Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2019 in de zaak tussen
Stichting RTV NH, te Amsterdam, eiseres 1
KNSF Vastgoed II B.V., te Muiden, eiseres 2
Procesverloop
Overwegingen
Wat de openbaarmaking van documenten en de weigering documenten openbaar te maken op grond van de Wob betreft heeft de rechtbank als volgt overwogen:
- Over de map “Processtukken” heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking is geweigerd met toepassing van artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob.
- Over de map “Ander dossier” heeft de rechtbank geconcludeerd dat document 1 onvindbaar is op de USB-stick en dat document 1 en 4 geweigerd zijn met een tegenstrijdige motivering. Voor zover verweerder door plaatsing van de documenten in de map “Ander dossier” heeft willen stellen dat de documenten niet onder de reikwijdte vallen, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten dit nader te motiveren.
- Over de map “CV-akte” heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder niet gevolgd kan worden in zijn betoog dat sprake is van vertrouwelijke bedrijfsgegevens wat de e-mails in document 1, 2, 3 en 4 betreft. Ten aanzien van document 4, meer specifiek de bijlage, is verweerder evenmin te volgen in zijn betoog dat sprake is van bedrijfsvertrouwelijke gegevens, aangezien het gaat om een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- Over de map “Communicatie intern en knsf” heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder ten aanzien van de documenten 5, 6, 31, 80, 83, 88, 193, 194, 198, 212, 241, 246, 253, 283, 295, 296, 312, 313, 314, 330, 332, 337, 367, 427 en 429 een tegenstrijdige motivering heeft gegeven. Verder heeft verweerder met betrekking tot document 251 onvoldoende gemotiveerd waarom alle bijlagen in integrale vorm zijn geweigerd. Wat document 331 betreft heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan de weigeringsgrond van artikel 11 van de Wob is toegepast. Met betrekking tot de documenten 402 en 464 heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de documenten, met inbegrip van een eventuele bijlage, (integraal) zijn geweigerd met een beroep op artikel 11 en artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob.
- Over de map “3oo” heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder document 1 en 73 heeft geweigerd zonder een weigeringsgrond toe te passen hetgeen dus in zoverre een ontoereikende motivering oplevert. Met betrekking tot document 18 is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen opgesteld ten behoeve van intern beraad. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat het belang van openbaarmaking van dit document niet opweegt tegen de financiële belangen van verweerder.
- Over de map “openbaar” heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de documenten 12, 18, 51, 55, 75, 76, 127, 128, 131, 137, 139, 141, 142, 160, 170, 177, 178, 179, 180, 186, 203 niet wordt geweigerd.
Geheimhouding op grond van de Gemeentewet
De openbaarmaking van documenten en de weigering documenten openbaar te maken op grond van de Wob
Over de door de rechtbank geconstateerde tegenstrijdige motivering in het kader van artikel 11 van de Wob merkt verweerder op dat bedoeld is om te motiveren dat verweerder zich op dit artikel kon beroepen, maar dat niet heeft gedaan. In de bijgesloten nieuwe inventarislijst heeft verweerder enkel “intern beraad” genoemd waar daadwerkelijk openbaarmaking wordt geweigerd op die grond. [3] Verweerder heeft verder opgemerkt dat met de titel van de map “Openbaar” niet is beoogd te stellen dat alle documenten in die map openbaar zouden kunnen worden gemaakt. Evenmin heeft verweerder met de titel van de map “Ander dossier” bedoeld dat verweerder de documenten in die map als vallend buiten de reikwijdte van het Wob-verzoek zou hebben beschouwd.
Over de vraag of de documenten integraal geweigerd kunnen worden merkt verweerder op dat de documenten op dit punt opnieuw en genuanceerder zijn beoordeeld.
voor het KNSF project tot gevolg wat het bedrijfsbelang mogelijk zal schaden.
De rechtbank houdt in deze uitspraak de originele nummering aan als gehanteerd in de tussenuitspraak van 3 juli 2018, met dien verstande dat de bij de documenten behorende bijlagen nu zijn voorzien van een letter (bijvoorbeeld: “map Openbaar”, document 12a is de eerste bijlage bij document 12).
De weglakking van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob)
alledocumenten ten onrechte weggelakt. Het gaat immers blijkens vele stukken, waaronder krantenartikelen, om een bij het grotere publiek bekende persoon, zodat het op de weg van verweerder had gelegen om nader te motiveren waarom het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de (voorgenomen) weglakking van deze naam in alle voorkomende documenten ten onrechte is geweest. Ook hierom is het beroep van eiseressen tegen het bestreden besluit 4 gegrond.
Met betrekking tot het in de tussenuitspraak benoemde uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel merkt de rechtbank op dat verweerder dit document als document 2a heeft toegevoegd en dat verweerder de (integrale) openbaarmaking ervan niet langer weigert.
buitende reikwijdte van het Wob-verzoek valt. Anderzijds vermeldt verweerder dat indien het document toch
binnende reikwijdte valt sprake is van integrale weigering met toepassing van een weigeringsgrond, dan wel openbaarmaking. Een dergelijke beoordeling en motivering door verweerder strookt niet met het systeem van de Wob, waarbij de vaststelling (door het bestuursorgaan) of een document binnen de reikwijdte valt, voorafgaat aan de vraag of het document (niet) openbaar dient te worden gemaakt. Over de door verweerder met betrekking tot document 137 gegeven motivering merkt de rechtbank nog op dat het kennelijk moet gaan om document 136 en verwijst de rechtbank naar het hiervoor gegeven oordeel met betrekking tot de door verweerder gegeven niet-eenduidige motivering.
Voor zover verweerder beoogd heeft documenten openbaar te maken kan de rechtbank de motivering hiervan wel volgen met betrekking tot de documenten, 12, 12a, 51, 51a, 55, 75, 76, 131, 131s, 136, 139, 141, 142, 160, 170, 179, 180, 186 en 203. Het belang van eiseres 2 is hierbij niet in het geding dan wel het belang van openbaarmaking moet zwaarder wegen dan het belang van eiseres 2.
Voor zover verweerder beoogd heeft om openbaarmaking van documenten te weigeren is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit onvoldoende heeft gemotiveerd met betrekking tot de documenten 75a, 136a en 136b, 170a, 170b, 170c, 177, 177a, 178 en 203a.
Met betrekking tot de documenten 18, 127, 128, 139a, 139b, 178a, 178b, 180a, en 180b heeft verweerder – voor zover van die weigeringsgrond in het concrete geval sprake is – onvoldoende gemotiveerd dat de financiële belangen van verweerder niet opwegen tegen openbaarmaking van de gevraagde informatie. Verweerder heeft echter wel voldoende gemotiveerd dat sprake is van documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, met daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen (artikel 11, eerste lid, van de Wob) en de documenten om die reden mogen weigeren.
Ten aanzien van document 179a ligt het precies andersom. Verweerder heeft ten aanzien van dat document onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van een document opgesteld ten behoeve van intern beraad. Verweerder heeft wel voldoende gemotiveerd dat de financiële belangen van verweerder niet opwegen tegen openbaarmaking van de gevraagde informatie.
Ten aanzien van documenten 141a, 142a, 142b, 142c, 142d kan de motivering van beide toegepaste weigeringsgronden de toets doorstaan.
De rechtbank zal bepalen dat verweerder de documenten 12, 12a, 51, 51a, 55, 75, 75a, 76, 131, 131s, 136, 136a, 136b, 139, 141, 142, 160, 170, 170a, 170b, 170c, 177, 177a, 178 179, 180, 186, 203 en 203a openbaar moet maken, met weglakking van persoonsgegevens en met inachtneming van wat daarover is overwogen in overweging 18.
De rechtbank zal daarnaast bepalen dat openbaarmaking van de documenten 18, 127, 128, 139a, 139b, 178a, 178b, 180a, en 180b wordt geweigerd met toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Ook zal de rechtbank bepalen dat openbaarmaking van het document 179a wordt geweigerd met toepassing van artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob.
IV. Conclusie
voor zoverdaarbij openbaarmaking van documenten of delen ervan ten onrechte is geweigerd
envoor zover de documenten ten onrechte openbaar zijn gemaakt, zoals hierna en onder 31 is weergegeven. Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde delen van het bestreden besluit 4 en te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 4 voor het overige in stand blijven. Omdat de rechtbank het niet in haar macht heeft om documenten feitelijk openbaar te maken geeft de rechtbank toepassing aan 8:72, vierde lid, van de Awb en draagt zij verweerder op dit te doen. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder nog moet besluiten op het verzoek van eiseres 1, voor zover daar nog niet op is beslist.
Dit betekent dat:
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres 1 tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen van eiseres 1 en eiseres 2 tegen het bestreden besluit 2, het bestreden besluit 3 en het bestreden besluit 4 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2 en het bestreden besluit 3, behoudens ten aanzien van de weigering van openbaarmaking van documenten die de rechtbank met de tussenuitspraak van 3 juli 2018 akkoord heeft bevonden;
- vernietigt het bestreden besluit 4 voor zover daarbij openbaarmaking van documenten ten onrechte is geweigerd of ten onrechte tot openbaarmaking ervan is overgegaan, een en ander met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde delen van het bestreden besluit 4;
- laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 4 voor het overige in stand;
- bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van de documenten 12, 12a, 51, 51a, 55, 75, 75a, 76, 131, 131s, 136, 136a, 136b, 139, 141, 142, 160, 170, 170a, 170b, 170c, 177, 177a, 178 179, 180, 186, 203 en 203a openbaar maakt, met weglakking van persoonsgegevens en met inachtneming van wat daarover is overwogen in overweging 18;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres 1 en eiseres 2 ieder afzonderlijk een dwangsom van € 1.000,- per week, met een maximum van € 6.000,- per procespartij, verbeurt, zolang hij in gebreke blijft na ommekomst van de in de uitspraak gegeven termijn gevolg te geven aan wat in deze uitspraak is bepaald;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres 1 gemaakte proceskosten van € 2.304,-;
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 334,- aan eiseres 1 te vergoeden;
- draagt verweerder op het door eiseres 2 betaalde griffierecht van € 168,- aan eiseres 2 te vergoeden.