ECLI:NL:RBMNE:2019:4621
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en het voordeel uit sparen en beleggen van medebewoner
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de huurtoeslag van eiser voor het jaar 2017. Eiser had in 2017 voorschotten huurtoeslag ontvangen, maar de Belastingdienst/Toeslagen heeft deze huurtoeslag definitief vastgesteld op € 0,-. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat een medebewoner van eiser, zijn dochter, een voordeel uit sparen en beleggen had dat boven de grens van het heffingsvrije vermogen uitkwam. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Belastingdienst heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 26 september 2019 heeft de rechtbank vastgesteld dat het niet langer in geschil was dat de dochter van eiser als medebewoner moest worden aangemerkt. De rechtbank heeft de hoogte van het voordeel uit sparen en beleggen van de dochter beoordeeld en geconcludeerd dat de Belastingdienst hierbij op een juiste manier rekening had gehouden met de schadevergoeding die de dochter had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het resterende vermogen van de dochter zodanig was dat eiser niet in aanmerking kwam voor huurtoeslag.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.