ECLI:NL:RBMNE:2020:1866

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
UTR 19 /5176
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarin haar een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden werd toegekend. Eiseres ontving een persoonsgebonden budget (pgb) voor 235 uur hulp per jaar, maar was van mening dat dit niet voldoende was gezien haar medische situatie en de grootte van haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk is en heeft de argumenten van eiseres beoordeeld. Eiseres stelde dat de basisnorm van twee uur per week voor lichte en zware huishoudelijke taken niet toereikend was, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gemotiveerd had waarom deze norm wel voldeed. Ook de stelling van eiseres dat haar medische aandoeningen niet adequaat waren meegenomen in de besluitvorming, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om het bestreden besluit te vernietigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Ramsaroep op 18 mei 2020, zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5176

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. M.B.G. Hofstee).

Procesverloop

Bij besluit van 7 september 2018 heeft verweerder aan eiseres voor de periode van 8 augustus 2018 tot en met 8 augustus 2020 een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden verstrekt van 209 uur per jaar (omgerekend vier uur per week), te ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).
Tegen voormeld besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 11 december 2018 (primair besluit) heeft verweerder het besluit van 7 september 2018 vervangen en aan eiseres voor de periode van 8 augustus 2018 tot en met 8 augustus 2020 een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden verstrekt van 235 uur per jaar (omgerekend vier en een half uur per week), te ontvangen in de vorm van een pgb.
Het bezwaar heeft op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van rechtswege mede betrekking op het primaire besluit.
Bij besluit van 13 juni 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Nadat geen van de partijen binnen de hiervoor gestelde termijn heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van het recht ter zitting te worden gehoord, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb bepaald dat een nader zitting achterwege blijft en met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb het onderzoek op 12 mei 2020 gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat het beroep ontvankelijk is.
2. Verweerder heeft, gezien de objectief medisch vaststelde aandoeningen en de beperkingen van eiseres, aan haar een maatwerkvoorziening verstrekt. Deze maatwerkvoorziening bestaat uit:
  • 105 basisuren per jaar voor de lichte en zware huishoudelijke taken; en
  • 130 aanvullende uren per jaar waarvan:
  • 26 uur per jaar om een hoger niveau van hygiëne te bereiken in verband met de bij eiseres vastgestelde allergie en COPD;
  • 26 uur per jaar voor beschikken over schone kleding;
  • 26 uur per jaar voor beschikken over schoon beddengoed;
  • 26 uur per jaar voor extra kleding was vanwege incontinentie;
  • 26 uur per jaar voor extra was in verband met de medische behandeling van eiseres.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft, omdat eiseres daarin een duidelijke onderbouwing mist waarom de basisnorm van twee uur per week voor lichte en zware huishoudelijke taken gezien de grootte van haar eengezinswoning afdoende zou moeten worden geacht.
4. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. In het bestreden besluit heeft verweerder, met inachtneming van wat eiseres in bezwaar over de grootte van haar woning heeft aangevoerd, voldoende dragend gemotiveerd waarom de grootte van eiseres’ eengezinswoning niet maakt dat de basisnorm niet toereikend zou zijn om het niveau van basishygiëne te bereiken. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres ook in beroep niet heeft gemotiveerd waarom de grootte van haar woning maakt dat zij onvoldoende hulp bij het huishouden ontvangt. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 31 juli 2019 [1] op het hoger beroep van eiseres tegen een uitspraak van deze rechtbank blijkt dat eiseres ter zitting bij de CRvB niet heeft kunnen verklaren of en hoe frequent de vier slaapkamers in haar eengezinswoning in gebruik zijn. Ook in de onderhavige procedure heeft eiseres hierover geen gegevens verstrekt.
5. Eiseres heeft gesteld dat zij vanwege een zware medische ingreep minder zelfredzaam is en extra vermoeidheidsklachten heeft. Eiseres heeft aangevoerd dat in het bestreden besluit niet is gemotiveerd waarom hiermee geen rekening is gehouden in zin dat wordt toegelicht waarom hiervoor geen extra tijd is toegekend.
6. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. In het bestreden besluit heeft verweerder met verwijzing naar de inhoud van de medische adviezen van [naam adviesbureau] , waarin de objectiveerbare medische aandoeningen van eiseres alsook haar mogelijkheden en beperkingen zijn beschreven, voldoende dragend gemotiveerd waarom een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden van in totaal 235 uur per jaar afdoende is om in de situatie van eiseres het resultaat schoon en leefbaar huis te bereiken. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres in beroep geen (medische) gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij meer uren dan 235 per jaar nodig heeft om dit resultaat te bereiken.
7. Eiseres heeft aangevoerd dat het hebben van dieren ook tot de beïnvloedingsfactoren moet worden gerekend dan wel als een bijzondere omstandigheid moet worden aangemerkt, waarmee bij de toekenning van het aantal uren rekening moet worden gehouden.
8. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden. Immers, gesteld noch gebleken is dat de honden van eiseres hulphonden zijn en eiseres heeft geen omstandigheden aangevoerd die maken dat verweerder had moeten afwijken van het uitgangspunt in zijn beleid dat de aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden e.d.) in het algemeen geen aanleiding is voor het toekennen van aanvullende uren.
9. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep ongegrond is.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ramsaroep, rechter, in aanwezigheid van mr. L.Y. Wong, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd om dezerechter
uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan
binnen zes weken na de dag van verzending daarvanhoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.