Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, ingediend op 12 augustus 2019. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn van zes weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was overschreden. Eiser had verweerder op 25 november 2019 in gebreke gesteld, maar verweerder had nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank concludeerde dat verweerder in gebreke was en dat eiser recht had op een dwangsom. De rechtbank stelde de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat de termijn van 42 dagen was overschreden. Daarnaast werd verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank bepaalde ook dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 262,50,- en het griffierecht van € 178,- moest door verweerder aan eiser worden betaald. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati, en vond plaats in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet openbaar kon worden gedaan.