLI:NL:RBMNE:2020:2806
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en bekortingsverzoek in het kader van re-integratie-inspanningen van werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2020 uitspraak gedaan over de loonsanctie die aan eiseres, een B.V., is opgelegd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de re-integratie-inspanningen van eiseres voor een werkneemster die zich ziek had gemeld. De werkneemster had zich op 24 oktober 2016 ziek gemeld en na een periode van ziekte was haar dienstverband op 8 oktober 2017 beëindigd. Eiseres had het loon van de werkneemster gedurende de wettelijke wachttijd doorbetaald, maar na afloop van deze periode heeft het UWV een loonsanctie opgelegd omdat er re-integratiekansen zouden zijn gemist. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het UWV heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak vastgesteld dat de re-integratie-inspanningen van eiseres onvoldoende waren en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding van het bezwaar door eiseres verschoonbaar was, maar dat dit niet betekende dat de loonsanctie niet kon worden opgelegd. De rechtbank concludeerde dat er geen deugdelijke grond was voor de conclusie dat de werkneemster geen benutbare mogelijkheden had en dat de re-integratie-inspanningen van eiseres niet aan de eisen voldeden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.