ECLI:NL:RBMNE:2019:3179
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing op wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 25 juni 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van de besloten vennootschap [verzoekster] B.V. tegen mr. P.J. Neijt. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van mr. Neijt om een verzoek tot uitstel van de behandeling van de zaak af te wijzen. Verzoekster stelde dat deze afwijzing in strijd was met een goede procesorde, omdat zij onvoldoende tijd had gekregen om zich voor te bereiden op de zitting. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op 19 juni 2019 heeft mr. Neijt zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat hij de afwijzing van het uitstel gemotiveerd had. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of de onpartijdigheid van mr. Neijt in het geding was.
De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek ongegrond was. De kamer stelde vast dat de afwijzing van het uitstel een procesbeslissing was en dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is als een middel om (tussen)beslissingen van de rechter aan te vechten. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter in beginsel onpartijdig is, tenzij het tegendeel vaststaat. In dit geval was er geen objectief gerechtvaardigd vermoeden van vooringenomenheid van mr. Neijt. De wrakingskamer concludeerde dat de motivering van de afwijzing van het uitstel niet duidde op vooringenomenheid en dat verzoekster niet had aangetoond dat er sprake was van een schending van de onpartijdigheid.
De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken op 25 juni 2019 door mr. M.J. Slootweg, voorzitter, en mrs. D.J. van Maanen en R.J. Praamstra als leden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.