Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
naast haar studiein staat is om het wettelijke minimumloon te verdienen. Dit is ook de bedoeling geweest van de wetgever; om een financiële compensatie te bieden voor studenten die als gevolg van een arbeidshandicap moeilijk een studie kunnen combineren met een bijbaan. Door de uitleg van verweerder, schiet de regeling haar doel voorbij. Dit blijkt volgens eiseres ook uit de Evaluatie Individuele studietoeslag van de Inspectie SZW van november 2018 (hierna: de Evaluatie). Als gevolg van de onjuiste vraagstelling, is het advies van het Uwv onbruikbaar. Verweerder heeft dit advies daarom niet ten grondslag kunnen leggen aan het bestreden besluit.
Gemeente vraagt Uwv om vast te stellen of de klant, die mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie, in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen’. De rechtbank stelt voorts vast dat deze onderzoeksvraag op dezelfde wijze als de tekst uit artikel 36b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Pw is geformuleerd.
Mensen met een arbeidshandicap hebben een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. Door dit amendement krijgen gemeenten de mogelijkheid om aan mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren.’