3.1.[eiser] vordert veroordeling van [handelsnaam van gedaagde] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot:
betaling van het loon aan hem vanaf 1 augustus 2019 tot heden, ten bedrage van € 3.900,00 bruto, te vermeerderen met de verschuldigde emolumenten, de verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
voortzetting van de betaling aan hem van het loon van € 3.900,00 per maand, te vermeerderen met de verschuldigde emolumenten tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
en de veroordeling van [handelsnaam van gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis:
aan hem deugdelijke bruto-nettospecificaties vanaf juli 2019 te verstrekken;
hem aan te melden bij het pensioenfonds ASR Levensverzekering N.V. met terugwerkende kracht per 1 oktober 2019;
de verschuldigde pensioenpremies te betalen c.q. af te storten en tot verstrekking van schriftelijk bewijs daarvan aan hem dan wel, voor toekomstige afstortingen, tot betaling c.q. afstorting van de verschuldigde pensioenpremies binnen één week na de vervaldata;
de veroordelingen onder c., d. en e. op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [handelsnaam van gedaagde] hiermee in gebreke blijft;
en:
[handelsnaam van gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van gemachtigde.