ECLI:NL:RBMNE:2019:5857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
10 december 2019
Zaaknummer
16/659534-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een personal trainer voor ontucht met een minderjarige

Op 10 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een 28-jarige man uit Amersfoort veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, wegens ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje van 14 jaar. De verdachte, werkzaam als personal trainer, had in de periode van 9 december 2017 tot en met 30 maart 2018 seks met het slachtoffer, terwijl hij wist dat zij minderjarig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de vertrouwensrelatie en het grote leeftijdsverschil tussen hem en het slachtoffer. Ondanks waarschuwingen van de moeder van het meisje om het contact te verbreken, ging hij door met de relatie en de seksuele handelingen. De rechtbank vond dat de verdachte niet de verantwoordelijkheid nam die hij als volwassene had moeten nemen en dat hij de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig had aangetast. De rechtbank achtte de gevangenisstraf van 18 maanden passend, mede gezien de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer. Daarnaast werd een schadevergoeding van €2.500,- aan het slachtoffer toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659534-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 juni 2019 en 26 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen verdachte en mr. F. den Hertog, advocaat te Amersfoort, alsmede de benadeelde partij en mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [2003] , onder andere bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , in de periode van 9 december 2017 tot en met 30 maart 2018 te Utrecht en/of Zeist.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat sprake was van een relatie tussen verdachte en [slachtoffer] , maar dat zij geen seks met elkaar hebben gehad, zodat geen sprake is geweest van seksueel binnendringen zoals in de tenlastelegging staat. Een tongzoen heeft mogelijk wel plaatsgevonden, maar kan, op zichzelf, niet gekwalificeerd worden als seksueel binnendringen van het lichaam in de zin van de wet. Verdachte ontkent dat hij en [slachtoffer] seks hebben gehad. Naast de verklaring van [slachtoffer] zitten er alleen ‘de auditu-verklaringen’ in het dossier, zodat het feit niet bewezen kan worden bij gebrek aan bewijs. Bovendien, zo stelt verdachte, is het de vraag of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is, omdat zij een problematische thuissituatie had, eerder heeft gelogen en bang was om naar een instituut te worden gestuurd. Daarnaast verwijst verdachte nog naar een berichtje dat [slachtoffer] aan hem zou hebben gestuurd waarin staat ‘ik ben ook heel trots dat we ons hebben ingehouden babe…’. Volgens hem duidt dit berichtje erop dat er geen seks tussen hen heeft plaatsgevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Daartoe is het volgende redengevend.
Bewijsmiddelen [1]
Verklaring van [slachtoffer]
Ik had een relatie met [verdachte] . Ik ken hem van de sportschool, ik was daar eind oktober 2017 begonnen. Hij was personal trainer. Na ongeveer twee maanden kregen wij een relatie. [2]
We hebben twee keer seks gehad. We zijn naar een hotel gegaan. We hadden het er al over gehad. De eerste keer was volgens mij 15 maart. Daarvoor waren we meer bezig met elkaar leren kennen, elkaar zien, praten met elkaar en zoenen en knuffelen. Zoenen was met de tong, dat deden we tussen het knuffelen door. [3]
We belden best vaak. We hadden contact via mijn telefoon, via snapchat en ook via Wattpad. Mijn moeder heeft daarop een seksueel berichtje gezien. Die berichtjes kreeg ik als we in dat soort gesprekjes zaten. Ik bedoel dan seksuele gesprekjes. Ik was meestal verlegen. Maar hij ging dan uitleggen wat hij ging doen met mij. Deze gesprekken waren meestal via snapchat, omdat je die niet terug kan vinden. [4]
We bespraken dat we het nergens konden doen. Hij zei dat er wel hotels waren. We zouden eerst wachten totdat we het bij hem thuis konden doen. Twee maanden later hadden we het er weer over en toen hebben we afgesproken om naar het Apollo hotel in Utrecht te gaan. Ik ben samen met een groep vriendinnen naar de stad gegaan. Mijn vriendinnen bleven wachten en ik ben naar het hotel gegaan. Daar was hij. We gingen eerst knuffelen op bed. We deden voorspel, beffen en dat soort dingen. Hij deed dat bij mij, voor de zekerheid dat het niet te strak was. Toen hadden we seks. Hij had mijn kleding uitgedaan en ik zijn kleding. We hadden dat opgestapeld op een kastje tegenover het bed. Hij zat met zijn geslacht in mijn geslacht. Het deed eerst een beetje pijn. Dan stopte hij, dan probeerden we het weer, totdat het geen pijn meer deed. [5] We hadden de eerste keer een condoom gebruikt. Tijdens de pauzes verwisselden we de condooms. Hij had voor de condooms gezorgd.
We hadden afgesproken dat we zouden wachten tot ik 18 jaar was. Hij had gevraagd om het niet te vertellen. Als ik het wel zou doen zou hij boos worden, mij niet meer vertrouwen en teleurgesteld zijn in mij. Dat wil ik niet. [6]
De tweede keer was in Figi in Zeist. Ik weet dat het op een vrijdag was. Ik denk dat het een maand na de eerste keer was. Hij checkte in. Hij betaalde de hotelkamer. We gingen naar de kamer en het ging toen net als de eerste keer. We deden dezelfde dingen als de eerste keer, het zoenen en knuffelen, het voorspel en de seks. Deze keer was het voorspel ook het beffen. De seks ging deze keer beter, het deed geen pijn. We begonnen wel met condoom, maar deden het zonder. [7] Hij was klaargekomen op mijn buik. [8]
Verklaring van getuige [getuige]
Ik werk voor Pretty Woman in de regio Utrecht. Ik begeleid [slachtoffer] sinds september 2017 en zie haar wekelijks.
In december 2017 hoorde ik voor het eerst de naam [verdachte] van [slachtoffer] . Zij ging regelmatig naar de sportschool en daar werkte iemand die haar wel interessant vond en die haar andere aandacht gaf. Een aantal weken later tijdens de kerstvakantie bleek er wel meer aan de hand te zijn. Wij, de volwassenen om haar heen, kwamen tot de conclusie dat die man bijna twee keer zo oud was als [slachtoffer] en dat het moest stoppen. [9] Tegen [slachtoffer] en tegen [verdachte] is gezegd dat ze geen contact meer mochten hebben. In april 2018 hoorde ik via de moeder van [slachtoffer] dat het contact met [verdachte] niet gestopt was. In de avond ben ik naar [slachtoffer] en haar moeder toe gegaan om het erover te hebben. Die avond vroegen wij of ze seks met hem had gehad. Uiteindelijk vertelde [slachtoffer] toen dat ze inderdaad seks met hem had gehad. Dat was twee keer gebeurd, een keer in het Apollo hotel in Utrecht en de tweede keer in het Figi hotel te Zeist. [slachtoffer] was ergens opgelucht dat het uitkwam, omdat ze hoopte dat het nu toch zou mogen dat ze contact hadden. Ik heb vervolgens [verdachte] opgebeld en hem geconfronteerd. Ik zei dat hij tegen alle afspraken in toch contact met haar heeft gehad en ook seks met haar had. Hij ontkende dit niet. Ik heb toen ook gezegd dat als hij zoveel liefde voelt voor iemand dat hij dan ook het respect zou moeten hebben om te wachten met seks totdat zij ook volwassen is. Ik heb hem erg aangesproken op zijn volwassen zijn. Daarop gaf hij aan: ‘wat wil je nou, dat ze liever een slechte ervaring heeft met iemand van haar eigen leeftijd ( [A] ) of een goede ervaring met iemand die lief voor haar is en haar respecteert’. Hij heeft in het gesprek een manier voor zichzelf gevonden om het te rechtvaardigen, want ‘wat is leeftijd’. ‘Leeftijd is maar een getal’ zei hij. [10]
Ik vroeg hem: ‘wat nu’. Hij zei: ‘nu ga ik mijn baan kwijt raken en de gevangenis in’. We hebben wel een half uur aan de telefoon gezeten. Ik vond hem verschrikkelijk manipulatief. Hij heeft hele overtuigende argumenten om recht te praten wat krom is.
Nadat ik had opgehangen, heb ik [slachtoffer] en haar moeder verteld wat hij had gezegd. [slachtoffer] en ik hebben hem toen nog samen gebeld om afscheid te nemen. Hij nam op en was zich er niet van bewust dat ik het ook hoorde. Het eerste wat hij zei was: “Waarom heb je het verteld, we hadden toch afgesproken dat je nooit zou vertellen dat we seks hebben gehad. Je weet wat er nu gebeurt, ik raak mijn baan kwijt en moet naar de gevangenis en dat is jouw schuld.” [slachtoffer] raakte echt in paniek en schrok en begon meteen te huilen. [11]
Aangifte door de moeder van [slachtoffer]
Ik doe aangifte namens mijzelf voor [slachtoffer] , geboren op [2003] . [12]
Ik heb [slachtoffer] in november 2017 meegenomen naar de sportschool in Zeist, daar werkte [verdachte] . Ik vroeg hem wat zijn bedoeling met haar was en vertelde hem dat zij nog maar 13 jaar was. [13]
In april 2018 kwam ik er achter dat zij nog steeds en heel veel contact met [verdachte] had.
Op een avond, waar haar hulpverleenster van Pretty Woman, [getuige] , bij was, heb ik haar daarmee geconfronteerd. [slachtoffer] reageerde eerst heel gesloten. Ik vroeg aan [slachtoffer] of ze seks hadden gehad. Dit gaf ze uiteindelijk ook toe. [slachtoffer] vertelde dat de eerste keer op 15 maart was. Ze had met hem afgesproken dat ze seks zouden hebben in het Apollo hotel in Utrecht. Zij vertelde dat zijn penis in haar vagina was gegaan zonder condoom. De tweede keer was op 30 maart 2018 in Figi in Zeist. [14]
Verklaring verdachte
Ik heb [slachtoffer] in november 2017 ontmoet. Tijdens de gesprekken kwam ik erachter dat [slachtoffer] psychische problemen had en problemen met relaties. Uiteindelijk is het zeker wel romantischer geworden dan ik had willen hebben. Het klopt dat we twee keer naar een hotelkamer zijn geweest. Op die hotelkamer deden we wat we altijd deden: elkaar omarmen, elkaar aaien en veel praten. [15]
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft geen twijfel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] . Haar verklaringen zijn concreet, zeer gedetailleerd en bovendien consistent gebleken. [slachtoffer] heeft bij de rechter-commissaris in oktober 2019 overeenkomstig haar verklaring van juni 2018 verklaard en steekhoudend gereageerd op de verklaring van verdachte. Bovendien volgt uit het dossier dat toen [slachtoffer] ’s moeder en [getuige] [slachtoffer] in april hebben geconfronteerd met wat zij toen wisten, [slachtoffer] eerst verdachte in bescherming wilde nemen en pas na aandringen heeft toegegeven seks met verdachte te hebben gehad. De rechtbank acht de lezing van [slachtoffer] authentiek en geloofwaardig en zal daarom van haar verklaring uitgaan. De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . Dit betreft geen ‘de auditu’- (van horen zeggen) verklaring, maar een verklaring van hetgeen verdachte rechtstreeks tegen [getuige] heeft gezegd (een impliciete erkenning dat er seks had plaatsgevonden) en van hetgeen verdachte tegen [slachtoffer] heeft gezegd en dat getuige (doordat zij naast [slachtoffer] zat) zelf heeft gehoord (te weten een expliciete erkenning van verdachte dat er seks had plaatsgevonden). De screenshot waar verdachte naar verwijst, doet naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze aan het voorgaande af. De rechtbank overweegt tot slot dat onvoldoende is gebleken dat verdachte misbruik heeft gemaakt van een geestelijk overwicht dat hij had over [slachtoffer] , voortvloeiende uit iets anders dan de jonge leeftijd van [slachtoffer] . De rechtbank zal verdachte voor dat deel van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 15 en 30 maart 2018 in de gemeente Utrecht en Zeist, (meermalen) met [slachtoffer] , geboren op [2003] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte (telkens)
- met die [slachtoffer] getongzoend en
- zijn penis en tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank niet tot een vrijspraak komt, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat moet worden volstaan met een toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht: schuldigverklaring zonder oplegging van straf, vanwege de bijzondere omstandigheid in de zaak, te weten dat verdachte en [slachtoffer] verliefd op elkaar waren. Omdat zij verliefd waren, is er geen sprake van machtsmisbruik of dwang, aldus de raadsvrouw. Indien de rechtbank daartoe overgaat, verzoekt de verdediging tevens te bepalen dat de veroordeling niet in de weg moet staan aan de afgifte van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Een veroordeling heeft immers grote gevolgen voor het leven van verdachte, met name voor zijn werk als personal trainer bij een sportschool. Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouw aan verdachte alleen een taakstraf op te leggen, eventueel met een lange proeftijd van drie jaar. De straf zoals door de officier van justitie geëist, is wat betreft de verdediging niet in verhouding met hetgeen er is voorgevallen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Een minderjarige tussen de twaalf en zestien jaar is nog volop in ontwikkeling, ook op seksueel gebied. Om deze ontwikkeling normaal te laten verlopen, moet een minderjarige beschermd worden tegen seksueel contact met volwassenen. Ook bij initiatief of instemming van de minderjarige moet een volwassene zich onthouden van seksuele handelingen met die minderjarige en zijn deze handelingen strafbaar gesteld.
Verdachte heeft als 27-jarige ontucht gepleegd met een meisje van destijds 14 jaar oud door onder meer twee keer (ook onbeschermd) seks met haar te hebben. Verdachte wist dat [slachtoffer] 13/14 jaar oud was, hij wist dat zij problemen thuis had en hij wist dat zij een kwetsbaar meisje was. Ondanks dat hij gewaarschuwd was door met name de moeder van [slachtoffer] om te stoppen met het contact, heeft hij deze waarschuwingen in de wind geslagen en is hij doorgegaan met het (intensieve) contact en het opbouwen van een (heimelijke) relatie met [slachtoffer] . Verdachte heeft vervolgens het initiatief genomen om buiten het zicht van anderen met [slachtoffer] tweemaal naar een hotelkamer te gaan en daar seks met haar te hebben. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie die tussen hem en [slachtoffer] bestond en van het op het grote leeftijdsverschil gebaseerde overwicht. Hiermee heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan zestien jaar uitdrukkelijk beschermd. Minderjarigen bevinden zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase. Zij moeten gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen niet of in onvoldoende mate in staat worden geacht zelf hun seksuele integriteit te bewaken en/of zelfstandig de (emotionele) gevolgen van seksueel contact in schatten. Minderjarigen dienen zodoende zowel tegen zichzelf te worden beschermd als tegen personen die op seksueel gebied misbruik van hen willen maken. Dit geldt te meer indien dit seksueel contact plaatsvindt met een zoals in dit geval oudere volwassene. Minderjarigen worden in het algemeen onvoldoende in staat geacht weerstand te bieden aan volwassenen. Door de ontuchtige handelingen die verdachte heeft gepleegd met [slachtoffer] heeft verdachte de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens boven de belangen van [slachtoffer] gesteld. Hierdoor heeft verdachte de seksuele ontwikkeling van [slachtoffer] doorkruist, terwijl een minderjarige ongestoord hoort te kunnen groeien tot volwassenheid, zeker ook op seksueel vlak. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke delicten nog langdurig nadelige, psychische gevolgen daarvan (kunnen) ondervinden en dat heeft het gelet op de slachtofferverklaring van [slachtoffer] ook gedaan. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Daarnaast rekent de rechtbank verdachte zwaar aan dat hij ook nu niet zijn verantwoordelijkheid neemt. Hij blijft volharden in zijn ontkenning en stelt dat [slachtoffer] én haar hulpverleenster liegen. Hij ziet vooral zichzelf als slachtoffer.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 oktober 2019 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsrapport van 27 mei 2019, opgemaakt door P. de Jong, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat verdachte zijn leven in praktische zin op orde heeft. De reclassering vindt de keuze van verdachte om zich op te werpen als vriend van een minderjarig psychisch kwetsbaar meisje opmerkelijk en zorgelijk. Zeker gezien de omstandigheden dat hij wist van het leeftijdsverschil en zichzelf een vrij denker noemt. De reclassering ziet in deze opportunistische houding mogelijk een risico. Een behandeling bij De Waag is overwogen, maar omdat verdachte voor het eerst in aanraking komt met justitie en de kans op recidive laag tot matig is, is dat op dit moment niet geïndiceerd.
De rechtbank neemt dit advies mee in haar overweging.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar het (grote) leeftijdsverschil, de omstandigheid dat [slachtoffer] slechts 14 jaar was en dat twee keer sprake is geweest van seksueel binnendringen. Daarnaast acht de rechtbank strafverzwarend dat verdachte ondanks meerdere waarschuwingen van moeder is doorgegaan met het contact en de berekenende manier waarop verdachte ervoor heeft gezorgd dat de seks kon plaatsvinden.
Een toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht of een taakstraf is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. Daarvoor is het feit te ernstig en de maatschappelijk onrust die dit soort feiten veroorzaakt te groot. De rechtbank is van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is.
De rechtbank is – alles overwegende – van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk een passende en geboden reactie vormt. Een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou geen recht doen aan de ernst van het feit. De rechtbank zal een relatief groot deel van de straf voorwaardelijk opleggen, omdat het de eerste keer is dat verdachte met justitie in aanraking is gekomen en verdachte perspectief moet houden op een toekomst. De voorwaardelijke straf dient er tevens voor verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals strafbare feiten te plegen. Gelet op het soort feit waarvoor verdachte veroordeeld wordt en de persoon van verdachte, acht de rechtbank aangewezen een proeftijd van 3 jaar aan de voorwaardelijke straf te verbinden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft (door middel van haar wettelijke vertegenwoordiger [wettelijke vertegenwoordiger] ) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,-. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De vordering is ter terechtzitting namens de benadeelde partij toegelicht door haar raadsvrouw, mr. J.A. Pieters.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich primair (vanwege de bepleite vrijspraak) op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, dan wel sterk dient te worden gematigd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht, gelet op vergelijkbare zaken en de omstandigheden van het geval, een bedrag van € 2.500,- billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal de vordering dan ook tot een bedrag van € 2.500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 maart 2018 tot de dag van volledige betaling.
Voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 maart 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal verder worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] tot vergoeding van de immateriële schade toe tot een bedrag van € 2.500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2018 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 2.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2018 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en
S.B. Smit-Colenbrander, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 december 2017
tot en met 30 maart 2018 in de gemeente Utrecht en/of Zeist, althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
een of meermalen (telkens)
met [slachtoffer] , geboren op [2003] , die de leeftijd
van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij,
verdachte (telkens)
- met die [slachtoffer] getongzoend en/of
- zijn penis en/of tong en/of een of meer vinger(s) tussen de schaamlippen
en/of in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- misbruik gemaakt van het geestelijk overwicht wat hij, verdachte had over
die [slachtoffer] ;
art 245 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2018114425 (onderzoek 03sport), opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 83. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 38.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 39.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 40.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 41.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 42.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 43.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 4 juni 2018, p. 44.
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 4 juni 2018, p. 48.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 4 juni 2018, p. 49.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 4 juni 2018, p. 50.
12.Een proces-verbaal aangifte van [wettelijke vertegenwoordiger] van 29 mei 2018, p. 11.
13.Proces-verbaal aangifte van [wettelijke vertegenwoordiger] van 29 mei 2018, p. 13.
14.Proces-verbaal aangifte van [wettelijke vertegenwoordiger] van 29 mei 2018, p. 16.
15.Proces-verbaal ter terechtzitting van 18 juni 2019.