1.4Voorheen gold voor het gebied het peilbesluit ‘Langbroekerwetering 2008’. Op grond daarvan werd voor het gehele gebied een bovenwaterpeil van 3,83 m + NAP gehanteerd. Ter uitvoering van het projectplan heeft verweerder het bestreden besluit genomen, waarin verweerder voor de verschillende gebiedsfuncties in het projectgebied (natuur/agrarisch) nieuwe waterpeilen heeft vastgesteld. Voor het peilgebied LBW025b is een zomerpeil van 4,70 m + NAP en een winterpeil van 4.50 m + NAP vastgesteld.
Beoordelingskader en de standpunten van partijen
2. Op grond van artikel 5.2, eerste lid, van de Waterwet is een beheerder verplicht voor daartoe aan te wijzen oppervlaktewater- of grondwaterlichamen onder zijn beheer één of meer peilbesluiten vast te stellen. Op grond van het tweede lid worden in een peilbesluit waterstanden of bandbreedten waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd.
3. Verweerder heeft voor de invulling van de aan hem op grond van deze bepalingen toekomende beleidsruimte de Beleidsnota peilbeheer 2011 (de beleidsnota) vastgesteld. De waterpeilen die in het bestreden besluit zijn vastgesteld, heeft verweerder gebaseerd op de droogleggingsnorm van 70 tot 100 cm uit de beleidsnota voor kleigrond. Dat sprake is van kleigrond is niet in geschil. Bij het vaststellen van de zomer- en winterpeilen voor het perceel van eisers is verweerder binnen deze marge gebleven door uit te gaan van een drooglegging van 70 cm in de zomer en 90 cm in de winter. Verweerder heeft deze drooglegging afgezet tegen de mediane maaiveldhoogte van peilgebied LBW025b. Daarbij is geen onderscheid gemaakt naar de gebruiksfuncties voor bedrijfspercelen en agrarische gronden.
4. Eisers voeren aan dat verweerder de gevolgen die het bestreden besluit voor hen heeft, niet goed in kaart heeft gebracht. Volgens eisers is de vernatting van hun perceel door de veranderde waterpeilen vele malen groter dan waar verweerder van uitgaat. De vernatting zal zo erg zijn dat het perceel van eisers niet meer is te gebruiken voor agrarische doeleinden. Om hun standpunt te onderbouwen hebben eisers verschillende deskundigenrapporten laten opstellen door dr. ing. [A] . Eisers stellen zich op het standpunt dat verweerder bij de vaststelling van het nieuwe peil ter voorkoming/beperking van deze schade had moeten afwijken van de droogleggingsnorm uit de beleidsnota.
5. Verweerder erkent dat het bestreden besluit zal leiden tot enige vernatting van de percelen van eisers, maar stelt zich op het standpunt dat de nieuwe agrarische waterpeilen zo zijn gekozen dat voortzetting van het agrarisch gebruik goed mogelijk is. Er is volgens verweerder daarom geen reden om niet uit te gaan van de droogleggingsnorm uit de beleidsnota.
6. De belangrijkste vraag voor de rechtbank is in deze zaak of verweerder al dan niet van de beleidsnota had moeten afwijken. De rechtbank moet in het licht van wat partijen daartoe hebben aangevoerd, beoordelen of verweerder in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die maken dat het handelen overeenkomstig de beleidsnota gevolgen heeft voor eisers die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsnota te dienen doelen. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een bestuursorgaan in deze beoordeling alle omstandigheden van het geval moet betrekken en moet bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden.
7. Op verzoek van de rechtbank heeft de StAB zich als deskundige gebogen over de gevolgen van de nieuw in te stellen waterpeilen voor de agrarische bedrijfsvoering van eisers en over de hiervoor weergegeven standpunten die partijen verdeeld houden. De StAB komt met eisers tot de conclusie dat verweerder de feitelijke gevolgen van de veranderde waterpeilen voor eisers inderdaad niet goed in kaart heeft gebracht. De rechtbank volgt deze conclusie van de StAB en zal haar oordeel hierna motiveren aan de hand van wat door partijen en de StAB naar voren is gebracht over de drooglegging en de ontwatering van het gebied.