Op 7 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een beroep ingesteld tegen het besluit van 6 augustus 2019, waarin het Uwv haar bezwaar tegen de weigering om terug te komen van een eerdere beslissing van 7 juni 2018 ongegrond verklaarde. Eiseres had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen op basis van de conclusie dat er sprake was van arbeidsvermogen. Eiseres voerde aan dat er onzorgvuldig onderzoek was gedaan en dat zij wel degelijk adequate therapie had gevolgd. De rechtbank overwoog dat eiseres zonder bericht van verhindering niet was verschenen op de zitting en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere beslissing onjuist was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.