Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair), dan wel in die periode lichtkoepels van voornoemde bedrijven heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt (
subsidiair).
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- de verdachte is afkomstig uit het buitenland en heeft geen enkele binding met Nederland;
- de verdachte heeft eerder soortgelijke vermogensdelicten gepleegd in het buitenland (zie rubriek 8.3.2 hierna);
- de inbraak is gepleegd in georganiseerd verband;
- de inbraak is zorgvuldig voorbereid en op professionele wijze uitgevoerd;
- de buit betrof eenvoudig verhandelbare goederen die (redelijkerwijs) niet bestemd waren voor eigen gebruik.
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.