ECLI:NL:RBMNE:2019:603
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- N.M. Spelt
- C.A. de Beaufort
- R.J. Praamstra
- L.P. de Haas
- F.G.T. Russcher-Jansen
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot WIA
Op 13 februari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een verschoningszaak, waarbij mr. N.M. Spelt als verzoekster optrad. Het verzoek tot verschoning werd ingediend in de context van een lopende zaak met het kenmerk UTR 18/3338 WIA, waarin eiseres [A] was bijgestaan door mr. P.T.H. Heblij, en de verweerder de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen was, bijgestaan door mr. M.E. Buter. Een derde-partij, de Stichting [stichting], was vertegenwoordigd door mr. B.P.I. Vorstermans.
De aanleiding voor het verschoningsverzoek was een ontmoeting tussen verzoekster en de gemachtigde van de eiseres, mr. Heblij, voorafgaand aan de zitting op 7 februari 2019. Verzoekster voelde zich na deze ontmoeting niet meer in staat om onpartijdig te oordelen in de zaak, wat leidde tot haar verzoek om zich te mogen verschonen. De verschoningskamer heeft de procedure en de omstandigheden rondom het verzoek zorgvuldig beoordeeld, met inachtneming van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De verschoningskamer oordeelde dat er voldoende grond was voor het verzoek tot verschoning, aangezien verzoekster aannemelijk had gemaakt dat er een schijn van partijdigheid kon bestaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2019, waarbij de verschoningskamer het verzoek gegrond verklaarde en de griffier opdroeg om de beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.