In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2020, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker behandeld. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, Meerinzicht, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, dat op 14 januari 2020 was genomen. Echter, verzoeker had het griffierecht van € 48,- niet betaald, wat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld door het niet betalen van het griffierecht. Verzoeker had in zijn verzoekschrift van 18 februari 2020 aangegeven dat hij het griffierecht niet kon betalen, maar de voorzieningenrechter had hem op 20 maart 2020 laten weten dat zijn verzoek om vrijstelling was afgewezen en dat hij het griffierecht voor 9 mei 2020 moest betalen. Aangezien het griffierecht niet was ontvangen en verzoeker geen geldige reden had gegeven voor deze situatie, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat verzoeker geen gelijk krijgt en dat er geen vergoeding van proceskosten zal worden toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.