9.3.2Gedeeltelijke toewijzing vorderingen benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] als gevolg van het door verdachte bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 1] toewijzen tot een bedrag van € 327,50, bestaande uit € 300,- immateriële schadevergoeding en € 27,50 materiële schadevergoeding. De rechtbank bepaalt dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2018 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 2] toewijzen tot een bedrag van € 530,88, bestaande uit € 500,- immateriële schadevergoeding en € 30,88 materiële schadevergoeding. De rechtbank bepaalt dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2017 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 3] toewijzen tot een bedrag van
€ 2.230,88, bestaande uit € 2.200,- immateriële schadevergoeding en € 30,88 materiële schadevergoeding. De rechtbank bepaalt dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2013 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal in het belang van de benadeelde partijen als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die de bewezen geachte feiten hebben toebracht. Als door verdachte niet wordt betaald, zal de betalingsverplichting worden aangevuld met een hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Proceskosten
De rechtbank zal de gevorderde reis- en parkeerkosten ten behoeve van de terechtzitting afwijzen en de benadeelde partijen in de kosten ten behoeve van het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.
10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 BESLISSING
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
geheel nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 3 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [2004] ;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , geboren op [2001] ;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 3] , geboren op [1998] ;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door 4 maanden hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 327,50 (zegge: driehonderdzevenentwintig euro en vijftig eurocent);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2018 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 327,50 (zegge: driehonderdzevenentwintig euro en vijftig eurocent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2018 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 530,88 (zegge: vijfhonderddertig euro en achtentachtig eurocent);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2017 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
€ 530,88 (zegge: vijfhonderddertig euro en achtentachtig eurocent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2017 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 2.230,88 (zegge: tweeduizendtweehonderddertig euro en achtentachtig eurocent);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2013 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat
€ 2.230,88 (zegge: tweeduizendtweehonderddertig euro en achtentachtig eurocent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2013 (voor de immateriële schadevergoeding) en 1 augustus 2019 (voor de materiële schadevergoeding) tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 32 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B Corbeij, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en A. Blanke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Kappel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 11 augustus 2018 te Nieuwegein, althans in Nederland, met (zijn minderjarige (stief)kleindochter) [slachtoffer 1] , geboren op [2004] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het plaatsen/brengen/houden van zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] en/of het opzettelijk ontuchtig (tong)zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of
- het betasten/aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer 1] (onder de kleding),
terwijl die [slachtoffer 1] aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 15 augustus 2017 te Nieuwegein, althans in Nederland, met (zijn minderjarige (stief)kleindochter) [slachtoffer 2] , geboren op [2001] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het opzettelijk ontuchtig (meermalen) zoenen/kussen op de (boven)arm en/of in de nek van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/aanraken van het (boven)been van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) het betasten/aanraken van en/of wrijven over de vagina van die [slachtoffer 2] (onder haar handdoek),
terwijl die [slachtoffer 2] aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd;
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
3
primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 18 januari 2011 tot en met 17 januari 2015 te Nieuwegein, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige (stief)kleindochter en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 3] , geboren op [1998] , immers heeft hij, verdachte, (telkens) meermalen, in elk geval eenmaal,
- die [slachtoffer 3] opzettelijk ontuchtig op de mond gezoend/gekust en/of
- op/in de nek van die [slachtoffer 3] opzettelijk ontuchtig gekust en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 3] betast/aangeraakt (op de kleding) en/of
- een voorwerp (te weten een massageapparaat) op/tegen de vagina van die [slachtoffer 3] (op de kleding) gebracht/geduwd/gehouden;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2011 tot en met 17 januari 2014 te Nieuwegein, althans in Nederland, met (zijn minderjarige (stief)kleindochter) [slachtoffer 3] , geboren op [1998] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten meermalen, in elk geval eenmaal,
- het opzettelijk ontuchtig op de mond zoenen/kussen van die [slachtoffer 3] en/of
- het opzettelijk ontuchtig op/in de nek van die [slachtoffer 3] kussen en/of - het betasten/aanraken van de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 3] (op de kleding) met zijn, verdachtes, handen en/of
- het brengen/duwen/houden van een voorwerp (te weten een massageapparaat) op/tegen de vagina van die [slachtoffer 3] ,
terwijl die [slachtoffer 3] aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd,
en/of hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2014 tot en met 17 januari 2015 te Nieuwegein, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, meermalen, in elk geval eenmaal,
- die [slachtoffer 3] op de mond gezoend/gekust en/of
- op/in de nek van die [slachtoffer 3] gekust en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 3] (op de kleding) met zijn, verdachtes, handen betast/aangeraakt en/of
- een voorwerp (te weten een massageapparaat) op/tegen de vagina van die [slachtoffer 3] (op de kleding) gebracht/geduwd/gehouden,
en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of feitelijkhe(i)d(en) uit
- het plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van de hiervoor genoemde handelingen en/of
- het (meermalen) geven van geld en/of goederen aan die [slachtoffer 3] en/of
- als (stief)opa van die [slachtoffer 3] hebben van overwicht over die Van de Wijngaard;
( art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )