ECLI:NL:RBMNE:2019:6325
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een informatiebeschikking in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen vastgestelde waarde van zijn woning voor het belastingjaar 2019. Eiser heeft in het kader van de afhandeling van het bezwaar geen inlichtingen verstrekt, ondanks een verzoek van de verweerder op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit leidde tot het nemen van een informatiebeschikking door de verweerder. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de informatiebeschikking rechtmatig was genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder bevoegd was om in de bezwaarfase een informatiebeschikking te nemen, ook al was er geen verzoek om informatie gedaan voorafgaand aan de WOZ-beschikking. Eiser en verweerder hebben beide verwezen naar een arrest van de Hoge Raad, maar de rechtbank volgde de uitleg van verweerder. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met de beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het rechtszekerheidsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de informatiebeschikking rechtmatig was en dat het beroep van eiser ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan door mr. N.M.H. van Ek, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 december 2019. Eiser werd in de procedure vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, terwijl de verweerder ook een gemachtigde had. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.