ECLI:NL:RBMNE:2019:3525

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
C/16/484108 / JE RK 19-1384
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake uithuisplaatsing van minderjarigen met terugkeerafspraken tussen ouders en betrokken instanties

Op 24 juli 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, mr. E.A.A. van Kalveen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1], [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3]. Deze beschikking is een vervolg op een eerdere beschikking van 17 juli 2019, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 24 juli 2019. Tijdens de zitting op 24 juli 2019 zijn de ouders, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming is tussen de ouders over de voorwaarden voor de beëindiging van de uithuisplaatsing. De vader zal de kinderen op bepaalde dagen ophalen en terugbrengen, en er zijn financiële afspraken gemaakt tussen de ouders. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 10 augustus 2019, zodat de ouders de tijd hebben om hun zaken te regelen. Tevens is de GI opgedragen om de contactregeling te bepalen en de ouders te begeleiden in de zorgregeling na de zomervakantie. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming opdracht gegeven om advies uit te brengen over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaakgegevens : C/16/484108 / JE RK 19-1384
datum uitspraak: 24 juli 2019

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Regio Midden Nederland,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] , Tunesië,

hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 te [geboorteplaats 1] , Tunesië,

hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2017 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 3] ,
of gezamenlijk te noemen de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

[A] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[B] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het verdere procesverloop

Op 17 juli 2019 heeft de kinderrechter een eerdere beschikking in deze zaak gegeven. In die beschikking heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] in een crisisvoorziening verlengd tot en met 24 juli 2019. Daarbij is de beslissing over de uithuisplaatsing voor het overige aangehouden. Voor het verloop van de procedure tot 17 juli 2019 wordt verwezen naar de beschikking van 17 juli 2019.
De bespreking van het verzoek tot uithuisplaatsing is voortgezet op de zitting van 24 juli 2019. Op die zitting waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat mr. M. Bakker,
- de moeder met haar advocaat mr. J.A. van der Lem,
- de heer [C] , namens de Raad,
- mevrouw [D] , namens de GI,
- de heer A. Arabi, tolk.

De verdere beoordeling

De vader, moeder, bijgestaan door hun advocaten, de GI en de Raad zijn het er tijdens de zitting over eens geworden dat het veilig genoeg is voor de kinderen om de machtiging uithuisplaatsing te beëindigen op termijn onder de volgende voorwaarden en afspraken tussen ouders:
  • de moeder met de kinderen terugkeert naar de echtelijke woning;
  • de vader bij oma vaderszijde verblijft;
  • ouders hebben zo min mogelijk persoonlijk contact (de vader komt niet in de echtelijke woning);
  • de volgende zorgregeling tijdens de zomervakantie 2019 tussen de vader en de kinderen geldt:
de vader haalt [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] op vrijdag om 17.00 uur en [voornaam van minderjarige 3] op zondag om 13.00 uur op en brengt alle kinderen op diezelfde zondag om 17.00 uur terug en vader haalt alle kinderen op woensdag om 17.00 uur op en brengt ze om 20.00 uur terug (waarbij de kinderen eten bij de ouder bij wie ze na 17.00 uur verblijven);
- de vader op zondag € 80,-- contact aan de moeder geeft (voor boodschappen) en dat de vader de vaste woonlasten en de ziektekostenverzekeringen betaalt.
Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de vader voor korte tijd, tot uiterlijk 10 augustus 2019, voor zijn werk weg moet en dat de moeder nog even tijd nodig heeft om zaken te regelen voordat zij daadwerkelijk met de kinderen kan terugkeren naar de echtelijke woning.
In verband hiermee zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] nog verlengen tot uiterlijk 10 augustus 2019. De kinderrechter bepaalt dat tot het einde van de machtiging uithuisplaatsing de GI de contactregeling bepaalt, nadat ze ouders daarover heeft gehoord.
Ouders, advocaten en de GI zullen direct in overleg gaan over de zorgregeling na de zomervakantie. De GI zal moeder in contact brengen met een maatschappelijk werker om haar verder te begeleiden. De advocaat van moeder heeft aangegeven dat zij niet de echtscheiding zal begeleiden. De echtscheidingsadvocaat van de moeder en de advocaat van de vader zullen in overleg treden over de afwikkeling van de echtscheiding.
De kinderrechter zal het resterende deel van de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing af wijzen.
Belangrijke bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen is de problemen tussen ouders op het moment dat zij elkaar zien.
De kinderrechter zal daarom opdracht geven aan de Raad voor de Kinderbescherming om in het kader van beschermingsonderzoek een advies te geven over een verdeling van zorg- en opvoedingstaken.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] in een crisisvoorziening tot 10 augustus 2019;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is verzocht;
geeft opdracht aan de Raad voor de Kinderbescherming om in het kader van beschermingsonderzoek een advies te geven over een verdeling van zorg- en opvoedingstaken.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2019 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van E. Berghuis als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juli 2019