Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 augustus 2018;
- de comparitie van 17 januari 2019, waarvan door de griffier aantekening is gehouden. Namens [eiseres] zijn verschenen mr. Aarden voornoemd, evenals de heren [A] (destijds feitelijk leidinggevende van [gedaagde] ) en [B] (directeur van de holding [bedrijfsnaam 1] BV). [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. Klabou voornoemd. Partijen hebben geantwoord op vragen van de rechter, een toelichting gegeven en op elkaar kunnen reageren.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
een opleidingstraject aangevuld met een werkervaringstrajecten
opleidingen. Wat precies onder opleidingstraject of opleidingen moet worden verstaan is niet uitgelegd in het beding. Datzelfde geldt voor het begrip werkervaringstraject. De letterlijke tekst biedt dus niet meteen een aanknopingspunt. De maatstaf voor de uitleg van afspraken tussen partijen is ooit geformuleerd door de HR in het zogenoemde “Haviltex-arrest” (ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Reeds op grond daarvan kan niet worden volstaan met uitsluitend een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van de vraag wat partijen in hun schriftelijke contract hebben willen regelen komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen in het contract mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
- De posten [.] introductie van elk € 234,61 en introductie [..] behoren tot inwerkkosten en zijn geen opleidingskosten;
- De post consultancy skills is door [gedaagde] toegelicht als een training over het aanpakken van consultancy-opdrachten. Dit is derhalve een opleiding, waaraan niet afdoet dat die door interne medewerkers is gegeven. [gedaagde] maakt bezwaar tegen het berekende bedrag van € 1.645,- door te wijzen op de PRINCE2 cursus van € 1.400,-. Het enkele feit dat de PRINCE2 cursus leidt tot een certificaat en drie dagen duurt is echter onvoldoende voor het vermoeden dat teveel kosten in rekening zijn gebracht. Evenmin komt zonder toelichting - die ontbreekt - betekenis toe aan het gegeven dat een interne medewerker de training gaf.
- De post Intake & CV ziet volgens [gedaagde] op een uitleg over het aanpassen van het eigen CV aan de eisen van [eiseres] en hoe om te gaan met het intranet. De kantonrechter kan hier bezwaarlijk iets anders in zien dan een inwerkprogramma. [gedaagde] maakt daarnaast melding van rollenspellen om te oefenen op het intakegesprek met opdrachtgevers. Het komt de kantonrechter voor dat dit laatste weer als opleiding is aan te merken.
- De post value BPM is, door [gedaagde] onweersproken, door [eiseres] omschreven als een introductie op de disciplines binnen [eiseres] door collega’s en om hen te enthousiasmeren voor verdere trainingen. De kantonrechter oordeelt dat dit past bij de uitleg over activiteiten die de onderneming ontplooit en de mogelijkheden die dat biedt voor de werknemers. [eiseres] heeft daartegenover onvoldoende onderbouwd dat het hier gaat om een gerichte opleiding die verder gaat dan hetgeen een werkgever gebruikelijk aanbiedt aan jonge nog onervaren nieuwe werknemers.
- De post “presentaties deelnemers MC1” is door [gedaagde] aangemerkt als een uitwisseling van ervaringen door collega’s in de vorm van presentaties. [eiseres] heeft onvoldoende duidelijk kunnen maken dat hier sprake is van een gerichte opleiding.
- De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] de posten “Scrum Theorie”, “Prince2”, “Stakeholder engagement” en “Lean Six Sigma Yellow Belt” als opleidingsposten erkent.
- Van de post “Overtuigend presenteren” (€ 700,-) is niet komen vast te staan dat die cursus is gegeven.
- consultancy skills 1.645,00
- scrum theorie 950,00
- PRINCE2 1.400,00
- ICT essentials 437,17
- IT service management 500,00
- Agile PM 600,00
- Stakeholder engagement 1.295,00
- Lean Six Sigma Y Belt 1.100,00
7.627,17
.927,17. Weliswaar komen daarboven op nog de salariskosten, terwijl nog geen productieve arbeid van [gedaagde] werd verwacht, maar die kosten heeft [eiseres] niet in rekening willen brengen. Aangezien [gedaagde] op dat moment volgens haar stellingen nagenoeg op het minimum loon zat, is het overigens ook de vraag of die kosten voor doorberekening in aanmerking kwamen.
€ 3.642,37is dan maximaal verschuldigd.
€ 1.214,12. De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen. Nu daartegen geen verweer is gevoerd is ook de wettelijke rente zoals gevorderd verschuldigd, zodat ook die zal worden toegewezen.
van ontvangstvan de aanmaning (artikel 6:96 lid 6 BW en het arrest ECLI:NL:HR:2016:2704).
240,00(2 punten x tarief € 120,00)