ECLI:NL:RBMNE:2019:5869

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
10 december 2019
Zaaknummer
1607319519
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handel in harddrugs en aanwezig hebben harddrugs in kelderbox behorend bij woning

Op 10 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van handel in en het aanwezig hebben van harddrugs. De zaak werd behandeld op tegenspraak na meerdere terechtzittingen, waarbij de officier van justitie, mr. T. Tanghe, de vordering indiende. De verdachte, geboren in Marokko en ingeschreven op een adres in Utrecht, werd beschuldigd van het handelen in heroïne, cocaïne en MDMA in de periode van 3 januari 2019 tot en met 25 maart 2019, en het aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden van deze drugs op 2 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zittingen zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en afgeluisterde gesprekken, die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel bevestigden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Bouchikhi, die vrijspraak bepleitte, niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de drugs die in de kelderbox werden aangetroffen, en dat hij actief betrokken was bij de drugshandel. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de impact van drugshandel op de samenleving en de volksgezondheid.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd een geldbedrag van € 5.435,- verbeurd verklaard, aangezien dit bedrag vermoedelijk afkomstig was van de drugshandel. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, waardoor de verdachte zijn straf moet ondergaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 10 december 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/073195-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 juni 2019, 25 juli 2019 en 26 november 2019. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft gehandeld in heroïne, cocaïne en MDMA in de periode van 3 januari 2019 tot en met 25 maart 2019 te Utrecht;
Feit 2: ongeveer 68,85 gram heroïne en/of 4910 gram MDMA en/of 275,9 gram cocaïne aanwezig heeft gehad op 2 januari 2019 te Utrecht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten omdat er onvoldoende bewijs is. Voorts stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van drugs in de kelderbox. Meer subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van feit 1 bezwaar gemaakt tegen de lengte van de ten laste gelegde periode.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft begaan. Daartoe zijn de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Bewijsmiddelen [1]
Aantreffen drugs
Naar aanleiding van een melding dat er drugs zouden liggen in de berging van de woning aan de [adres] te [woonplaats] ben ik, verbalisant, met een collega op 2 januari 2019 ter plaatse gegaan. Bij de woning werd open gedaan door een jongen [A] . Ik vroeg hem of wij de sleutel van de berging mochten lenen. Ik hoorde dat [A] zei dat zijn broer [verdachte] de sleutel had en dat hij niet aanwezig was. Ik zag en hoorde dat hij dit zei nadat hij het aan zijn moeder vroeg. [2]
Ik zag in de berging een kast en een bureau. Ik zag dat er op dit bureau een weegschaal lag met daarop wit stoffig poeder. Ik zag tevens dat er in de la diverse zakjes lagen met daarin een brokkelige bruine substantie. Ik zag ook diverse zakjes liggen met daarin witte brokken en wit poeder. Ik zag diverse zakjes in de lade liggen en zag ook zakjes op de grond van de berging. Ik zag dat er een collegepas in de lade lag op naam van [verdachte] . Vervolgens keek ik onder het bureau. Ik zag een diepvrieszak. Ik zag in de plastic zak een grote hoeveelheid van een substantie waarvan ik vermoed dat het MDMA is. Ik zag tevens een grote hoeveelheid gele pillen in een afzonderlijke zak.
Ik zag bovenop het bureau diverse tassen. Ik zag dat er administratie in de tassen zat van [verdachte] . [3]
Ik, verbalisant, zag in de berging twee stellingkasten en twee werkkasten staan. Op de grond tegen één van de stellingkasten zag ik een zwarte tas staan. Ik opende de tas en zag dat hij vol zat met boterhamzakjes met resten wit poeder, schoonmaakdoekjes en aluminiumfolie. Het is mij ambtshalve bekend dat deze goederen worden gebruikt om verdovende middelen te verpakken. Onderin de tas zag ik een dichtgeknoopt boterhamzakje, verpakt als een bolletje, met daarin witte poeder. [4]
Onderzoek drugs
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
AALY7473NL/SIN AAMH8076NL, beige/bruin poeder en brokjes, 65,0 gram. [5]
AALY7474NL/SIN AAMH8075NL, bruin poeder, 3,85 gram. [6]
AALY7469NL/SIN AAMH8087NL, beige kristallen, 140 gram. [7]
AALY747lNL/SIN AAMH8038NL, beige kristallen, 4000 gram. [8]
AALY7470NL/SIN AAMH8074NL, 2015 geelgroen kleurige tabletten, 770 gram. [9]
AALY7476NL/SIN AAMH8078NL, wit poeder en brokjes, 0,748 gram. [10]
AALY7472NL/SIN AAMH8077NL, wit poeder en brokjes, 250 gram. [11]
AALY7475NL/SIN AAMH8073NL, wit poeder, 25,16 gram. [12]
AAMH8075NL, 3,85 gram poeder, bruin: bevat heroïne. [13] AAMH8076NL, 65,0 gram poeder en brokjes, bruin: bevat heroïne. [14] AAMH8077NL, 250 gram poeder en brokjes, wit: bevat cocaïne. [15] AAMH8073NL, 25,16 gram poeder, wit: bevat cocaïne. [16] AAMH8078NL, 0,74 gram poeder en brokjes, wit: bevat cocaïne. [17] AAMH8087NL, 140 gram kristal, beige: bevat MDMA. [18] AAMH8074NL, 770 gram tablet, groen: bevat MDMA. [19] AAMH8038NL, 4000 gram kristal, beige: bevat MDMA. [20]
Aantreffen geld en telefoons in de woning aan de [adres]
Op 26 maart 2019 werd binnengetreden voor een doorzoeking ter inbeslagneming in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werden onder meer de volgende goederen in beslag genomen:
In de slaapkamer van [verdachte] : [21]
- een tas (naast het bed) met als inhoud: € 295,- briefgeld, een Nokia zwart, een Samsung telefoon;
Onderzoek telefoons
Ik, verbalisant, was belast met het onderzoek naar een telefoon die in beslag genomen was op de kamer van [verdachte] : een Nokia, zwart. Bij deze telefoon hoort telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ). [22]
Uit opgenomen telecommunicatie bleek dat dit telefoonnummer in gebruik was bij de verdachte [verdachte] . De gegevens zijn verkregen over de periode 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2019 [23]
Op 26 januari 2019 wordt de mannelijke gebruiker van de telefoon ‘ [verdachte] ’ genoemd. Hij wordt dan gebeld door een telefoonnummer dat op naam staat van [B] , op grond van de GBA-gegevens de moeder van verdachte. [24]
Op 3 februari 2019 wordt de mannelijke gebruiker van de telefoon ‘ [verdachte] ’ genoemd. [25]
Op 15 februari 2019 wordt de mannelijke gebruiker van de telefoon ‘ [verdachte] ’ genoemd. Hij belt dan uit naar een telefoonnummer dat op naam staat van [A] , op grond van de GBA-gegevens het broertje van verdachte. [26]
Ik, verbalisant, heb [verdachte] op 26 maart 2019 als verdachte gehoord. Ik hoorde dat de stem van [verdachte] dezelfde was als de door mij beluisterde en uitgewerkte gesprekken van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [27]
Op het telefoonnummer * [telefoonnummer] is een tap aangesloten. In de gevoerde gesprekken werd onder andere gesproken over:
- * [telefoonnummer] vraagt op 3 februari 2019 aan * [telefoonnummer] of hij nog wat heeft liggen. * [telefoonnummer] zegt dat hij echt genoeg heeft; [28]
- * [telefoonnummer] vraagt op 21 februari 2019 aan * [telefoonnummer] of iemand een week geleden bij hem was gekomen met een zak met 100 gram die hij (* [telefoonnummer] ) heeft afgewogen; [29]
- * [telefoonnummer] zegt op 5 maart 2019 tegen * [telefoonnummer] dat hij hem elke keer in de problemen brengt. Hij is zijn telefoon kwijt, zeker vergeten daar op tafel bij die junkies. [30]
- * [telefoonnummer] vraagt op 7 maart 2019 aan * [telefoonnummer] of hij zo tijd heeft. * [telefoonnummer] antwoordt bevestigend. Hierop zegt * [telefoonnummer] dat hij weer 6 halfjes wil. * [telefoonnummer] zegt dat dit goed is. [31]
- * [telefoonnummer] vraagt op 9 maart 2019 aan * [telefoonnummer] of hij tijd heeft, omdat hij 5 hele moet hebben. * [telefoonnummer] vraagt of hij 5 halfjes of 5 hele bedoelt. * [telefoonnummer] zegt dat het 5 hele moeten zijn, namelijk gewoon 1 zak. * [telefoonnummer] zegt dat hij komt. [32] Ze spreken bij de brug af. Vervolgens belt * [telefoonnummer] naar * [telefoonnummer] waar hij blijft, want hij heeft haast. * [telefoonnummer] geeft aan * [telefoonnummer] instructies dat hij niet op de weg mag staan in verband met aanwezige camera’s en dat hij rondjes moet lopen. [33]
Ik, verbalisant, heb de gegevens onderzocht welke afkomstig zijn van een mobiele telefoon Samsung J5, aangetroffen in een tas naast het bed in de slaapkamer van [verdachte] in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . [34]
In een gesprek op 8 maart 2019 zegt ‘Afgn De Meern’ tegen de gebruiker van de telefoon: “Broer we bestellen niks meer na de laatste paar keer. Was troep toen.” [35]
Op de telefoon staan 126 Sms-berichten waarvan 6 betrekking kunnen hebben op verdovende middelen:
- Maat heb je daar wegertje (13 maart 2019);
- Ja was ff weekje weg sorry maar ben er nu gwn top film (7 maart 2019)
- Hoe is de films (7 maart 2019);
- Wollah meh ik flash jou ofzo, hoe moet ik aan die nummers kome, als ik klanten van jou aan hem geef zou hij me ook niet vertrouwen (14 februari 2019);
- He maat, kan je er 3 van 60 regelen voor me? Deze was net ff minder doe ik er 20 bij voor je voor het rijden (10 februari 2019);
- Hee [getuige 1] ben er weer met top films gr [C] (11 januari 2019). [36]
Verklaring drugsgebruikers
[getuige 1] :
Ik gebruik wel eens drugs: wiet en cocaïne.
Op 11 januari 2019 heb jij een SMS ontvangen met de tekst: “Hee [getuige 1] ben er weer met top films gr [C] "
Dat was het zelfde nummer wat ik gebeld heb met oud en nieuw. Toen ik de cocaïne van hem kocht, zei hij: ‘Als je nog een keer wat nodig hebt dan heb ik goeie films’. Met ‘films’ bedoelt hij drugs. Het was een Marokkaanse jongen van in de 20 denk ik. [37] Ik belde hem, hij vroeg aan mij: Wil je een hele of een halve? Ik heb een halve genomen. Het kostte 25 euro. [38]
[getuige 2] :
Ik gebruik wel eens drugs.
Op 7 maart 2019 heb je een SMS gestuurd met de tekst: ‘Ja was even weekje weg sorry ben er nu gwn top film’ en ‘Hoe is de films’. Waar gaat dit over?
Ja, je weet zelf ook wel waar dat over gaat. Ik doe wel eens een snuifje dus dan kun je hem wel invullen. Gaat dit over drugs? Ja. [39]
Ik heb hem in mijn telefoon staan als ‘ [D] ’. Het gaat om een Marokkaanse jongen. De eerste keer dat ik bij hem heb gehaald was een maandje of 6 a 7 geleden. [40]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs (feit 1) in de periode van 11 januari 2019 tot en met 9 maart 2019 en het aanwezig hebben van verschillende hoeveelheden harddrugs (feit 2) op 2 januari 2019.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat verdachte geen wetenschap had van de harddrugs in de kelderbox. Het gaat hier om de kelderbox behorende bij [adres] te [woonplaats] waar de familie [familie] woont. Deze kelderbox is afgesloten. Als de politie ter plaatse komt, verklaart het broertje van verdachte – met tussenkomst van de moeder van verdachte – dat verdachte de sleutel van deze afgesloten kelderbox heeft. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat verdachte degene is die de beschikkingsmacht heeft gehad over deze drugs en dat deze aan hem toebehoorden. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring die de moeder later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, inhoudende dat zij niet heeft gezegd dat de sleutel bij verdachte is. De rechtbank hecht meer waarde aan hetgeen het broertje van verdachte – met tussenkomst van moeder – heeft gezegd op het moment dat de politie ter plaatse kwam.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat de drugs aan verdachte toebehoorden, nu de rechtbank op grond van de – als bewijsmiddelen opgenomen - tapgesprekken van ná 2 januari 2019 de conclusie trekt dat verdachte daadwerkelijk drugs dealde. Voor haar overtuiging van dit laatste feit heeft de rechtbank tevens betrokken dat bij/in de gegevens van verdachte bonnen voor dure luxe goederen zijn aangetroffen (contant betaald) en in de slaapkamer van verdachte huurcontracten betreffende een Ferrari en een Bentley zijn aangetroffen, terwijl verdachte in die periode geen inkomen had. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van verdachte dat de aangetroffen Samsung telefoon niet van hem was. Deze is immers aangetroffen in een tas naast het bed in de slaapkamer van verdachte, terwijl verdachte op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat deze telefoon aan een ander dan aan hem toebehoorde.
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de anonieme getuige die zich bij de woningbouwvereniging had gemeld. Nu de rechtbank deze verklaring niet heeft gebruikt voor het bewijs, hoeft hierop geen beslissing meer te worden gegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van
11 januari2019 tot en met
9 maart2019 te Utrecht meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 2 januari 2019 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 68,85 gram van een materiaal bevattende heroïne en
- 4910 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 275,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en MDMA en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het handelen in harddrugs gedurende (in ieder geval) 2 maanden. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van die gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht. Verdachte heeft met zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin ten koste van de volksgezondheid en daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten. Dat verdachte een onderdeel van die keten was, blijkt ook uit de omstandigheid dat in de kelderbox behorend bij de woning van verdachte een grote aan verdachte toebehorende (handelshoeveelheid) van verschillende soorten harddrugs is aangetroffen, alsmede een weegschaal en verpakkingsmateriaal.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 mei 2019 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Van verdachte is geen reclasseringsrapport opgemaakt.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het handelen in harddrugs gedurende een periode van meer dan één maand, maar minder dan drie maanden staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Voor het aanwezig hebben van harddrugs tussen de 5000 en 6000 gram, zoals in het onderhavige geval, staat als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden vermeld.
Gelet op de samenhang tussen de feiten, alsmede al het voorgaande overwegende, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, zoals door de officier van justitie geëist, een passende en geboden reactie vormt.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst op 7 juni 2019. Nu de rechtbank tot een veroordeling komt en tot oplegging van een gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, dient verdachte nog een deel onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan. Gelet op de ernst van de feiten en het signaal dat van de straf moet uitgaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een eventueel hoger beroep niet in vrijheid zou mogen afwachten. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld geen beslissing te vragen van de rechtbank ten aanzien van het beslag. De meeste goederen zijn reeds retour gegaan naar verdachte, behalve het geldbedrag. Daarvoor gaat de officier een machtiging conservatoir beslag aanvragen.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat ook het geldbedrag moet worden teruggegeven aan (de vader van) verdachte. De officier van justitie had al lang een machtiging kunnen aanvragen, maar heeft dat blijkbaar niet gedaan. Het onderzoek loopt al lang. De vader van verdachte heeft gezegd dat het geld van hem is en zijn vader staat buiten deze strafzaak.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank beslist als volgt:
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een geldbedrag van € 5.435,-
verbeurd verklaren.
Immers, gelet op de vindplaats en de omstandigheid dat het een groot geldbedrag is dat uit verschillende coupures bestond, gaat de rechtbank ervan uit dat dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit is verkregen, te weten opbrengst van de handel in harddrugs. Dat de vader van verdachte de rechthebbende van dit geldbedrag is, is niet aannemelijk gemaakt en wordt ook in het proces-verbaal dat de politie hierover heeft opgemaakt, weersproken.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 Een geldbedrag van € 5.435,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en
S.B. Smit-Colenbrander rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2019.
Mr. E.W.A. Vonk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij/ in of omstreeks de periode van 3 januari 2019 tot en met 25 maart 2019 te Utrecht en/of elders in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 2 januari 2019 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 68,85 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- (ongeveer) 4910 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- (ongeveer) 275,9 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2019002695 (onderzoek 31Maas19), opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 316. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2019, p. 15.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2019, p. 16.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2019, p. 25.
5.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 71+73.
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 71-72+75.
7.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 71+73.
8.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 72+76.
9.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 72+76.
10.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 71+74.
11.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 71+74.
12.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 72+75.
13.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 78.
14.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 79.
15.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 80.
16.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 81.
17.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 82.
18.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 83.
19.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 84.
20.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 14 januari 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, p. 85.
21.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 189.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 april 2019, p. 151.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2019, p. 92.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2019, p. 94-95.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2019, p. 94.
26.Proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2019, p. 95.
27.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2019, p. 107.
28.Een proces-verbaal van bevindingen (communicatie * [telefoonnummer] ), p. 109 + 111.
29.Proces-verbaal van bevindingen (communicatie * [telefoonnummer] ), p. 109 + 115.
30.Proces-verbaal van bevindingen (communicatie * [telefoonnummer] ), p. 109 +116.
31.Proces-verbaal van bevindingen (communicatie * [telefoonnummer] ), p. 109 + 117.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2019, p. 118 + 125.
33.Proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2019, p. 119.
34.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung J5), p. 155.
35.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung J5), p. 156.
36.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung J5), p. 156 + 163.
37.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 12 april 2019, p. 65.
38.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 12 april 2019, p. 66.
39.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 17 april 2019, p. 68.
40.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 17 april 2019, p. 69.