Op 7 januari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een omgevingsvergunning. De zaak betreft een aanvraag van een derde-partij voor het omzetten van de bestaande kantoorfunctie van een rijksmonumentale villa en een aanbouw naar een woonfunctie. De eisers, bewoners van een nabijgelegen rijksmonument, hebben beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij vrezen dat de wijzigingen hun woonomgeving en woongenot negatief zullen beïnvloeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen belanghebbenden zijn, omdat de gevolgen van de vergunning voor hen van geringe betekenis zijn. De afstand tussen de woningen en het bouwperceel, alsook de beperkte zichtbaarheid van de werkzaamheden, zijn belangrijke factoren in deze overweging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omgevingsvergunning in stand blijft en dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep.