ECLI:NL:RBMNE:2019:5424
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek in een familiezaak met betrekking tot de onpartijdigheid van de rechter
Op 15 november 2019 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door mr. J. el Hannouche, advocaat van de verzoeker. Het wrakingsverzoek volgde op een zitting op 16 oktober 2019 in een familiezaak, waarbij de verzoeker van mening was dat de behandelend rechter, mr. M.E.A. Braeken, partijdig had gehandeld door het verweerschrift van de verzoeker niet toe te laten. De verzoeker stelde dat de beslissing om de stukken niet toe te laten de schijn van partijdigheid wekte, omdat het gebruikelijk is om in voorlopige voorzieningen stukken in te dienen tot aan de zitting.
De gewraakte rechter, mr. M.E.A. Braeken, verweerde zich door te stellen dat er geen verweertermijn geldt voor voorlopige voorzieningen en dat de late indiening van het verweerschrift in strijd was met de goede procesorde. De wrakingskamer heeft de onpartijdigheid van de rechter beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om het verweerschrift te weigeren een procesbeslissing was en dat deze beslissing niet kon worden opgevat als blijk van vooringenomenheid.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond. De procedure van de verzoeker in de familiezaak met zaaknummer C/16/487800 / FA RK 19-5370 dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 november 2019.