ECLI:NL:RBMNE:2020:1859
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op studiefinanciering voor migrerende werknemers
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Duitse studente, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over haar recht op studiefinanciering, specifiek de reisvoorziening. Eiseres had in de periode van juni tot en met augustus 2019 recht op deze voorziening, maar de Minister stelde dat zij per 1 september 2019 niet langer als migrerend werknemer kon worden beschouwd, omdat zij geen bewijs had over haar werk na 2 augustus 2019. Eiseres voerde aan dat de besluitvorming onzorgvuldig was en dat zij ongelijk werd behandeld ten opzichte van Nederlandse studenten, omdat zij geen recht op studiefinanciering voor een jaar kreeg toegekend.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar recht op studiefinanciering te onderbouwen. De rechtbank stelde vast dat het aan eiseres was om aan te tonen dat zij recht had op de reisvoorziening, en dat zij hierin niet was geslaagd. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat er sprake was van ongelijke behandeling, omdat de situatie van migrerende werknemers niet vergelijkbaar was met die van Nederlandse studenten. De rechtbank concludeerde dat de Minister terecht had besloten dat eiseres geen recht meer had op de reisvoorziening en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd niet in het openbaar gedaan vanwege coronamaatregelen.