Uitspraak
[eiser sub 2],
[verweerster sub 1] B.V.,
[verweerder sub 2],
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
- griffierecht € 4.030,00
- salaris advocaat
Rechtbank Midden-Nederland
In deze vrijwaringszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van [eiser sub 2] tegen [verweerder sub 2] in het kader van een aansprakelijkheidskwestie. In de hoofdzaak, met zaaknummer NL 18.24273, was [eiser sub 2] als verweerder opgeroepen door [achternaam] B.V. en anderen, die schadevergoeding eisten wegens vermeende fouten in de uitvoering van werkzaamheden door [eiser sub 2]. De rechtbank heeft in de hoofdzaak de vorderingen van [achternaam] afgewezen, waardoor [eiser sub 2] niet aansprakelijk werd gesteld voor enige schadevergoeding.
In de vrijwaringsprocedure vorderde [eiser sub 2] dat [verweerder sub 2], als assurantietussenpersoon, aansprakelijk zou worden gesteld voor het niet hebben afgesloten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de hoofdzaak was afgewezen, de vordering van [eiser sub 2] tegen [verweerder sub 2] ook moest worden afgewezen. De rechtbank heeft [eiser sub 2] bovendien veroordeeld in de proceskosten van [verweerder sub 2], die zijn begroot op € 5.737,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 28 mei 2020.