Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 9 mei 2018
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte (brief) van [eiseres] van 17 januari 2019
- de antwoordakte van ASR van 13 februari 2019.
2.De beoordeling
€ 14.217,76. ASR meent dat zij voldoende betaald heeft. Zij heeft daarvoor de volgende argumenten naar voren gebracht:
- De schade is niet hoger dan € 3.000,- en de buitengerechtelijke kosten moeten in een aanvaardbare verhouding tot dat bedrag staan. Die aanvaardbare verhouding raakt zoek als er meer betaald wordt aan buitengerechtelijke kosten dan al is gedaan.
- Het dossier had heel vroeg gesloten kunnen worden, want al in december 2012 ondervond [A] geen klachten meer van het ongeval. Dit bleek op 15 april 2014 en in elk geval had tóén het dossier gesloten kunnen worden.
15 april 2014 aanleiding gezien – de rechtbank veronderstelt dat dit was medio 2016 – mee te werken aan een nieuw medisch onderzoek naar de knieklachten van [A] . Alleen die stap al staat in de weg aan haar conclusie dat het dossier veel eerder gesloten had kunnen worden. Dat wordt niet anders door de herhaalde bevinding van de wederzijdse medisch adviseurs na het nieuwe medisch onderzoek dat de knieklachten van [A] geen ongevalsgevolg zijn. Die bevinding maakt het nieuwe onderzoek zelf niet een onredelijke stap en [eiseres] dient dus betaald te worden voor haar werk in verband daarmee, ook al is niet de conclusie getrokken dat de schade van [A] hoger was dan het voorschot van
€ 3.000,- dat al vele jaren eerder betaald was.
voorlopigbegroot op € 4.174,-,
voorlopigomdat de benodigde medische stukken niet allemaal door ASR waren ontvangen.
€ 37.151,89, waarin begrepen een bedrag van ongeveer € 4.000,- aan verschotten en reiskosten. ASR heeft aan [eiseres] betaald € 4.731,87. Op 28 februari 2018 is tussen [F] (bijgestaan door een opvolgend belangenbehartiger) en ASR een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij haar schade is begroot op € 42.500,-.
€ 3.414,- (salaris advocaat, 2,0 punten × tarief € 1.707,00). Samen is dat € 4.032,-.
3.De beslissing
- € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot die van betaling,
- € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening, dit alles onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,