In deze zaak hebben eisers, bewoners van een perceel dat grenst aan een kinderdagverblijf, verzocht om handhavend op te treden tegen de aanleg van een buitenspeelplaats op het perceel van het kinderdagverblijf. Op 21 januari 2019 hebben zij dit verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, dat op 7 februari 2019 het verzoek heeft afgewezen. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om rechtstreeks beroep. De rechtbank heeft op 24 september 2019 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eisers is gericht op het voorkomen van de aanleg van buitenspeelplaatsen door het kinderdagverblijf. Eisers voeren aan dat het bestemmingsplan niet toestaat dat de tuin van het kinderdagverblijf wordt gebruikt als speelplaats voor kinderen. De rechtbank overweegt dat het bestemmingsplan geen duidelijke definitie geeft van wat onder 'tuin' moet worden verstaan. De rechtbank concludeert dat het gebruik van de tuin door het kinderdagverblijf voor spelende kinderen als normaal gebruik moet worden beschouwd.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan, omdat de tuin bestemd is voor gebruik door het kinderdagverblijf. De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt dat het gebruik van de tuin als speelplaats een ontoelaatbare uitbreiding van het kinderopvangbedrijf is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.