12.1De rechtbank kan de arbeidskundige bezwaar en beroep volgen in haar standpunt zoals dat is opgenomen in haar aanvullende rapport van 6 mei 2019, dat zij heeft opgesteld naar aanleiding van de beroepsgronden van eiseres. Daarin staat dat in beide functies geen sprake is van werken met machines met een sterk verhoogd risico. In de basisinformatie CBBS worden als gevaarlijke machines als voorbeeld hout- en metaalbewerkingsmachines en snijmachines genoemd. Ook als deze machines op de juiste wijze worden gebruikt leveren deze machines een verhoogd risico op ernstig letsel op. In de geduide functies gaat het om een weefgetouw en wikkelmachines. Bij juiste wijze van gebruik leveren deze machines geen verhoogd risico op. Voor het werken met deze machines is geen beperking opgenomen in de FML. In het aanvullende rapport van 6 mei 2019 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook toegelicht dat het traplopen zoals dat voorkomt in de functie Productiemedewerker metaalbewerking niet het werken op een trap betreft. Het gaat hier om een trap tussen twee verdiepingen en dus om traplopen zoals in het dagelijks leven. Hiervoor is geen beperking aangenomen voor eiseres, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep licht in het aanvullende rapport van 6 mei 2019 tot slot toe dat in beide functies geen sprake is van werk met veelvuldige deadlines of productiepieken. Er wordt weliswaar een bepaald productieniveau verwacht, maar daarvoor geldt de beperking in rubriek 1.9.7 niet. Om dit niet aan te kunnen zou eiseres beperkt moeten zijn op het gebied van doelmatig handelen (rubriek 1.5), zelfstandig handelen (rubriek 1.6) of handelingstempo (1.7), en dat is eiseres niet. De rechtbank vindt deze toelichting voldoende duidelijk. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. Eiseres heeft haar stellingen dat in de geduide functies haar belastbaarheid wordt overschreden ook niet nader onderbouwd.
13. De conclusie van het voorgaande is dat verweerder met het arbeidskundig rapport van
12 november 2018 en de reactie op het beroep van 6 mei 2019 voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden en dus passend zijn. Verweerder heeft deze functies aan de schattingvan de mate van arbeidsongeschiktheid ten grondslag kunnen leggen. De beroepsgrond slaagt niet.
Wat betekent dit voor eiseres?
14. De rechtbank komt, gelet op het voorgaande, tot de conclusie dat het beroep van eiseres gegrond is. Verweerder heeft het bestreden besluit op het punt van de buikpijnklachten van eiseres onvoldoende gemotiveerd. Dit is in strijd is met het motiveringsbeginsel van artikel 7:12, eerste lid van de Awb en daarom vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. Maar met het aanvullend rapport van 6 juni 2019 heeft verweerder dit motiveringsgebrek hersteld. Omdat de andere beroepsgronden van eiseres niet slagen, laat de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA.
Griffierecht en proceskosten
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).