Op 14 oktober 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 juni 2018 in Baarn een ontuchtige handeling heeft gepleegd. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aangeefster heeft gedwongen tot het dulden van deze handeling door haar plotseling op de rechterbil te slaan. De zaak werd behandeld tijdens een zitting op 30 september 2019, waarbij de rechtbank rekening hield met eerdere veroordelingen van de verdachte in andere strafzaken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 21 dagen geëist, maar de rechtbank besloot, gezien de omstandigheden en de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden. De rechtbank oordeelde dat de handeling van de verdachte, hoewel hij dit als een grapje beschouwde, van seksuele aard was en in strijd met de sociaal-ethische normen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er geen seksuele intentie was, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.