ECLI:NL:RBMNE:2019:3683

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2019
Publicatiedatum
7 augustus 2019
Zaaknummer
16/093558-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarige, bezit van wapens

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan seks met een 16-jarig meisje, alsook in het bezit was van een stroomstootwapen en een nepwapen. De man had het slachtoffer via Instagram benaderd en had haar misleid over zijn leeftijd en intenties. Gedurende een periode van ongeveer drie maanden hebben zij een relatie gehad, waarin seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de man misbruik heeft gemaakt van het leeftijdsverschil en het overwicht dat hij had op het slachtoffer. De rechtbank sprak de man vrij van de verdenking dat hij wist dat het meisje verstandelijk beperkt was, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij niet in staat was haar wil te bepalen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet de man zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en controle van zijn digitale apparaten. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer van € 1.941,35.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/093558-19
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 augustus 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Libanon),
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. C.E. Hok-A-Hin, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op wat mevrouw [A] , de moeder van de benadeelde partij ter zitting heeft gezegd.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair
bij [slachtoffer 1] handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen, terwijl hij wist dat deze [slachtoffer 1] aan een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis leed en daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, in de periode van 1 november 2018 tot en met 18 januari 2019 in Woerden/Kamerik;subsidiair
bij [slachtoffer 1] ontuchtige handelingen heeft gepleegd, terwijl hij wist dat deze [slachtoffer 1] aan een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis leed en daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, in de periode van 1 november 2018 tot en met 18 januari 2019 in Woerden/Kamerik;Feit 2door middel van giften/beloften/misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht/misleiding met de minderjarige [slachtoffer 1] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd, in de periode van 1 november 2018 tot en met 18 januari 2019 te Woerden/Kamerik;Feit 3door middel van giften/beloften/misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht/misleiding heeft geprobeerd met de minderjarige [slachtoffer 2] , ontuchtige handelingen te plegen, in de periode van 29 augustus 2018 tot en met 1 februari 2019 te Woerden/Kamerik;Feit 4
een stroomstootwapen en een nabootsing van een vuurwapen, te weten een veerdrukpistool, voorhanden heeft gehad op 16 april 2019 te Veenendaal.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde stelt de officier dat uit het dossier volgt dat het slachtoffer autistisch is en een gebrekkige ontwikkeling heeft. Ook wist verdachte naar aanleiding van een gesprek met de vader van het slachtoffer dat zij professionele begeleiding kreeg, heeft hij zich naar eigen zeggen verdiept in autisme en wist verdachte dat het slachtoffer moeilijk ‘nee’ kon zeggen. Dit maakt dat het onder 1 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden. Over het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier opgemerkt dat verdachte een bericht heeft gestuurd aan een meisje terwijl hij wist dat zij niet 18 jaar was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aan de hand van een door haar overgelegde en aan het dossier toegevoegde pleitnotitie vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat bij het slachtoffer sprake was van een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens dat zij als gevolg daarvan niet in staat was haar wil te bepalen ten aanzien van seksuele handelingen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat het slachtoffer niet in staat was om daaromtrent haar wil te bepalen, op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte hiervan op de hoogte was.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen causaal verband bestaat tussen het geven/beloven van goederen en het plegen van ontuchtige handelingen. Voorts is geen sprake geweest van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, laat staan misbruik daarvan.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadvrouw zich primair op het standpunt gesteld dat sprake is van onvoldoende wettig bewijs. Nergens blijkt uit het dossier dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat [voornaam van slachtoffer 2] minderjarig was. Subsidiair ontbreekt het overtuigende bewijs.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank stelt het volgende voorop.
Bij Wet van 9 oktober 1991, Stb. 1991, 519 is door de toevoeging van een zinsnede aan de delictsomschrijving van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ‘Sr’) de reikwijdte van deze bepaling verruimd. Door deze toevoeging werd, voor zover in casu van belang, ook strafbaar gesteld het plegen van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam met iemand van wie hij weet dat die persoon lijdt aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Hiermee is beoogd ook bescherming te bieden aan geestelijk gehandicapten. Er werd echter geenszins beoogd die groep burgers, die, ondanks hun handicap, geheel of gedeeltelijk actief aan het sociale verkeer deelnemen, op het gebied van seksueel contact als het ware in een toestand van quarantaine te brengen. Als waarborg tegen een te ruime toepassing van deze bepaling geldt voor de strafbaarheid van de handeling bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam een zogenaamd “dubbel vereiste”. Dit dubbel vereiste houdt in dat
- het slachtoffer leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat hij
daardoorniet of onvolkomen in staat was zijn wil omtrent seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken en daartegen weerstand te bieden én
- dat de verdachte
wistvan die geestestoestand en het daaruit voortvloeiende wilsgebrek, dan wel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daarvan sprake was (zogenaamd voorwaardelijk opzet).
Op grond van het dossier en verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte en de minderjarige [voornaam van slachtoffer 1] gedurende een periode van ongeveer drie maanden een relatie hebben gehad, waarbij sprake is geweest van seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen. Uit verklaringen van de huisarts, gezinsbehandelaar en voormalig mentor van [voornaam van slachtoffer 1] , volgt dat bij [voornaam van slachtoffer 1] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in de zin van een beneden gemiddelde intelligentie en van een ziekelijke stoornis, te weten PPD-NOS, welke ontwikkelingsstoornis deel uitmaakt van het autismespectrum.
De rechtbank is van oordeel dat [voornaam van slachtoffer 1] , gelet op haar leeftijd in combinatie met haar beperkingen betreffende haar persoonlijkheid en verstandelijke vermogens, weliswaar aangemerkt moet worden als een kwetsbaar meisje, maar dat dit gegeven nog niet de conclusie rechtvaardigt dat zij daardoor niet in staat was om haar wil te bepalen omtrent de seksuele handelingen. [voornaam van slachtoffer 1] . Het dossier biedt voor die conclusie onvoldoende objectieve aanknopingspunten. Het dossier bevat geen stukken van gedragsdeskundigen zoals een psychiater of psycholoog over de psychische gesteldheid van [voornaam van slachtoffer 1] in het algemeen en meer in het bijzonder over haar vermogen om haar wil te bepalen omtrent seksuele handelingen. Ook de overige getuigenverklaringen in het dossier bevatten geen expliciete verklaring dat [voornaam van slachtoffer 1] haar wil niet kon bepalen omtrent het aangaan van seksuele handelingen. De enkele verklaring van [voornaam van slachtoffer 1] zelf dat ze niet in staat was om tegen verdachte te zeggen dat ze het [seksueel contact] niet wilde, vindt de rechtbank onvoldoende om tot de objectieve vaststelling te komen dat [voornaam van slachtoffer 1] niet in staat was haar wil hieromtrent te bepalen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat bij [voornaam van slachtoffer 1] sprake was van een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen ten aanzien van de met verdachte verrichte seksuele handelingen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelede.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting staat vast dat verdachte het bericht, zoals opgenomen in de tenlastelegging, heeft verstuurd aan [slachtoffer 2] . Uit het dossier is echter niet af te leiden op basis waarvan verdachte wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat [slachtoffer 2] jonger was dan 18 jaar. Daar komt bij dat in het dossier ook geen objectief bewijs is opgenomen op basis waarvan de rechtbank – eventueel – zelfstandig had kunnen vaststellen dát verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer 2] jonger was dan 18 jaar. Dit maakt dat de rechtbank verdachte om die reden zal vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[voornaam van slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, heeft bij de politie verklaard dat zij met verdachte in contact kwam door zijn opleiding voor sport. Hij zei dat hij iemand nodig had om te masseren. [voornaam van slachtoffer 1] dacht dat het echt was. Verdachte vroeg om foto’s van haar blote voor- en achterkant. Dit was allemaal nodig voor de opleiding. Aanvankelijk had verdachte verteld dat hij 25 jaar was, toen 29, toen 31 en later hoorde [voornaam van slachtoffer 1] dat hij 43 jaar oud was. [2]
Verdachte nam [voornaam van slachtoffer 1] in zijn bus mee naar afgelegen plaatsen. Zij is wel twintig keer aangeraakt door verdachte. Op de parkeerplaats bij het [naam locatie] in Woerden in december 2018 raakte verdachte haar aan, aan haar kont, borsten en vagina. Hij trok haar broek en onderbroek naar beneden en zat aan haar borsten en vagina. Hij ging met zijn vingers in haar vagina. Hij ging ook met zijn piemel in haar vagina en dat vond ze niet prettig. [3] Dit is één keer gebeurd. Wel is het vaker gebeurd dat hij met zijn vingers in haar vagina ging en ook dat hij aan haar borsten en billen zat. Zij heeft ook naaktfoto’s verstuurd en filmpjes gemaakt en aan verdachte gestuurd. [4] Verdachte heeft hier ook om gevraagd, hij zei dan dat ze aan haar borsten moest zitten of een vinger filmpje moest maken. Hij heeft ook een keer foto’s gemaakt van haar blote voor en achterkant zonder te vragen. Ze durfde niets te zeggen. [5]
In een tweede verklaring heeft [voornaam van slachtoffer 1] verklaard dat ze 16 jaar was toen zij voor het eerst contact had met verdachte. Als ze had geweten dat hij 43 jaar was had ze alles nooit gedaan. [6]
Op de vraag wat verdachte van haar leeftijd wist gaf ze aan dat ze bij het internetcontact heeft aangegeven dat ze 16 jaar was, dus nog voor hun ontmoeting. [7] Ook verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij voorafgaande aan hun eerste ontmoeting wist dat [voornaam van slachtoffer 1] 16 jaar was. [8]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [voornaam van slachtoffer 1] ergens in november 2018 heeft benaderd via Instagram. [9] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij tegen [voornaam van slachtoffer 1] zou hebben gezegd dat hij een sportopleiding deed en dat hij in dat kader iemand moest masseren en naaktfoto’s nodig had. [10] Voorts heeft hij verklaard dat tijdens de vierde ontmoeting, in december 2018, er met wederzijds goedvinden meer is gebeurd. Ze hebben aan elkaars geslachtsdelen gezeten en uiteindelijk hebben ze ook seks gehad.
Voorts heeft verdachte verklaard dat [voornaam van slachtoffer 1] hem naaktfoto’s stuurde en dat hij een foto heeft teruggestuurd met zijn geslachtsdeel erop. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij tegen [voornaam van slachtoffer 1] heeft gelogen over zijn leeftijd, hij heeft haar namelijk verteld dat hij 30 jaar was, terwijl hij in werkelijkheid 43 jaar was. [12] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij heeft gelogen over zijn leeftijd omdat hij bang was voor afwijzing als hij eerlijk zou zijn over zijn leeftijd.
Verdachte was ten tijde van het contact met [voornaam van slachtoffer 1] op de hoogte van haar autisme en heeft hierover verklaard dat hij een aantal jaar heeft gewerkt met verstandelijk beperkte mensen, waaronder mensen met autisme. [13]
Bewijsoverwegingen
Zowel verdachte als [voornaam van slachtoffer 1] hebben verklaard dat tussen hen in de ten laste gelegde periode sprake is geweest van seksuele handelingen tussen beiden, waaronder seksueel binnendringen. Daarover is dus verder geen discussie. De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte [voornaam van slachtoffer 1] heeft bewogen deze handelingen te verrichten dan wel te dulden door giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding, terwijl hij wist dat [voornaam van slachtoffer 1] nog geen 18 jaar oud was.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang vast dat verdachte [voornaam van slachtoffer 1] in november 2018 heeft benaderd via Instagram en dat verdachte voorafgaande aan hun eerste ontmoeting wist dat [voornaam van slachtoffer 1] 16 jaar oud was. Verdachte heeft [voornaam van slachtoffer 1] in dat eerste contact misleid door haar in strijd met de waarheid te vertellen dat hij een sportopleiding volgde en in dat kader naaktfoto’s nodig had en iemand zocht om te kunnen masseren. [voornaam van slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij dacht dat dit echt waar was. Aldus is de rechtbank van oordeel dat [voornaam van slachtoffer 1] door de leugens van verdachte ook daadwerkelijk is misleid en die leugens kennelijk tot gevolg hebben gehad dat [voornaam van slachtoffer 1] het contact met verdachte is aangegaan waaruit de ontuchtige handelingen zijn ontstaan.
Voorts heeft verdachte [voornaam van slachtoffer 1] misleid door te zeggen dat hij jonger was dan hij daadwerkelijk was. Dat verdachte hiermee ook de intentie had om [voornaam van slachtoffer 1] te misleiden volgt naar het oordeel van de rechtbank uit zijn verklaring ter terechtzitting dat hij bewust loog over zijn leeftijd omdat hij bang was voor een afwijzing. Dat [voornaam van slachtoffer 1] is bewogen tot de seksuele handelingen door deze leugen over zijn leeftijd, blijkt uit de verklaring van [voornaam van slachtoffer 1] dat ‘zij alles nooit had gedaan als zij had geweten dat hij 43 jaar was’.
Bovendien is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, doordat er een groot leeftijdsverschil bestaat tussen verdachte en [voornaam van slachtoffer 1] . Enerzijds is sprake van een destijds 16-jarig meisje dat op de middelbare school zat en anderzijds van een volwassen man van toen 43 jaar oud met een baan. De verschillende levensfasen waarin beiden zich bevonden lopen dusdanig uiteen dat niet alleen sprake is van een groot leeftijdsverschil, maar ook van een groot verschil in maatschappelijke positie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte misbruik gemaakt van voormeld overwicht door [voornaam van slachtoffer 1] opzettelijk te bewegen de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen te verrichten. De rechtbank merkt daarbij op zelfs indien – zoals verdachte stelt – tussen verdachte en [voornaam van slachtoffer 1] sprake was van wederzijdse verliefdheid, waarbij ook [voornaam van slachtoffer 1] initiatief nam, dat gegeven aan deze conclusie niet in de weg staat. Uit rechtspraak van de Hoge Raad vloeit voort dat van het in artikel 248a Sr vereiste causaal verband sprake is als voldoende aannemelijk is dat [voornaam van slachtoffer 1]
medeonder invloed van de feitelijke afhankelijkheidsrelatie waarin zij verkeerde is overgegaan tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen (ECLI:NL:HR:2018:1013). Dat er daarnaast wellicht ook andere factoren een rol hebben gespeeld – zoals wederzijdse verliefdheid of mogelijk zelfs seksuele aantrekkingskracht en nieuwsgierigheid aan de kant van [voornaam van slachtoffer 1] – doet aan de strafbaarheid van het gedrag van verdachte niet af. De strafbaarstelling van zedendelicten waarbij minderjarigen zijn betrokken is immers in de eerste plaats gericht op de bescherming van die minderjarigen. Dit geldt te meer indien, zoals in casu, sprake is van een kwetsbaar minderjarig meisje als gevolg van een lage intelligentie in combinatie met autisme, van welke beperkingen verdachte op de hoogte was.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte door het beloven van sieraden/geld of andere goederen [voornaam van slachtoffer 1] heeft bewogen tot ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van feit 4
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw niet tot vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van art. 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, betreffende het forensisch onderzoek naar wapens en munitie d.d. 11 juni 2019;
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 25 juli 2019.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
In de periode van 1 november 2018 tot en met 18 januari 2019 te Woerden en Kamerik,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen
en van verdachte te dulden, te weten,
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ; en
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] ; en
- het aanraken van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 1] ; en
- het laten aanraken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ; en
- het maken van afbeeldingen van het ontblote lichaam van die [slachtoffer 1] door verdachte; en
- het maken van afbeeldingen van het geslachtsdeel en het ontblote lichaam van die [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] en vervolgens het laten versturen van deze afbeeldingen door die [slachtoffer 1] aan verdachte; en
- het maken van afbeeldingen van het verrichten van seksuele handelingen door die [slachtoffer 1] bij zichzelf en vervolgens het laten versturen van deze afbeeldingen door die [slachtoffer 1] aan verdachte; en
- het tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [slachtoffer 1] en het versturen van afbeeldingen van zijn, verdachtes, penis en ontblote lichaam aan die [slachtoffer 1] ;
en bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding uit
- een groot leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 1] ; en
- het misleiden van die [slachtoffer 1] door tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij jonger is dan hij daadwerkelijk was; en
- het misleiden van die [slachtoffer 1] door tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, afbeeldingen van haar ontblote lichaam nodig had voor zijn, verdachtes, opleiding.
Feit 4
op 16 april 2019 te Veenendaal een wapen van categorie II sub 5, te weten een stroomstootwapen en een wapen van categorie I sub 7, een nabootsing vuurwapen, te weten een veerdrukpistool model Deser, kaliber 6 mm BB, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 2 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 2
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding, een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelen te plegen en van hem te dulden, meermalen gepleegd
Feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, met uitbreiding van het locatieverbod tot de gehele gemeente Woerden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Er was sprake van een wederzijds affectieve relatie en verdachte heeft nooit de intentie gehad om [voornaam van slachtoffer 1] pijn te doen of te kwetsen. Hij is open geweest over de seksuele handelingen die tussen beiden hebben plaatsgevonden en heeft daarmee ook zijn verantwoordelijkheid genomen. Verdachte is een first offender en er is sprake van een laag recidiverisico. Er is voorts sprake van persoonlijkheidsproblematiek bij verdachte. Hij heeft van meet af aan te kennen gegeven mee te willen werken aan een behandeling en andere bijzondere voorwaarden. Een langere detentie zal tot gevolg hebben dat verdachte zijn baan verliest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verleiding, door [slachtoffer 1] op 16-jarige leeftijd te bewegen tot seksuele handelingen en het ondergaan daarvan, waaronder seksueel binnendringen. Daarbij heeft verdachte [voornaam van slachtoffer 1] misleid door te liegen over zijn werkelijke leeftijd en door in strijd met de waarheid [voornaam van slachtoffer 1] voor te houden dat hij een sportopleiding volgde en in het kader daarvan blootfoto’s nodig had en iemand nodig had om te kunnen masseren. Bovendien heeft verdachte misbruik gemaakt van het grote leeftijdsverschil en het overwicht dat hij daardoor had op [voornaam van slachtoffer 1] . De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en geen oog heeft gehad voor de belangen van [voornaam van slachtoffer 1] . Zij bevond zich gedurende de periode van de ontuchtige handelingen in een kwetsbare fase van haar (seksuele) ontwikkeling. Het is algemeen bekend dat dit soort feiten de geestelijke en seksuele ontwikkeling van een minderjarige ernstig kunnen schaden. Dit wordt in deze zaak nog eens versterkt door het feit dat [voornaam van slachtoffer 1] is gediagnosticeerd met PDD-NOS en zij behept is met een zwakbegaafd intelligentieniveau. De rechtbank rekent het verdachte extra aan dat hij de waarschuwingen van de vader van [voornaam van slachtoffer 1] hieromtrent naast zich neer heeft gelegd en het contact met [voornaam van slachtoffer 1] heeft gecontinueerd.
Daar komt bij dat verdachte ter terechtzitting weinig inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen en maar beperkt verantwoordelijkheid heeft genomen voor het gebeurde. In zijn versie van de gebeurtenissen legt hij de verantwoordelijkheid mede bij [voornaam van slachtoffer 1] en spreekt hij van een gelijkwaardige liefdesrelatie tussen hem en [voornaam van slachtoffer 1] . Verdachte lijkt niet goed in te zien dat zijn handelen niet alleen moreel verwerpelijk is, maar daarnaast ook strafwaardig. Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 248a Sr tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven zich hiervan voldoende bewust te zijn.
Verdachte heeft door zijn handelen grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [voornaam van slachtoffer 1] .
Bovendien heeft verdachte een nabootsing van een vuurwapen en een stroomstootwapen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen bevordert het gebruik ervan en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Om die reden dient daartegen uit oogpunt van generale preventie streng te worden opgetreden. Ook met ‘nepwapens’ kan de veiligheid van personen in gevaar worden gebracht, aangezien deze in de praktijk blijken te worden ingezet om criminele activiteiten te plegen en deze niet of nauwelijks van echte wapens te onderscheiden zijn.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank bij haar beslissing ook rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 18 juni 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
  • een reclasseringsadvies van 23 juli 2019, opgemaakt door [C] , reclasseringswerker.
  • een Pro Justitia Rapportage betreffende psychologisch onderzoek d.d. 21 juli 2019, opgemaakt door N. van der Weegen, psycholoog.
  • Een Pro Justitia Rapportage betreffende psychiatrisch onderzoek d.d. 23 juli 2019, opgemaakt door [D] , arts in opleiding tot psychiater (supervisor M.A. Westerborg, forensisch psychiater).
De reclassering heeft het risico op recidive als gemiddeld ingeschat. Zolang verdachte geen zelfinzicht heeft blijft het risico op recidive aanwezig. De reclassering heeft geadviseerd om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij [instelling 1] of een soortgelijke instelling, een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod betreffende het woonadres van het slachtoffer, medewerking verlenen aan hulpverlening door [instelling 2] en medewerking verlenen aan controle van zijn gegevensdragers.
De psycholoog rapporteert dat bij verdachte sprake is van een zwakbegaafd intelligentieniveau. Er is geen sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Het zwakbegaafde intellectuele niveau leidt niet tot sociale en praktische problemen. Zijn copingmechanismen lijken beperkt te zijn en met name in complexe situaties, zoals in contact met instanties, maar ook in de relaties die hij aanging, verliest hij het overzicht. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte niet lijdt aan een stoornis en adviseert hem de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen. De psychiater heeft gerapporteerd dat sprake is van een verstandelijke beperking van lichte tot matige ernst en deze beperking heeft invloed op de communicatie van verdachte, het leren ‘lezen’ van anderen en zijn vermogens strategieën te ontwikkelen. De psychiater concludeert dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een verstandelijke beperking. Naar het oordeel van de rapporteur kan worden gesproken van probleemgedrag, maar de feitelijke doorwerking van de stoornis in de ten laste gelegde feiten kan niet worden vastgesteld. Geadviseerd wordt verdachte de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen en de maatregel van hulp en steun van de reclassering op te leggen. De reclassering kan verdachte in dat kader begeleiden naar een behandelvorm die specifiek gericht is op behandeling zedenproblematiek bij [instelling 1] of door het forensisch FACT-team.
De rechtbank neemt voornoemde conclusies van de psycholoog en de psychiater over en beschouwt verdachte volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten. Nu het feit dat verdachte verstandelijk beperkt is volgens de deskundigen geen invloed heeft gehad op de mate waarin verdachte zijn strafbare handelen kon overzien, is er geen ruimte de verstandelijke beperking die verdachte heeft in strafverminderende zin mee te wegen.
Gelet op de ernst van het onder 2 bewezen verklaarde feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank is voorts van oordeel dat behandeling en begeleiding van verdachte is geïndiceerd. Een gedeelte van de gevangenisstraf zal daarom voorwaardelijk worden opgelegd, ook met het doel verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Alles afwegende legt de rechtbank een gevangenisstraf op voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, met een proeftijd van drie jaren.
Als bijzondere voorwaarden zullen aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf worden opgelegd een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting, een contactverbod en een locatieverbod. Ten aanzien van het locatieverbod overweegt de rechtbank dat een locatieverbod voor de gehele gemeente Woerden een te verregaande voorwaarde is. De rechtbank zal derhalve een locatieverbod opleggen voor het woonadres van het slachtoffer [voornaam van slachtoffer 1] . Daarnaast acht de rechtbank als bijzondere voorwaarden noodzakelijk dat verdachte verplicht is om mee te werken aan hulpverlening uitgevoerd door [instelling 2] en aan controle van zijn gegevensdragers.
Voorts heeft verdachte erkend dat hij met meerdere (een stuk of tien) jonge meisjes contact heeft gezocht via het internet om te kijken of hij het ‘voor elkaar’ zou krijgen. Gezien dit feit, in combinatie met een door de reclassering geconstateerd gemiddeld recidiverisico, een gebrek aan zelfinzicht en de onderhavige veroordeling waarbij verdachte reeds gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam heeft veroorzaakt, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank zal om die reden ambtshalve de dadelijke uitvoerbaarheid van bovengenoemde bijzondere voorwaarden gelasten.

9.BENADEELDE PARTIJ

Z. [A] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1941,35. Dit bedrag bestaat uit € 191,35 materiële schade en € 1.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie vordert het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging om matiging van de vordering verzocht, naar een door de rechtbank te bepalen bedrag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is voldoende onderbouwd en niet door de verdediging betwist. De rechtbank zal daarom de gevorderde materiële schade, te weten € 191,35 toewijzen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de stukken in het dossier en hetgeen ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag billijk is en zal dan ook het volledig gevorderde bedrag, te weten € 1.750,- toewijzen.
Totaalbedrag
De rechtbank zal de vordering van € 1.941,35 in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, vanaf 18 januari 2019, tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.941,35 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 februari 2019. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 29 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18(
achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 1] te [vestigingsplaats] , zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* verplicht is mee te werken aan een ambulante behandeling bij [instelling 1] of een soortgelijke instelling;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, zolang de reclassering dit nodig acht;
* zich niet zal bevinden op of in de directe omgeving van het adres [adres 2] te [woonplaats] , zijnde het woonadres van [slachtoffer 1] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* medewerking verleent aan hulp door derden, zoals de reeds geboden hulpverlening door [instelling 2] ;
* verplicht is zijn medewerking te verlenen aan controles van zijn gegevensdragers tijdens huisbezoeken door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig acht.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de hierboven gestelde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.941,35;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf19 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 1.941,35 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 29 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. R.L.M. van Opstal en A. Blanke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.M. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 18
januari 2019 te Woerden en/of Kamerik, gemeente Woerden, althans in
Nederland,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht
verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis
van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand
te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
, immers heeft hij, verdachte,
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1]
gebracht/geduwd en/of bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1]
gebracht/geduwd en/of bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [voornaam van slachtoffer 1] getongzoend/gekust
en/of
- meermalen, althans eenmaal, de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina
en/of benen van die [voornaam van slachtoffer 1] aangeraakt/betast;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 18
januari 2019 te Woerden en/of Kamerik, gemeente Woerden, althans in
Nederland,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht
verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis
van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was
haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen
weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij,
verdachte,
meermalen, althans eenmaal, de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina
en/of benen van die [voornaam van slachtoffer 1] aangeraakt/betast en/of meermalen,
althans eenmaal, die [voornaam van slachtoffer 1] getongzoend/gekust;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 18
januari 2019 te Woerden en/of Kamerik, gemeente Woerden en/of
Veenendaal, althans in Nederland,
door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, van wie hij, verdachte,
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien
jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen te plegen
en/of van verdachte te dulden, te weten meermalen, althans eenmaal,
- het brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina
van die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
- het brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de
vagina van die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
- het betasten/aanraken van de borsten en/of billen en/of vagina en/of
benen van die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
- het tongzoenen/kussen van die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
- het laten aanraken van zijn, verdachtes, penis door die [voornaam van slachtoffer 1]
en/of zich laten aftrekken door die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
- het maken van (een) afbeelding(en) van het (ontblote) lichaam van die
[voornaam van slachtoffer 1] door verdachte en/of
- het maken van (een) afbeelding(en) van het geslachtsdeel en/of het
(ontblote) lichaam van die [voornaam van slachtoffer 1] door die [voornaam van slachtoffer 1] en/of
(vervolgens) het laten versturen van deze afbeelding(en) door die [slachtoffer 1]
aan verdachte en/of
- het maken van (een) afbeelding(en) van het verrichten van seksuele
handelingen door die [voornaam van slachtoffer 1] bij zichzelf en/of (vervolgens) het laten
versturen van deze afbeelding(en) door die [voornaam van slachtoffer 1] aan verdachte
en/of
- het tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [voornaam van slachtoffer 1] en/of het
versturen van (een) afbeelding(en) van zijn, verdachtes, penis en/of
(ontblote) lichaam aan die [voornaam van slachtoffer 1]
en bestaande die giften en/of beloften van goed en/of dat uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding uit (onder
meer)
- een groot leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [voornaam van slachtoffer 1]
en/of
- het misleiden van die [voornaam van slachtoffer 1] door tegen die [voornaam van slachtoffer 1] te zeggen
dat hij jonger is dan hij daadwerkelijk was en/of
- het beloven en/of in het vooruitzicht stellen van sieraden en/of andere
goederen en/of geld en/of
- het misleiden van die [voornaam van slachtoffer 1] door tegen die [voornaam van slachtoffer 1] te zeggen
dat hij, verdachte, (een) afbeelding(en) van haar (ontblote) lichaam
nodig had voor zijn, verdachtes, opleiding en/of
- ( de wetenschap van verdachte omtrent) de kwetsbare positie van die
[voornaam van slachtoffer 1] , te weten dat verdachte wist dat die [voornaam van slachtoffer 1] verstandelijk
beperkt was en/of moeilijk 'nee' kon zeggen en/of verliefd op hem,
verdachte, was en/of hem, verdachte, leuk vond en/of
- het in het vooruitzicht stellen van (een) afbeelding(en) van hem,
verdachte, en/of zijn, verdachtes, penis en/of (ontblote) lichaam als die
[voornaam van slachtoffer 1] aan hem, verdachte, (een) afbeelding(en) van haar
geslachtsdeel en/of (ontblote) lichaam en/of van het verrichten van
seksuele handelingen bij zichzelf aan hem, verdachte, verstuurt en/of
- het versturen van een of meer berichten door hem, verdachte, aan die
[voornaam van slachtoffer 1] met (onder meer) als inhoud:
"maar mag dat om te ruilen van foto. Jij een met opgetrokken wijde
benen met kut en ik Mn stijve pik" en/of
"en zeker snel weer neuken" en/of
"en heb je dat douch filmpje al ik kan echt niet meer wachten zo
spannend",
althans woorden van gelijke strekking;
3
hij op of omstreeks 29 augustus 2018 tot en met 1 februari 2019 te
Veenendaal en/of De Meern, gemeente Utrecht, in elk geval in
Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door giften
en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, van wie hij,
verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd
van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk te bewegen een of meer ontuchtige handelingen te plegen
en/of van hem, verdachte, te dulden,
aan voornoemde [slachtoffer 2] een of meer berichten heeft
verstuurd met (onder meer) als inhoud:Pagina 4
Parketnummer 16-093558-19
Naam [verdachte]
'oké €100 krijg je. en ik neuk je zonder condoom klaar' en/of
'een lekkere meid die ik wil neuken' en/of
'in kut en kont' en/of 'langs je onderbroek of'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 16 april 2019 te Veenendaal,
een wapen van categorie II onder/sub 5, te weten een stroomstootwapen, bestemd om door een elektrische stroomstoot personen weerloos te maken of pijn toe te brengen;
en/of
een wapen van categorie I, onder 7°, te weten een nabootsing vuurwapen (veerdrukpistool model Desert, kaliber 6 mm BB) geschikt voor bedreiging of afdreiging, in ieder geval een
door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was,

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 april 2019, genummerd PL0900/2019017990, opgemaakt door Politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 193. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe gevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Proces-verbaal van bevindingen (verhoor [slachtoffer 1] ) d.d. 8 maart 2019, p. 48
3.Idem, p. 49
4.Idem, p. 50
5.Proces-verbaal van bevindingen (tweede verhoor [slachtoffer 1] ) d.d. 12 juni 2019, p. 365
6.Idem, p. 363
7.Idem, p. 366
8.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 25 juli 2019
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 mei 2019, p. 350
10.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 25 juli 2019
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 mei 2019, p.355
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 mei 2019, p. 357
13.Proces-verbaal contact [B] en [verdachte] d.d. 24 februari 2019, p. 29