Overwegingen
1. De voorzitter van de bezwaarschriftencommissie heeft laten weten dat de bezwaarprocedure nog tot september kan duren. [verzoekster] blijft in de tussentijd geconfronteerd met een illegaal bouwwerk. Zij heeft daarom een spoedeisend belang heeft bij een beslissing van de voorzieningenrechter. Omdat de stukken in deze zaak voldoende inzicht bieden in de standpunten van partijen en partijen niet in hun belangen worden geschaad, zal de voorzieningenrechter, gelet op het aanwezige spoedeisend belang, uitspraak doen zonder een zitting te houden.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter, waaraan de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet gebonden is. De voorzieningenrechter beoordeelt of de afwijzing van het handhavingsverzoek rechtmatig is en naar verwachting stand zal houden in de bezwaarprocedure, en hij weegt de belangen van partijen bij het treffen van een voorlopige voorziening in de tussentijd.
3. Partijen zijn het erover eens dat voor het plaatsen van een mantelzorgunit een omgevingsvergunning is vereist om van het bestemmingsplan af te wijken. Een omgevingsvergunning is niet verleend, terwijl de mantelzorgunit al wel is geplaatst. Dat betekent dat er sprake is van een overtreding. Of de mantelzorgunit al helemaal klaar voor gebruik is, is daarvoor niet relevant. Voor [naam derde-partij] is het de bedoeling om de mantelzorgunit op deze plaats te laten functioneren. Er is dus met het ‘bouwen’ gestart voordat er een omgevingsvergunning is verleend en dat levert een overtreding op.
4. Het college is bevoegd en in beginsel verplicht om hiertegen handhavend op te treden. Dit is alleen anders in uitzonderingsgevallen. Die uitzonderingsgevallen kunnen aan de orde zijn als er concreet zicht op legalisatie is of als handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.
Er was en er is geen concreet zicht op legalisatie
5. Bij de afwijzing van het handhavingsverzoek heeft het college gewezen op de uitkomsten van het vooroverleg: het college ging ervan uit dat de vereiste omgevingsvergunning snel zou worden aangevraagd en dat de illegale situatie door het verlenen van de vergunning zou kunnen worden gelegaliseerd. De voorzieningenrechter kan dit niet volgen. Er was toen nog geen omgevingsvergunning aangevraagd. De mantelzorgunit was in de breedte geplaatst, terwijl de verleende principetoestemming ziet op het plaatsen van een mantelzorgunit in de lengterichting. Omdat er ook geen aanwijzingen zijn dat [naam derde-partij] bereid en van plan was de mantelzorgunit een kwartslag te draaien, moet worden betwijfeld dat er sprake was van concreet zicht op legalisatie of opheffing van de overtreding in de vorm zoals die toen bestond. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook dat in de bezwaarprocedure zal worden geoordeeld dat het handhavingsverzoek niet op deze grondslag had kunnen worden afgewezen.
6. In de bezwaarprocedure moet een volledige heroverweging plaatsvinden. Als de afwijzing van het handhavingsverzoek geen stand kan houden op de hiervoor genoemde argumenten, moet in dat kader vervolgens worden beoordeeld hoe de stand van zaken nu is. Dan is de inmiddels aangevraagde omgevingsvergunning relevant. De griffier heeft navraag gedaan bij het college, dat heeft laten weten dat nog wordt nagedacht over of wordt vastgehouden aan het in de lengterichting moeten plaatsen van de mantelzorgunit, of dat tóch wordt meegewerkt aan de omgevingsvergunning voor de huidige plaatsing in de breedte. Dat vindt de voorzieningenrechter te onduidelijk, terwijl er wel een gemotiveerde uitkomst van het vooroverleg ligt dat pleit voor plaatsing in de lengterichting. Zonder duidelijk nieuw standpunt van het college is daarom nu niet aannemelijk dat de omgevingsvergunning die nu voorligt (een kwartslag gedraaid) zal worden verleend. Ook nu is er daarom geen concreet zicht op legalisatie.
7. Er zijn ook geen andere bijzondere omstandigheden gebleken op grond waarvan niet gehandhaafd zou moeten worden. Bij de huidige stand van zaken moet de conclusie dan ook zijn dat het ernaar uitziet dat het handhavingsverzoek in de beslissing op bezwaar alsnog zal worden toegewezen. Het college zal dan tot handhaving moeten overgaan.
De bezwaarprocedure kan niet worden afgewacht
8. Het belang van [verzoekster] is dat er nu een illegaal bouwwerk staat op het perceel naast haar, terwijl zij nog tot september zou moeten wachten totdat het college hier een nader besluit over neemt. Het belang van [naam derde-partij] is dat hij de mantelzorgunit kan laten staan, maar daarbij moet worden aangetekend dat hij er zelf voor heeft gekozen om zonder vergunning en in afwijking van de principetoestemming het bouwwerk alvast te plaatsen. Hij heeft de illegale situatie dus zelf gecreëerd en moet zich daarvan ook bewust zijn geweest. Alles afwegend wegen de belangen van [verzoekster] voor de voorzieningenrechter nu zwaarder.
9. De voorzieningenrechter zal zelf geen handhavingsbesluit nemen, omdat het college een afweging moet kunnen maken over de modaliteit daarvan en de daaraan te verbinden voorwaarden. De voorzieningenrechter kan ook niet de bezwaarprocedure versnellen: daarvoor gelden immers wettelijke termijnen en er is advies gevraagd aan de bezwaarschriftencommissie. In het licht van het voorgaande is het echter niet te verenigen met de belangen van [verzoekster] om die procedure nu af te wachten.
10. De voorzieningenrechter zal daarom een voorlopige voorziening treffen, die inhoudt dat hij het college opdracht geeft om binnen 4 weken een nieuw besluit te nemen op het handhavingsverzoek van [verzoekster] . In het nieuwe besluit moet het college een nieuwe afweging maken over het wel of niet handhaven van de illegale mantelzorgunit. Afzien van handhaving vanwege concreet zicht op legalisatie kan alleen als het college nu toch wil meewerken aan de mantelzorgunit in de breedterichting. Dat moet het college dan motiveren in het licht van de eerdere principetoestemming. Als afzien van handhaving niet (meer) aan de orde is, dan moet de nieuwe beslissing op het handhavingsverzoek daadwerkelijk een handhavingsbesluit zijn.
11. Het nieuwe besluit wordt genomen nadat [verzoekster] bezwaar heeft ingesteld. Dat leidt er normaal gesproken toe dat zo’n nieuw besluit als beslissing op bezwaar moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter kan zich echter voorstellen dat het college de aan de bezwaarschriftencommissie opgedragen advisering niet wil doorkruisen. In dat geval kan het college – als hij die bedoeling duidelijk laat blijken – aan deze uitspraak voldoen door het besluit van 20 maart 2020 te wijzigen tijdens de bezwaarprocedure. Het al ingediende bezwaarschrift heeft dan van rechtswege ook betrekking op het nieuwe besluit, en kan door de bezwaarschriftencommissie bij haar advisering worden betrokken. De voorzieningenrechter wijst op de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hierover.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt hij dat het college aan [verzoekster] het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.