Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 september 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, verweerder
[derde-partij](gemachtigde: mr. C.J.A. Boere)
Procesverloop
Overwegingen
15 november 2018 ter inzage gelegd. Eiser heeft op 7 november 2018 een zienswijze ingediend. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Vergunninghouder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet alle gronden besproken kunnen worden, omdat eiser andere punten heeft aangevoerd dan in de zienswijze. Gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 6:13 van de Awb (zie Kamerstukken II 2003/04, 29 421, nr. 3, p. 7 en Kamerstukken II 2004/05, 29 421, nr. 11) kent het bestuursrecht weliswaar een onderdelenfuik, maar geen grondenfuik. De rechtbank volgt het standpunt van vergunninghouder daarom niet. De beroepsgronden kunnen dus besproken worden, ook als deze nog niet in de zienswijze zijn aangevoerd.