In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn rijbewijs ongeldig verklaard zag door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Verzoeker had te laat het cursusgeld voor de Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) betaald, wat volgens de Regeling als 'niet meewerken' wordt beschouwd. Verweerder heeft het rijbewijs van verzoeker terecht ongeldig verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen.
Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 7 april 2020, waarin zijn rijbewijs voor alle categorieën ongeldig werd verklaard. Tijdens de zitting op 6 juli 2020, die via een skype-beeldverbinding plaatsvond, heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij wel op tijd had betaald, omdat hij een betalingsregeling had getroffen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker ten onrechte aannam dat hij zich aan zijn eigen regeling mocht houden, en dat hij niet had gereageerd op de standaard betalingsregeling die hem was aangeboden.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de wet duidelijk is: bij niet meewerken aan de EMG volgt direct ongeldigverklaring van het rijbewijs. Verweerder had geen ruimte om anders te beslissen, en het bezwaar van verzoeker had geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter erkende de moeilijke situatie van verzoeker, maar concludeerde dat de dwingende wet- en regelgeving niet omzeild kon worden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en verzoeker kreeg geen proceskosten vergoed.