3.14.Bij het opstellen van de jaarrekeningen over de jaren 2012 en verder heeft [verweerder sub 2] volgens [achternaam] fouten gemaakt. Hij wijst in dat verband op een bericht van 21 december 2014 (2.27 van de procesinleiding) van [bedrijfsnaam 2] aan [eiseres sub 8] waarin staat:
“Ik heb alvast een aantal vraagpunten/ opmerkingen ten aanzien van dit rapport en de andere jaarrekeningen:
• Zijn de jaarrekeningen van [eiseres sub 1] , [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 5] ook al klaar? Ik zou het graag in het geheel zien. Daarnaast lijkt me dat dat je niet eerst [...] kan maken en daarna pas de rest. Bijv. de waarde van de deelnemingen in de balans en het aandeel resultaat deelnemingen in de Winst & verliesrekening kan je pas invullen als je het definitieve resultaat hebt van de andere 3 BV's.
• (…)
• Er ontbreken specificaties van zowel de balans als de W&V rekening”
Daarnaast heeft [achternaam] een verklaring van [bedrijfsnaam 2] overgelegd waarin een aantal concrete punten worden genoemd waarbij [verweerder sub 2] niet juist zou hebben gehandeld bij het opstellen van de jaarrekeningen. Het gaat om de volgende punten:
1. De geconsolideerde jaarrekening van [eiseres sub 2] over 2013 was op 27 maart 2014 klaar/definitief, terwijl de jaarrekeningen van de dochtermaatschappijen op
9 augustus 2014 en 12 september 2014 gereed waren. Dat is onjuist: een geconsolideerde jaarrekening kan niet definitief worden vastgesteld als de jaarrekeningen van de onderliggende entiteiten nog niet definitief zijn.
2. De vermelding in de geconsolideerde jaarrekening over 2013 dat [eiseres sub 2] 90% van de aandelen van [eiseres sub 1] B.V. bezit, is niet juist. [eiseres sub 1] B.V. is een 100% dochter is van [bedrijfsnaam 1] B.V. en deelneming is niet in de jaarrekeningen van [bedrijfsnaam 1] B.V. opgenomen.
3. Zowel in de enkelvoudige jaarrekening van [eiseres sub 2] , als in de jaarrekening van [eiseres sub 1] is ten onrechte een lening van [bedrijfsnaam 6]
B.V. ter grootte van € 475.000 opgenomen. Er is één lening (van € 475.000) aan [eiseres sub 1] B.V. verstrekt. De lening hoort daarom alleen in de jaarrekening van [eiseres sub 1] B.V. voor te komen.
4. De beginbalans van een boekhouding moet aansluiten op de jaarrekening(en) van het jaar ervoor. Nadat [verweerder sub 2] , de jaarrekening had afgerond (september 2014), heeft het nog tot half maart 2015 geduurd voordat de beginbalans van 2014 in de boekhouding aansloot op deze jaarrekeningen.
5. Er was (als gevolg van deze punten) voortdurend onzekerheid over de betrouwbaarheid van de boekhouding en de jaarrekeningen en er moesten regelmatig handmatige correcties worden doorgevoerd in het financieel managementsysteem om ervoor te zorgen dat de cijfermatige opstellingen (die [bedrijfsnaam 2] in opdracht van [achternaam] maakte), de werkelijkheid in voldoende mate benaderden.