In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 26 november 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer UTR 18/1698. De eisers, bestaande uit acht personen en bedrijven, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg, dat op 6 februari 2018 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw van een varkensstal voor het biologisch houden van 700 varkens. Dit besluit werd echter door de rechtbank in een eerdere uitspraak van 2 september 2019 nietig verklaard, waardoor de omgevingsvergunning niet in werking is getreden. De rechtbank oordeelt dat de eisers met de eerdere uitspraak al hun doel hebben bereikt en dat zij daarom geen procesbelang meer hebben bij de inhoudelijke beoordeling van hun beroep. De rechtbank heeft het verzoek van eisers om een oordeel over formele aspecten van de vergunningprocedure afgewezen, omdat dit niet voldoende procesbelang oplevert. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen, waarbij zij de mogelijkheid hebben om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.