Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
‘last mile’genoemd. Naar algemeen wordt aangenomen gaat het op dit traject om gekwalificeerd, arbeidsintensief en risicovol werk.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de ondernemingsraad van DB Cargo Nederland N.V. op 21 maart 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, waarin zij verzoekt om naleving van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De ondernemingsraad stelt dat DB Cargo adviesplichtig was bij het besluit om de bediening van een bepaalde route uit te besteden aan Rail Force One. De kantonrechter heeft op 11 juni 2019 een zitting gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. DB Cargo heeft het verweer gevoerd dat het verzoek van de ondernemingsraad niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek te laat is ingediend en er geen procesbelang meer zou zijn, nu de overeenkomst met Rail Force One inmiddels is geëindigd. De ondernemingsraad betoogt echter dat het besluit adviesplichtig was en dat DB Cargo zich had moeten onthouden van uitvoering van het besluit zonder advies te vragen.
De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat het verzoek van de ondernemingsraad moet worden afgewezen. De rechter oordeelt dat het besluit van DB Cargo niet onder de adviesplicht van de WOR valt, omdat het niet gaat om een duurzame samenwerking of een belangrijke wijziging in de organisatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ondernemingsraad niet redelijkerwijs kon verwachten dat advies gevraagd zou worden over het voorgenomen besluit, gezien de aard van de werkzaamheden en de beperkte impact op de organisatie. De rechter heeft het verzoek van de ondernemingsraad afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.