Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met daarbij 10 producties
- de brief van 7 januari 2019 van de zijde van [gedaagde] met daarbij 13 producties
- de brief van 8 januari 2019 van de zijde van [eiseres sub 1] c.s. met daarbij productie 11
- de mondelinge behandeling, gehouden op 8 januari 2019
- de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde]
2.De feiten
“
www. [naam] .nl” als internetadres ingeschreven.
[…] @ [naam] .nlvermeld.
[.] @ [naam] .nlgenoemd.
[…] @ [naam] .nlte verwijderen en verwijderd te houden alsmede om schadevergoeding aan haar te betalen.
[…] @ [naam] .nlte verwijderen en verwijderd te houden alsmede om schadevergoeding aan haar te betalen.
www. [naam] .nl(…)”
3.Het geschil
www. [naam] .nlen het e-mailadres
[…] @ [naam] .nlen het e-mailadres
[.] @ [naam] .nlbinnen 5 dagen na betekening van dit vonnis, te staken en gestaakt te houden en deze domeinnaam en deze e-mailadressen om niet, binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis, in eigendom over te dragen aan [eiseres sub 1] , op straffe van
4.De beoordeling
www. [naam] .nl” heeft ingeschreven alsmede dat de domeinnaam op naam van [bedrijfsnaam 2] bij ISDN staat ingeschreven. Verder blijkt uit de (openbare) registers van het Benelux merkenbureau dat [bedrijfsnaam 2] het logo als merk heeft gedeponeerd. Dat [eiseres sub 1] c.s. heeft nagelaten om deze informatie te verifiëren, moet voor haar risico blijven. [gedaagde] heeft ook betwist dat zij de e-mailadressen
[…] @ [naam] .nlen
[.] @ [naam] .nlbeheert. Dat is vervolgens door [eiseres sub 1] c.s. niet weersproken. Onder deze omstandigheden kan daarom geen sprake zijn van misbruik in de onder 4.3 genoemde zin. De verwarring tussen [gedaagde] en [bedrijfsnaam 2] / [bedrijfsnaam 1] die kennelijk is ontstaan bij [eiseres sub 1] c.s. door de brief van 8 oktober 2018 is te begrijpen, maar rechtvaardigt geen vereenzelviging van deze rechtspersonen. Dat geldt zeker nu [eiseres sub 1] c.s. ook een sommatie heeft gestuurd aan [bedrijfsnaam 2] en derhalve bekend was met haar bestaan. Het beroep van [gedaagde] op vereenzelviging kan daarmee niet slagen. Dat betekent dat [eiseres sub 1] c.s. met [gedaagde] de verkeerde partij heeft gedagvaard. In dit kort geding dient er immers van uit te worden gegaan dat [gedaagde] niet de handelsnaam [naam] en het logo voert en evenmin beheerder of exploitant is van de website onder de domeinnaam. Om deze reden komt de voorzieningenrechter ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen die onder 3.1 I en III zijn genoemd. Deze vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.