ECLI:NL:RBMNE:2020:207
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van last onder bestuursdwang in het kader van de Wabo
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 januari 2020 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursdwang. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een last onder bestuursdwang die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht was opgelegd. Deze last hield in dat verzoeker de mandelige keldermuur en de achtergevel van zijn pand diende te herstellen voor 1 oktober 2019. Bij gebreke hiervan zou de gemeente de herstelwerkzaamheden zelf uitvoeren.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat de gemeente op korte termijn met de werkzaamheden zou beginnen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er meerdere procedures liepen en dat er onvoldoende tijd was om alle ingediende stukken te bestuderen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen acuut gevaar was dat de werkzaamheden onmiddellijk uitgevoerd moesten worden, en schorste daarom de last onder bestuursdwang. Dit betekent dat de gemeente voorlopig niet met de werkzaamheden mag beginnen.
De voorzieningenrechter heeft tevens aangegeven dat de bezwaren van verzoeker tegen de last onder bestuursdwang nog behandeld moeten worden en dat er op 4 februari 2020 een nieuwe zitting zal plaatsvinden om de situatie opnieuw te beoordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.