Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, verweerder
Inleiding en procesverloop
- kopie paspoort (inclusief alle pagina’s);
- alle (volledige) bankafschriften van al zijn bankrekeningen over de periode van 27 augustus 2019 tot 1 oktober 2019.
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
Eiser heeft aangevoerd dat zijn bezwaar zó snel is afgehandeld dat geen sprake kan zijn van een zorgvuldige heroverweging in bezwaar. Verder is eiser van mening dat de hoorplicht is geschonden en dat het bestreden besluit I mede hierdoor onvoldoende is gemotiveerd.
Eiser heeft in beide zaken gesteld dat hij de inlichtingenplicht niet heeft geschonden: hij heeft alle relevante informatie verstrekt en de informatie die verweerder nog van hem wil hebben, is niet van belang. Concreet gaat het om de afschriften van een aantal beleggingsrekeningen. Deze zijn volgens eiser gekoppeld aan zijn lopende rekeningen: bij- en afschrijvingen kunnen alleen plaatsvinden via die lopende rekeningen. Van die lopende rekeningen heeft eiser alle afschriften verstrekt, dus verweerder heeft volledige inzage gekregen. Eiser hoeft geen inzage te geven in de beleggingsrekeningen zelf, want dat is vermogen en de IOAW kent geen vermogenstoets. Daarnaast vraagt verweerder om informatie die eiser niet kán verstrekken: informatie met betrekking tot een Paypal-rekening en cryptovaluta, maar die bezit eiser niet.
Het beroep in de zaak met nummer UTR 20/208 is ongegrond. Gelet op het geconstateerde gebrek in rechtsoverweging 17 en de toepassing van artikel 6:22 van de Awb, wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten en moet verweerder het griffierecht van
€ 48,- aan eiser vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1) [6] .
Beslissing
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.