Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] ;
- het verweerschrift van [verweerster] ;
- de mondelinge behandeling op 20 maart 2019;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker] .
2.Feiten
10. Ziektekostenverzekering
The individual variable remuneration awarded in any year (Long Term Incentive plan and “Bonus Scheme”) is not allowed to exceed 20% of the individual fixed salary.
- In total amaximum of 50% of the objectives can have a financial nature.
- An issue leading to a severe measure or penalty by a local supervisory authority can lead to areduction of the variable remuneration. (discretionary decision of Supervisory Board).”
PENSIOENGRONDSLAG
Achtergrond
- De compensatie mag geen vormen van discriminatie bevatten
- De gehele compensatiemaatregel moet gebaseerd zijn op een kostenneutrale benadering
- Er komt een aanvullende regeling voor de doelgroep, waarin de compensatieregeling is vastgelegd
- Jaarlijks achteraf in januari wordt de compensatie uitkering verwerkt via de salarisadministratie
- De compensatie kan naar eigen inzicht worden aangewend.
5 Uitvoering
3.Het geschil
4.De beoordeling
Met ingang van 2016 zal de vaststelling van het salaris worden gebaseerd op de jaarlijkse beoordeling’ dan ook niet op de beoordeling over het jaar 2015, maar op de beoordeling van de prestaties over het jaar 2016. Dat bevreemdt ook niet, aangezien de inhoud van de brief van 18 april 2016 is gebaseerd op de memo van 30 december 2015. In deze memo is het gewijzigde beloningsbeleid opgenomen, welk beleid niet met terugwerkende kracht over het jaar 2015 is ingevoerd.
- € 13.916,74 bruto (€ 24.292,56 - € 10.375,82) (bonus in aandelen over bonusjaar 2014, uitbetaling in 2015);
- € 24.292,56 bruto (bonus in aandelen over bonusjaar 2014, uitbetaling in 2018);
- € 6.734,66 netto, verminderd met € 6.734,66 bruto (bonus in aandelen over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2016);
- € 6.734,66 netto (bonus in aandelen over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2019);
- € 6.734,66 bruto (bonus in cash over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2019).
de overeengekomen variabele looncomponenten verschuldigd in de drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door zesendertig.’. In de Nota van Toelichting staat ten aanzien van artikel 3 lid 1 sub c geschreven: “
Op grond van het eerste lid, onderdeel c, wordt het loon verder vermeerderd met 1/36 van de overeengekomen variabele looncomponenten, die verschuldigd waren in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit sluit aan bij de praktijk waarin bijvoorbeeld een winstuitkering veelal per kalenderjaar wordt uitgekeerd en hierbij logischerwijs niet het lopende kalenderjaar kan worden betrokken, omdat de hoogte van de daaraan toe te rekenen winstuitkering pas op een later moment bekend wordt. De hoogte van deze looncomponenten is gekoppeld aan het functioneren van de werknemer of het resultaat van de onderneming dan wel aan een combinatie van beide. Nu de hoogte van deze looncomponenten kan variëren, wordt uitgegaan van een gemiddelde berekend over 36 maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.”.
ineen bepaald jaar verschuldigd waren en niet de bonussen die
overeen bepaald jaar verschuldigd waren. Dit leidt ertoe dat in beginsel de aan [verzoeker] toegekende bonussen
in2015 (bonusjaar 2014) en 2016 (bonusjaar 2015), in 2017 is geen bonus toegekend, in de berekening van de hoogte van de transitievergoeding betrokken dienen te worden.
nietin de berekening van de transitievergoeding betrokken te worden. Deze delen van de bonussen waren immers niet opeisbaar, maar zijn voorwaardelijk toegekend.
netto. Nu niet duidelijk is wat het bruto equivalent is van het nettobedrag € 6.734,66, kan de kantonrechter de hoogte van de transitievergoeding niet berekenen. [verweerster] zal daarom worden veroordeeld om aan [verzoeker] de transitievergoeding te betalen die is berekend aan de hand van de hiervoor genoemde bedragen.
netto(zie ook rechtsoverweging 4.21). Aan de hand van dit maandbedrag dient vervolgens de waarde van 481,2 vakantie-uren te worden bepaald. Nu ook hier geldt dat niet duidelijk is wat het bruto equivalent is van het nettobedrag € 6.734,66 is, kan de kantonrechter de waarde van de vakantie-uren niet berekenen. [verweerster] zal daarom worden veroordeeld om aan [verzoeker] te betalen de waarde van 481,2 vakantie-uren, welke waarde is berekend aan de hand van de hiervoor genoemde bedragen.
“De werknemer zal deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering; tenminste 60% van de verschuldigde premie in klasse 2 voor rekening van [bedrijfsnaam] ”. Uit de door [verzoeker] overgelegde stukken blijkt dat hij laatstelijk een collectiviteitskorting van € 18,65 (per persoon) per maand ontving. Uit voornoemde passage uit de arbeidsovereenkomst volgt niet dat [verzoeker] ook na beëindiging van het dienstverband aanspraak kan blijven maken op een werkgeversbijdrage (collectiviteitskorting). Stukken waaruit het tegendeel blijkt zijn niet overgelegd. De aan [verzoeker] verleende collectiviteitskorting is geen levenslang en onvoorwaardelijk recht, zodat geen grond bestaat voor toewijzing van de gevorderde schadevergoeding.
€ 1.922,00(2 punten x tarief € 961,00)
5.De beslissing
- € 13.916,74 bruto (met betrekking tot de bonus in aandelen over bonusjaar 2014);
- € 24.292,56 bruto (met betrekking tot de bonus in aandelen over bonusjaar 2014);
- € 6.734,66 netto, verminderd met € 6.734,66 bruto ( met betrekking tot de bonus in aandelen over bonusjaar 2015);
- € 6.734,66 netto (met betrekking tot de bonus in aandelen over bonusjaar 2015);
- € 6.734,66 bruto (met betrekking tot de bonus in cash over bonusjaar 2015);
netto.
netto;