In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: [procesdeelneemster I]) en de Gemeenten Veenendaal en Rhenen, met betrekking tot een aanbestedingsprocedure voor leerlingen- en Jeugdwetvervoer. De procedure vond plaats in het kader van de coronacrisis, waardoor schriftelijk is geprocedeerd zonder mondelinge behandeling. De kern van het geschil betreft de ongeldigverklaring van de inschrijving van [procesdeelneemster I] wegens het ontbreken van bijlage 9 (Akkoordverklaring gunningcriteria) bij de inschrijving, die op straffe van uitsluiting moest worden ingediend. De Gemeenten hebben [procesdeelneemster I] op de sluitingsdatum van de inschrijving, 16 maart 2020, geïnformeerd dat deze bijlage ontbrak, maar [procesdeelneemster I] heeft deze bijlage pas later ingediend. De Gemeenten hebben vervolgens de inschrijving van [procesdeelneemster I] ongeldig verklaard en voornemens geuit de opdracht aan [procesdeelneemster IV] te gunnen.
De rechtbank oordeelt dat de Gemeenten de inschrijving van [procesdeelneemster I] terecht ongeldig hebben verklaard, omdat de inschrijving niet voldeed aan de eisen zoals gesteld in het Beschrijvend Document (BD). De rechtbank stelt vast dat de sanctie van ongeldigverklaring in dit geval proportioneel is, gezien de duidelijke uitsluitingsclausule in het BD. De vorderingen van [procesdeelneemster I] om de Gemeenten te verbieden tot gunning over te gaan, worden afgewezen. Tevens wordt [procesdeelneemster IV] niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen tegen de Gemeenten, omdat de vorderingen van [procesdeelneemster I] zijn afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de Gemeenten en [procesdeelneemster IV].