ECLI:NL:RBMNE:2020:2067
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens vermeende niet-naleving van cao in het beroepsgoederenvervoer
In deze zaak heeft de besloten vennootschap [eiseres] B.V. een vordering ingesteld tegen Stichting VNB, waarbij zij primair een schadevergoeding van € 25.000,-- en subsidiair € 11.344,50 vordert. De vordering is gebaseerd op het standpunt dat VNB geen redelijke grond had voor haar verzoek om aan te tonen dat [eiseres] de cao voor het Beroepsgoederenvervoer correct heeft nageleefd. De procedure is gestart met een dagvaarding op 25 november 2019, waarna VNB op 3 februari 2020 een conclusie van antwoord heeft ingediend. Tijdens een mondelinge behandeling op 14 mei 2020, die via Skype plaatsvond vanwege de coronacrisis, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] onder de cao valt en dat VNB op basis van signalen van niet-naleving door andere ondernemingen een verzoek heeft gedaan om aan te tonen dat [eiseres] de cao correct naleefde. VNB heeft in haar verdediging gesteld dat er een redelijke grond was voor haar verzoek, gezien de structurele overtredingen van de cao in de pakkettenmarkt. De kantonrechter oordeelt dat VNB inderdaad een redelijke grond had voor haar verzoek en dat [eiseres] geen aanspraak kan maken op schadevergoeding. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van VNB, die zijn begroot op € 960,--.
Het vonnis is uitgesproken op 10 juni 2020 door kantonrechter E.M. de Stigter en is openbaar gemaakt.