Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1. [eiser sub 1] ,
[derde-partij 1], en
[derde-partij 2], beiden te [woonplaats] , gemachtigde: mr. J.H. Hartman.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben eisers, omwonenden van een perceel waar beveiligingscamera's zijn geplaatst, de Autoriteit Persoonsgegevens verzocht om handhavend op te treden tegen deze camera's. De eisers zijn van mening dat zij niet gefilmd willen worden terwijl zij de openbare weg gebruiken. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft het verzoek echter afgewezen, wat heeft geleid tot een beroep bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft op 12 maart 2019 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat de Autoriteit Persoonsgegevens een zorgvuldig besluit heeft genomen. De bescherming van eigendommen is een gerechtvaardigd belang volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank stelt vast dat er in dit geval een incident heeft plaatsgevonden waarbij eieren zijn gegooid, wat de noodzaak van cameratoezicht onderstreept. De camera's filmen slechts een klein deel van de openbare weg en brengen niet meer personen in beeld dan noodzakelijk is voor de bescherming van de eigendommen van derde-partijen.
De rechtbank concludeert dat de belangen van de derde-partijen bij het beschermen van hun eigendommen zwaarder wegen dan de belangen van de eisers. De rechtbank wijst erop dat er waarborgen zijn getroffen om de privacy van passanten te minimaliseren, zoals het informeren van passanten over het cameratoezicht. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eisers ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.