In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat te laat was ingediend door eiser. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die op 1 juli 2016 was verleend aan de vergunninghouder voor het slopen van een bungalow en de bouw van een nieuwe woning met zwembad en bijgebouw. Het bezwaar werd door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift pas op 27 augustus 2018 was ingediend, meer dan twee jaar na de bekendmaking van de vergunning.
De rechtbank oordeelde dat het niet publiceren van de omgevingsvergunning door verweerder geen geldige reden was om een uitzondering te maken op de hoofdregel dat het bezwaar te laat was ingediend. Eiser had kunnen weten dat er een aanvraag voor een omgevingsvergunning in behandeling was en had eerder navraag moeten doen. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en dat het beroep ongegrond was. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de voorwaarden waaronder een termijnoverschrijding als verschoonbaar kan worden aangemerkt. De rechtbank bevestigde dat de hoofdregel is dat een te laat ingediend bezwaarschrift niet inhoudelijk wordt behandeld, tenzij er sprake is van omstandigheden die eiser niet kon beïnvloeden.