Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
de rechter is verhinderd deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 april 2020, zijn er vier zaken aan de orde met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van een werknemer en de toekenning van een IVA-uitkering. De werknemer, die sinds 2011 kampt met medische klachten, heeft in 2017 een WIA-aanvraag ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), onvoldoende informatie heeft verzameld over de ernst van de medische aandoening van de werknemer op verschillende beoordelingsmomenten. De rechtbank concludeert dat de motivering van de Uwv dat er een meer dan geringe kans op herstel bestond, niet voldoende onderbouwd is. Dit leidt tot de conclusie dat de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, en dat de bestreden besluiten van de Uwv vernietigd moeten worden. De rechtbank draagt de Uwv op om nieuwe besluiten op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak, waarbij de termijn voor het nemen van deze besluiten is vastgesteld op vier maanden. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eisers toegewezen, die in totaal € 3.057,25 bedragen voor de werkgeefster en € 525,- voor de werknemer. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.