ECLI:NL:RBMNE:2019:2265

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
21 mei 2019
Zaaknummer
16/018927-19; 16/196066-18; 16/207492-18 en 16/244932-18 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en meerdere diefstallen door een 17-jarige jongen uit Utrecht

Op 21 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige jongen uit Utrecht, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en meerdere diefstallen. De jongen was betrokken bij een groep die zich bezighield met diefstal en heling vanuit twee leegstaande kelderboxen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. De rechtbank oordeelde dat de jongen zich in enkele maanden tijd schuldig had gemaakt aan negen strafbare feiten, waaronder diefstal van scooters en navigatiesystemen, en het inbreken in een politieauto. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 180 dagen, waarvan 127 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 150 uur. De rechtbank vond het noodzakelijk dat er streng toezicht kwam om herhaling te voorkomen, gezien de zwakbegaafdheid van de jongen en zijn omgang met andere criminele jongeren. De straf was gelijk aan de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/018927-19; 16/196066-18; 16/207492-18 en 16/244932-18 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 december 2018, 28 maart 2019 en 7 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Tevens zijn mevr. L. van de Beek namens de William Schrikker Jeugdreclassering, en mevr. P. Vos van de Raad voor de Kinderbescherming, ter terechtzitting verschenen. Daarnaast was de vader van verdachte aanwezig.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Onder parketnummer 16/018927-19
Feit 1 in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
Feit 2
primair in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 8 oktober 2018 te [woonplaats] , al dan niet met anderen, door middel van een valse sleutel, uit een woning aan de [adres] een sleutelbos van [benadeelde 1] heeft gestolen;
subsidiair zich in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, schuldig heeft gemaakt aan opzet-, danwel schuldheling van een sleutelbos;
Feit 3 zich in de periode van 2 oktober 2018 tot en met 25 oktober 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, schuldig heeft gemaakt aan opzet-, danwel schuldheling van een kentekenplaat ( [kenteken] );
Feit 4
primair in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018, te Utrecht, al dan niet met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van heling van navigatiesystemen en/of displays;
subsidiair zich in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, schuldig heeft gemaakt aan opzet-, danwel schuldheling van navigatiesystemen en/of displays;
Feit 5
primair op 1 november 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, een scooter (merk: Piaggio, kleur: groen, kenteken: [kenteken] ) van [benadeelde 2] , heeft gestolen;
subsidiair zich in de periode van 1 november 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, schuldig heeft gemaakt aan opzet-, dan wel schuldheling van een scooter (merk: Piaggio, kleur: groen, kenteken: [kenteken] );
Feit 6 op 4 december 2018 te Nieuwegein, al dan niet met anderen, levensmiddelen van [bedrijf 1] heeft gestolen;
Onder parketnummer 16/196066-18
op 24 september 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, door middel van braak uit een auto een navigatiesysteem van politie Eenheid Midden-Nederland heeft gestolen;
Onder parketnummer 16/207492-18
heeft geprobeerd op 20 oktober 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, door middel van braak uit een auto goederen van [benadeelde 3] te stelen;
Onder parketnummer 16/244932-18
op 16 oktober 2018 te Utrecht, al dan niet met anderen, door middel van braak uit een auto een damestas met daarin een Apple Iphone 5 van politie Midden-Nederland heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 2 PRIMAIR EN FEIT 4 PRIMAIR

Onder parketnummer 16/018927-19 feit 2 primair
4.1.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat de aan verdachte onder feit 2 primair ten laste gelegde diefstal van een sleutel niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken. Uit het procesdossier volgt weliswaar dat verdachte deze sleutel in zijn bezit heeft gehad, maar de rechtbank concludeert dat er onvoldoende steunbewijs is dat het verdachte is geweest die deze sleutel heeft weggenomen.
Onder parketnummer 16/018927-19 feit 4 primair
4.2.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat de aan verdachte onder feit 4 primair ten laste gelegde gewoonteheling van navigatiesystemen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Om tot een veroordeling hiervoor te komen, bevindt zich onvoldoende bewijs in het dossier, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Onder parketnummer 16/018927-19
5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 subsidiair, 5 primair en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat het enkele feit dat verdachte meerdere keren op de camerabeelden bij de berging wordt herkend, onvoldoende is om van deelname aan een criminele organisatie te spreken. Verdachte is weliswaar meerdere keren kort in de berging geweest, maar daaruit kan niet afgeleid worden dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband. Daarnaast is de rol van verdachte onvoldoende duidelijk en ontbreekt zijn opzet op het plegen van strafbare feiten. Tot slot zegt de daling van misdaadcijfers niks over de individuele rol van verdachte. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de periode beperkt dient te worden naar de momenten waarop verdachte is waargenomen op de camerabeelden en dat het oogmerk van de misdrijven enkel voor de heling bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat uit het procesdossier enkel afgeleid kan worden dat verdachte op 29 november 2018 de sleutelbos voorhanden heeft gehad, maar niet dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat deze sleutelbos van diefstal afkomstig was.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte weliswaar is waargenomen met de scooter waarop de kentekenplaat zat die van diefstal afkomstig was, maar dat daaruit niet blijkt dat verdachte wetenschap hiervan had. Uit het procesdossier volgt niet dat verdachte bijvoorbeeld naar de kentekenplaat kijkt. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de periode beperkt dient te worden tot de enkele dag waarop verdachte met de scooter is waargenomen.
Ten aanzien van het onder feit 4 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Verdachte wordt weliswaar op de camerabeelden waargenomen met goederen onder zijn arm, maar uit het procesdossier volgt niet dat verdachte wetenschap had dat de navigatiesystemen en/of displays van diefstal afkomstig waren. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de periode beperkt dient te worden.
Ten aanzien van het onder feit 5 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. De aangever heeft verklaard dat twee jongens de scooter hebben weggenomen en uit het procesdossier volgt niet dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het onder feit 6 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het procesdossier niet volgt dat verdachte wegneemhandelingen heeft verricht en dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat voor een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Ten aanzien van alle feiten heeft de raadsvrouw aangegeven geen verweer te voeren tegen de herkenningen van verdachte door verbalisanten.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4 subsidiair en feit 5 primair
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen [1]
Op 9 oktober 2018 heeft [benadeelde 1] aangifte gedaan namens Mitros:
‘Ik doe aangifte van gekwalificeerde diefstal. [2] […] Op vrijdag 5 oktober 2018 […] was ik bij woning [nummer] .
(De rechtbank begrijpt: de woning aan de [adres] te [woonplaats] )Ik zag dat het sleutelkastje in zijn geheel was weggenomen. […] In dit sleutelkastje lag de sleutel van de voordeur. […] Ik zag dat ik diverse sleutels miste uit deze sleutelbos. Ik zag dat er in ieder geval minimaal een sleutel van de berging van [nummer] was weggenomen. Verder zag ik dat ook de sleutel van de portiekdeur, welke toegang geeft tot de portiek en gang van de berging weggenomen waren. […] Ik trof in de berging […] diverse andere goederen die niet in eigendom zijn van Mitros. In de berging trof ik onder andere een jas, een zwarte jerrycan met een gele dop, handschoenen, skibrillen, ketting, en navigatiesystemen aan. […] Om informatie te krijgen over de oneigenlijk gebruik van de berging, heb ik vanuit
mijn rol als beheerder een (1) onopvallende camera laten plaatsen in de gang van de berging. Deze camera hangt sinds donderdag 11 oktober 14.30 uur in de hal van de berging en heeft enkel zicht op de deur van de berging, behorende bij nummer [nummer] . […]
Naar aanleiding van de diefstal van het sleutelkastje en oneigenlijk gebruik van de
berging behorende bij nummer [nummer] , heb ik onderzoek ingesteld naar andere woningen van
Mitros waar een soortgelijk sleutelkastje hangt. Ik zag dat het sleutelkastje behorende bij de woning [nummer] , van de [adres] , opengebroken was. Ook in de berging van [nummer] heb ik goederen aangetroffen die niet in eigendom zijn van Mitros.’ [3]
Verbalisant [verbalisant 1] verklaart als volgt:
‘Vanaf 9 oktober 2018 werden door de buurtbeheerder van woningbouwvereniging Mitros, geheel vrijwillig, camerabeelden van de berging [adres] afgegeven. Op die beelden zag ik dat meerdere personen, in soms dezelfde maar ook in verschillende samenstellingen en op verschillende data en tijdstippen, de berging bezochten. Ook zag ik op de ontvangen camerabeelden dat door die personen in berging [nummer] goederen werden geplaatst. Uit onderzoek bleek later dat hierbij goederen zaten, die van diefstal afkomstig waren. [4] […]
Beelden 15 oktober 2018
Omstreeks 21.58 uur zag ik dat de deur van de gang van de berging geopend werd en dat [medeverdachte 1] samen met [verdachte] de gang van de berging inliep. Ik zag dat [medeverdachte 1] de sleutels in zijn handen vasthield en voorop liep. […] Ik zag dat [medeverdachte 1] de deur van de berging opende en de berging inliep. Ik zag dat hij wederom een sleutel gebruikte die [5]
aan de bovenzijde blauw van kleur was. […] Ik zag dat [verdachte] ook de berging inliep. Ik zag dat [verdachte] met enkele voorwerpen de berging uitliep. Ik zag dat deze voorwerpen leken op een autoradio en een scherm. Ik zag vervolgens dat [medeverdachte 1] de berging uit liep, deze afsloot en samen met [verdachte] de gang van de berging verliet. [6] […]
Beelden 23 oktober 2018
Ik zag dat de deur van de gang van de berging geopend werd. Ik zag dat de achterzijde van een groene scooter in beeld kwam. Ik zag dat de groene scooter voorzien was van een blauw kentekenplaatje. Ik zag op de beelden dat het kenteken [kenteken] betrof. Ik zag dat de achterzijde van een jongen in beeld kwam. Deze jongen is door mij herkend als [medeverdachte 2] . Ik zag dat [medeverdachte 2] op de scooter zat en naar achteren liep. Ik zag dat [medeverdachte 2] met een sleutel de deur van de berging opende. Ik zag dat [medeverdachte 2] van de (motor) scooter stapte en deze in de berging plaatste. Ik zag dat [medeverdachte 2] hierna de berging middels een sleutel afsloot en de gang van de berging verliet [7] . […]
Beelden 24 oktober 2018
Ik opende een foto die ik van de buurtbeheerder had ontvangen. Ik zag dat deze foto van de binnenzijde van de berging was. Ik zag dat deze foto door de buurtbeheerder zelf genomen was. Ik zag dat er op de foto een groene Piaggio SKR 125cc te zien was met een blauw kentekenplaatje voorzien van het kenteken [kenteken] [8] . […]
Beelden 25 oktober 2018
Ik zag dat de deur van de gang van de berging geopend werd. Ik zag dat door mij herkende [medeverdachte 1] de gang van de berging inliep. Ik zag dat achter [medeverdachte 1] een jongen mee de gang van de berging inliep. Ik zag dat dit de door mij herkende [verdachte] betrof. Ik zag dat [medeverdachte 1] samen met [verdachte] de groene scooter uit de berging haalden. Ik zag dat [medeverdachte 1] op de scooter ging zitten en naar achteren liep. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] samen met de scooter uit de gang van de berging liepen en uit beeld verdwenen. Voor de gemaakte screenshots van het videobestand verwijs ik naar foto's 36 en 37 van de bijgevoegde fotobijlage. [9] […]
Beelden 10 november
Ik opende het videobestand en zag dat de beelden beginnen op het moment: 10-11-2018, 21.15.04. Ik zag op de beelden dat de deur van de gang van de berging geopend werd. Ik zag dat de door mij herkende [medeverdachte 1] als eerst de gang inliep. Ik zag dat achter hem de door mij herkende [verdachte] achter hem aan de gang inliep. Ik zag dat [verdachte] bij binnenkomst onder zijn linkerarm een navigatiesysteem vasthoudt. Ik zag dat [medeverdachte 1] met zijn sleutel de berging opent. Vervolgens zag ik dat [medeverdachte 1] en [verdachte] beiden de berging inliepen en uit het zicht verdwenen. Ik zag dat zij kort hierna de berging weer uitliepen. Ik zag dat [medeverdachte 1] middels sleutel de berging afsloot. Ik zag dat beiden de gang van de berging verlieten [10] . […]
Beelden 13 november 2018
Ik zag dat de deur van de gang van de berging geopend werd. Ik zag dat de door mij herkende [medeverdachte 1] de gang van de berging inliep. Ik zag dat achter hem door mij herkende [verdachte] achter hem aan de gang van de berging inliep. Ik zag op de beelden dat zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] beiden afzonderlijk een navigatiesysteem onder hun arm vasthielden. Ik zag dat [medeverdachte 1] middels een sleutel de berging op slot draait. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] beiden de gang van de berging verlieten en uit beeld verdwenen. [11] […]
Beelden 19 november 2018
Omstreeks 21.33 uur, zag ik op de beelden dat door mij herkende [medeverdachte 1] en de door mij herkende [verdachte] in beeld kwamen. Ik zag op de beelden dat [medeverdachte 1] de berging met een sleutel opende. Vervolgens zag ik dat zij beiden de berging in liepen. Op de beelden is dan te zien dat zij na korte tijd weer de berging verlaten. Ik zag dat [verdachte] aan het bellen was en [medeverdachte 1] de berging met zijn sleutel afsloot. Ik zag dat zij beiden de gang van de berging verlieten. [12] […]
Beelden 21 november 2018
Omstreeks 21.29 uur, zag ik dat door mij herkende [verdachte] samen met door mij herkende [medeverdachte 1] in beeld kwamen. Ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand een navigatiesysteem vasthield. Ik zag dat [medeverdachte 1] met een sleutel de berging de berging opende. Daarna zag ik dat beiden de berging inliepen. Ik zag dat beiden kort hierna de berging uitliepen. Ik zag dat [medeverdachte 1] de berging afsloot met een sleutel. Daarna zag ik dat beiden de gang van de berging verlieten. [13] […]
Beelden 22 november 2018
Omstreeks 20.02 uur, zag ik dat de door mij herkende [medeverdachte 1] en [verdachte] de gang van de berging inliepen. Ik zag dat [verdachte] met beide handen een navigatiesysteem vasthield. Ik zag op de beelden dat [medeverdachte 1] voorop liep en met een sleutel de deur van de berging opende. Vervolgens zag ik dat beiden de berging in liepen en uit zicht van de camera verdwenen. Kort hierna zag ik dat beiden de berging uitliepen, zonder navigatiesysteem. Daarna zag ik dat [medeverdachte 1] de berging met een sleutel afsloot. Vervolgens zag ik dat zij de gang van de berging verlieten. [14] […]
Beelden 29 november 2018
Omstreeks 00.43, zag ik dat door mij herkende [verdachte] in beeld kwam en de gang van de berging inliep. Ik zag dat [verdachte] een zwarte Stone Island jas aan had en een grijze muts op zijn hoofd droeg. […] Ik zag dat [verdachte] de deur van de berging opende met een sleutel en de berging inliep. Ik zag dat [verdachte] kort hierna de berging uitkwam en een zwarte tas in zijn handen vasthield. Ik zag dat [verdachte] hierna met de tas de gang van de berging verliet en uit beeld verdween.’ [15]
Omstreeks 00.43 (de rechtbank begrijpt: 00.49), zag ik dat de door mij herkende [verdachte] in beeld kwam en de gang van de berging inliep. Ik zag dat [verdachte] een zwarte Stone Island jas aan had voorzien van een capuchon welke hij op zijn hoofd droeg. Ik zag dat [verdachte] in zijn handen een donkerkleurig kledingstuk droeg. Ik zag dat [verdachte] de berging opende en hier naar binnen ging. Kort hierna zag ik dat hij de berging uitliep en de berging middels een sleutel afsloot. [16]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij acht keer in de berging is geweest, die hoort bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Verdachte heeft zichzelf ook herkend op foto 36 en 37 op pagina 67 van het procesdossier. Verdachte heeft verklaard dat hij op die foto’s met [medeverdachte 1] te zien is bij de berging en dat zij een scooter vast hebben. Verdachte heeft eveneens ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon is, die te zien is op de beelden van 29 november 2018 waarbij hij met sleutels de berging behorende bij de woning van de [adres] te [woonplaats] openmaakt. [17]
Op 3 oktober 2018 heeft [aangever 1] aangifte gedaan van diefstal:
‘Ik heb […] op 12 oktober 2018 (
De rechtbank begrijpt: 2 oktober 2018) […] mijn snorfiets
geparkeerd op de Adenauerlaan te Utrecht. Dit betreft een Daelim Message, kleur zwart. Deze bromfiets was voor zien van de [kenteken] kentekenplaat. Vandaag op woensdag 3 oktober 2018, omstreeks 12.00 uur, zag ik dat de plaat van de bromfiets af was terwijl ik zeker weet dat hij erop zat toen ik deze parkeerde.’ [18]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft als volgt verklaard:
‘Op 15 november 2018 werden in de genoemde berging (
De rechtbank begrijpt: de berging gevestigd aan de [adres] te [woonplaats]) de volgende goederen aangetroffen en zijn daarvan foto's genomen:
- Een navigatiesysteem voorzien van [nummer] […]
- Een display voor een radio en navigatiesysteem van Volkswagen, voorzien van het
ingegraveerde nummer: [nummer] […]
Op 22 november 2018 werden in de berging de volgende goederen aangetroffen en zijn daarvan foto’s genomen:
[…]
Voorts werden twee complete navigatiesystemen aangetroffen voorzien van de volgende
ingegraveerde serienummers:
- [nummer] […] [19]
Op 15 november 2018 […] werd het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit verzocht de aangetroffen goederen te onderzoeken en te achterhalen bij welke voertuigen de goederen horen.
In het eerste resultaat stonden twee Nederlandse kentekens van twee personenauto's vermeld. De twee kentekens van die twee personenauto's betroffen [kenteken] en [kenteken] . In de personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] hoorde het navigatiesysteem voorzien van het serienummer [nummer] .
In de personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] hoorde het navigatiesysteem
voorzien van het serienummer [nummer] . De twee personenauto's voorzien van genoemde personenauto's konden op die wijze gekoppeld worden aan de twee genoemde
navigatiesystemen. Uit onderzoek in het bedrijfsprocessensysteem bleek op 6 oktober 2018 tussen 20.30 uur en 22.30 uur, een personenauto te zijn opengebroken daaruit het navigatiesysteem te zijn weggenomen. Die personenauto was zwart van kleur, van het merk Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] en stond geparkeerd op de [adres] ter hoogte van [nummer] te [woonplaats] . […] Verder bleek uit onderzoek in het bedrijfsprocessensysteem dat, op 11 oktober 2018 tussen 00.15 en 09.35 uur, een witte personenauto van het merk Volkswagen, type Golf en voorzien van het kenteken [kenteken] , was opengebroken. Die auto stond op die dag en vermelde tijdstippen geparkeerd op de [adres] ter hoogte van [nummer] te [woonplaats] . [20]
Uit het tweede onderzoek van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit
bleek het serienummer van één navigatiesysteem, [nummer] geregistreerd te staan
voor een personenauto voorzien van het chassisnummer [chassisnummer] . Onderzoek in de politiesystemen wees uit dat het genoemde chassisnummer hoort bij een blauwe personenauto van het merk Volkswagen Golf welke voorzien is van het kenteken
[kenteken] . Uit onderzoek bleek verder dat op tussen 20 september 2018 om 23.00 uur en
21 september 2018 om 04.40 uur genoemd voertuig te zijn opengebroken. Uit dat
voertuig was toen een navigatiesysteem weggenomen.’ [21]
Op 2 november 2018 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan:
‘Ik doe aangifte van diefstal van mijn motorfiets, een Piaggio, type: SKRl25, kleur: groen voorzien van kenteken [kenteken] . […] Op donderdag 1 november 2018, omstreeks 22:00 uur stond mijn motorfiets in een garagebox aan de [adres] te [woonplaats] . [22] […] Op vrijdag 2 november 2018, omstreeks 00:15 uur hoorde ik een motor geluid. Ik herkende het geluid van mijn motorfiets. Vanuit mijn woonkamer, heb ik via het raam kunnen zien dat twee onbekende personen op mijn motorfiets wegreden in de richting van de Theemsdreef, gaande in de richting Zamenhofdreef. […] Verder zag ik een donker groene, personenauto wegrijden, achter de personen aan die met mijn motorfiets zijn weggereden. […] Op mijn motorfiets zaten twee jongens.’ [23]
Verbalisant [verbalisant 3] verklaart als volgt:
‘Naar aanleiding van de aangifte diefstal sleutel op de [adres] te [woonplaats] waarbij sleutels van de woning en berging van genoemd adres zijn weggenomen, heeft de benadeelde partij in deze, beelden ter beschikking gesteld van het onrechtmatige gebruik van de berging behorende bij de woning [adres] . Deze beelden zijn vrijwillig afgestaan door de benadeelde partij ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek. […] De benadeelde partij heeft aangeven dat het tijdstip op de camerabeelden niet overeenkomt met de daadwerkelijke tijd; de beelden lopen 18 minuten vóór. Gemakshalve heb ik in dit verbaal de tijdstippen aangehouden van de camerabeelden. Daar moet dus iedere keer 18 minuten van af getrokken worden.
Op de beschikbare camerabeelden, zag ik het volgende:
Vrijdag 2 november 2018, camerabeeld: [adres]
Om 00.40 uur (00.22 uur daadwerkelijk) komen drie jongens de hal (entree) binnen. […] Jongen l loopt direct de trap op naar boven. De tweede jongen (hierna: jongen 2) die binnenkomt, duwt een groene motorscooter de hal van het complex in. De derde jongen (hierna: jongen 3) loopt achter de jongen 2 en de motorscooter aan, de hal binnen. Jongen 2 en jongen 3 lopen direct met de motorscooter naar de trap naar beneden en wachten vervolgens in de gang naar de bergingen. [24] […]
Op het moment dat jongen 2 en jongen 3 de motorscooter naar beneden tillen (de trap af) zijn delen van het kenteken van de motorscooter zichtbaar. Door de beelden frame voor frame te bekijken, kan ik met zekerheid vaststellen dat het om het kenteken [kenteken] gaat. Dit kenteken is afgegeven voor een groene Piaggio Skipper motorscooter.
Vrijdag 2 november 2018, camerabeeld: [adres]
Jongen 2 en jongen 3 zetten de motorscooter om 00.40 uur in de gang naar de bergingen en omhelzen elkaar dan. Vervolgens praten en lachen zij met elkaar. Jongen 3 gaat vervolgens op de motorscooter zitten en jongen 2 neemt daarvan twee (2) foto's; één van de voorkant en één van de achterkant. Jongen 2 en jongen 3 bekijken vervolgens de motorscooter
wachtten op jongen 1. Jongen 1 komt en om 00.45 uur naar beneden en opent met een sleutel de tussendeur naar de bergingen. Jongen 1 en jongen 2 lopen de gang van de berging in en jongen 3 gaat op de motorscooter zitten en duwt de motorscooter naar achteren de gang van de berging in.
Vrijdag 2 november 2018, camerabeeld: [adres]
Jongen 1 opent om 00.46 uur de berging [nummer] met een sleutel. Jongen 3 duwt vervolgens de motorscooter in de berging. Jongen 2 staat daarbij te kijken. Om 00.47 sluit jongen 1 de berging door middel van 2 sloten af. Zij lopen vervolgens allemaal de gang van de berging uit, via de trap naar de hal (entree) van het complex. De motorscooter staat op dat moment in de berging [nummer] .
Vrijdag 2 november 2018, camerabeeld: [adres]
Om 00.47 uur verlaten jongen 1, jongen 2 en jongen 3 de hal en lopen naar buiten.’ [25]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 2 november 2018 in de berging is geweest, die hoort bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Verdachte was op dat moment met medeverdachte [medeverdachte 3] en met een scooter. Verdachte heeft een foto gemaakt van [medeverdachte 3] op de scooter. [26]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaart als volgt:
‘Na het bekijken van alle beelden en het instellen van een onderzoek kon worden vast gesteld dat de groene motorscooter, welke op 02 november 2018 omstreeks 00.15 uur en voorzien was van het kenteken [kenteken] , was weggenomen, omstreeks 00.22 uur en zeven
minuten navolgend door drie verdachten de centrale hal van de [adres] werd
binnen gebracht. De drie verdachten zijn door mij en later door meerdere collega's
ambtshalve herkend als:
Verdachte 1: [verdachte] . [27] […]
Ook werd mij na het bekijken van de beelden duidelijk dat verdachte [verdachte] en [medeverdachte 3] de motorscooter naar de kelderverdieping brachten. Die twee genoemde verdachten hielden zich met de motorscooter daar op en leken te wachten op verdachte [medeverdachte 4] . Tijdens het wachten op [medeverdachte 4] , omhelsden [verdachte] en [medeverdachte 3] elkaar en werden op de gestolen motorscooter twee foto's genomen. Enkele ogenblikken later sloot [medeverdachte 4] bij [verdachte] en [medeverdachte 3] aan. [medeverdachte 4] opende vervolgens berging [nummer] en vervolgens werd de motorscooter door de verdachten in berging [nummer] geplaatst. Vervolgens was op de beelden te zien dat [verdachte] en [medeverdachte 3] het pand verlaten […].’ [28]
Voorts bleek uit de bewegende beelden dat een aantal dagen later de gele
kentekenplaat, [kenteken] , van de gestolen motorscooter was verwijderd en dat er een
andere kentekenplaat, blauw van kleur, op die motorscooter was bevestigd. Die plaat
was voorzien van het kenteken [kenteken] . Dat bleek uit het feit dat op de beelden te
zien was dat meerdere personen de dagen na 2 november 2018 gebruik maakten van de
gestolen motorscooter. Dat waren onder andere verdachte [verdachte] en [medeverdachte 3] . Een
aantal dagen na 2 november 2018 was namelijk de gestolen motorscooter te zien zonder
kentekenplaat. Later was de gestolen motorscooter op de beelden te zien met het
genoemde blauwe kenteken [kenteken] . De personen die vanaf 2 november 2018 tot en met 6
november 2018 gebruik maakten van de genoemde motorscooter zijn door mij en later
door meerdere collega's ambtshalve herkend als: [medeverdachte 3] en [verdachte] als voornoemd en [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Uit onderzoek bleek dat de genoemde vijf verdachten elkaar allemaal kennen en
dagelijks in verschillende samenstellingen met elkaar contact hebben en met elkaar
gezien worden. [29]
Verbalisant [verbalisant 4] verklaart als volgt:
‘Na aanleiding van het onderzoek naar het onrechtmatig gebruik van de bergingen, gelegen aan de [adres] en de [adres] , heb ik nogmaals de beelden bekeken van de maand december van deze beide bergingen. […] [30]
Overzicht personen op de beelden berging [adres] , periode december 2018 [31]
Dinsdag 18 december 2018
‘Die dag omstreeks 11:36 uur, komen [medeverdachte 3] en [verdachte] in beeld. [medeverdachte 3] opent de deur van de berging waarop beiden de berging binnen gaan. Na ongeveer anderhalve minuut komen beiden de berging weer uit. [medeverdachte 3] sluit de berging af waarop
beiden weer uit beeld verdwijnen.’ [32]
Bewijsoverweging feit 1: deelname aan een criminele organisatie
Aan verdachte is onder feit 1 tenlastegelegd dat hij zich in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie, die tot oogmerk had het plegen van verschillende soorten misdrijven, zoals opgesomd in de tenlastelegging.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. [33] Niet is vereist dat komt vast te staan dat verdachte heeft samengewerkt, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van meer misdrijven, doch niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. Voor de deelneming is van belang dat betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. [34] Deelneming impliceert opzet, wat wil zeggen dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. [35]
Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie heeft de rechtbank bezien of sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, waarin de deelnemers in een zekere duurzame onderlinge samenwerking hebben deelgenomen. Vervolgens heeft de rechtbank bezien of verdachte tot dit samenwerkings-verband behoorde, daar een aandeel in heeft gehad, dan wel dat verdachte de criminele organisatie heeft ondersteund met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Zoals hierna wordt toegelicht is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, met onder andere medeverdachte [medeverdachte 1] , gericht op, kort gezegd, het plegen van vermogensdelicten waaronder opzetheling en diefstal. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat twee sleutels van leegstaande bergingen behorende bij de woningen aan de [adres] en [nummer] te [woonplaats] zijn weggenomen van de rechtmatige eigenaar. Uit camerabeelden volgt dat een groep jongeren, waaronder verdachte, gebruik heeft gemaakt van deze bergingen. Verschillende leden van deze organisatie hebben de toegangssleutels in hun bezit gehad. Uit de camerabeelden volgt dat de leden van deze organisatie met goederen de berging inlopen en zonder goederen vervolgens vertrekken. Uit het onderzoek is gebleken dat in deze bergingen gestolen goederen zijn opgeslagen. Deze groep heeft, in verschillende samenstellingen, op regelmatige basis vermogensdelicten gepleegd, zoals hierna ook besproken zal worden bij de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten. Zij hebben een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd waarbij ieder een eigen aandeel heeft gehad, dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht, die rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
Het aandeel van verdachte blijkt uit het volgende. Verdachte is in totaal negen keer herkend op de camerabeelden van voornoemde bergingen. Op vier van deze momenten heeft verdachte navigatiesystemen in zijn handen, die wisselend opgehaald worden uit de berging of daar opgeslagen worden. Uit de camerabeelden volgt daarnaast dat verdachte op 24 oktober 2018 met medeverdachten een scooter met een gestolen kentekenplaat, uit de berging haalt. Tot slot blijkt uit de camerabeelden dat verdachte op 2 november 2018 met medeverdachten een motorscooter, die zeven minuten eerder gestolen is, in de berging plaatst.
Hoewel deze omstandigheden schreeuwen om een uitleg, is een plausibele verklaring van verdachte hieromtrent uitgebleven. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij mee is gegaan naar de berging om aan een scooter te sleutelen. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte voor zijn aanwezigheid in de bergingen niet aannemelijk geworden. Uit het dossier blijkt op geen enkele wijze dat verdachte in de bergingen aan het sleutelen is geweest aan scooters. Bovendien blijkt uit de beelden dat verdachte juist vaak kortstondig in de berging aanwezig was en vaak in de avond en nacht, hetgeen zich niet verhoudt met de verklaring van verdachte dat hij aan het sleutelen was aan scooters.
De rechtbank acht het bestaan van de criminele organisatie en, in samenhang bezien met de hierna bewezen verklaarde feiten, de deelname van verdachte daaraan bewezen voor de periode van 15 oktober 2018 tot 18 december 2018, nu over deze periode camerabeelden zijn gemaakt van de bergingen, waarop verdachte te zien is.
De rechtbank acht bewezen dat de criminele organisatie waaraan verdachte deelnam zich bezig hield met de in de tenlastelegging genoemde vermogensfeiten. De rechtbank ziet onvoldoende bewijs voor het oordeel dat verdachte ook betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezig hield met het plegen van brandstichtingen. Hiervan zal verdachte dan ook partieel worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 2: subsidiair heling sleutelbos
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat [benadeelde 1] namens Mitros aangifte heeft gedaan van diefstal van sleutels, waaronder de sleutel van de berging behorende bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit de camerabeelden volgt dat verdachte op 20 november 2018 tot twee keer toe beschikte over een gestolen sleutel voor de genoemde berging en dat hij hiervoor geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. Dat hij de sleutel zou hebben gekregen van een jongen die hij niet persoonlijk kende en die hem zou hebben gevraagd om een doekje in de berging te leggen acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Mede gelet op hetgeen hiervoor onder feit 1 is overwogen ten aanzien van de criminele organisatie, waarbij de bergingen een belangrijke rol speelden, heeft verdachte door aldus te handelen op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de sleutel uit misdrijf afkomstig was, hetgeen ook daadwerkelijk het geval bleek te zijn. De rechtbank acht dan ook, gelet op de feiten en omstandigheden die rondom de berging zijn geconstateerd, in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de sleutel. Voor wat betreft de periode waarin het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde is begaan, sluit de rechtbank aan bij hetgeen hiervoor onder feit 1 ten aanzien van de periode is overwogen.
Bewijsoverweging feit 3: heling kentekenplaat [kenteken]
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat aangever [aangever 1] op 3 oktober 2018 aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn kentekenplaat [kenteken] . De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit de camerabeelden volgt dat een medeverdachte op 23 oktober 2018 een groene scooter voorzien van voornoemde kentekenplaat in de berging behorende bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] plaatst. Vervolgens blijkt dat deze kentekenplaat is geplaatst op een groene Piaggio SKR125cc. Tot slot volgt uit deze camerabeelden dat op 25 oktober 2018 verdachte met een medeverdachte deze scooter uit voornoemde berging haalt.
De rechtbank concludeert dat verdachte op 25 oktober 2018 beschikte over een gestolen goed en hier geen aannemelijke verklaring voor heeft kunnen of willen geven. Dat verdachte op dat moment ter plaatse was om in de berging aan een scooter te sleutelen strookt niet met de waarnemingen van de verbalisant dat de scooter uit de berging werd gehaald. De rechtbank betrekt hierbij voormeld oordeel over de criminele organisatie waartoe verdachte behoorde en waarbij de bergingen een belangrijke rol speelden, alsmede dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat meerdere scooters in bergingen werden geplaatst en dat kentekenplaten werden verwijderd of vervangen. Verdachte heeft door aldus te handelen op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de kentekenplaat uit misdrijf afkomstig was, hetgeen ook daadwerkelijk het geval bleek te zijn. Dit geldt te meer nu de gestolen blauwe kentekenplaat niet behoorde bij een motorscooter, maar bij een snorfiets. De rechtbank acht dan ook, gelet op de feiten en omstandigheden die rondom de berging zijn geconstateerd, in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de kentekenplaat.
Bewijsoverweging feit 4 subsidiair: heling navigatiesystemen en displays
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte op 15 oktober 2018 de berging uitloopt met voorwerpen die lijken op een autoradio en een scherm.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit de camerabeelden volgt dat verdachte op 10 november 2018 met een navigatiesysteem onder zijn arm de berging inloopt. Vervolgens blijkt dat verdachte en een medeverdachte op 13 november 2018 beiden een navigatiesysteem onder hun arm hebben en de berging uitlopen. Tot slot volgt uit deze camerabeelden dat op 22 november 2018 verdachte met een navigatiesysteem de berging inloopt en vervolgens zonder dit goed de berging verlaat. Uit onderzoek naar de navigatiesystemen in de berging is gebleken dat deze van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank concludeert dat verdachte meerdere malen beschikte over een gestolen goed en hier geen aannemelijke verklaring voor heeft kunnen of willen geven. Verdachte heeft immers verklaard dat hij nog nooit een navigatiesysteem in handen heeft gehad. Mede gelet op hetgeen hiervoor onder feit 1 is overwogen ten aanzien van de criminele organisatie, waarbij de bergingen een belangrijke rol speelden, heeft verdachte door aldus te handelen op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze navigatiesystemen uit misdrijf afkomstig waren, hetgeen ook daadwerkelijk het geval bleek te zijn. De rechtbank acht dan ook, gelet op de feiten en omstandigheden die rondom de berging zijn geconstateerd, in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de navigatiesystemen. Voor wat betreft de periode waarin het onder feit 4 subsidiair ten laste gelegde is begaan, sluit de rechtbank aan bij hetgeen hiervoor onder feit 1 ten aanzien van de periode is overwogen.
Bewijsoverweging feit 5 primair: diefstal scooter [kenteken]
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat aangever [benadeelde 2] aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn scooter, welke heeft plaatsgevonden op 2 november 2018 omstreeks 00:15 uur. De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit de camerabeelden volgt dat verdachte met medeverdachten zeven minuten ná deze diefstal, respectievelijk om 00:22 uur, met de scooter de hal binnen komt behorende bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Vervolgens volgt uit de camerabeelden dat de verdachten elkaar omhelzen. Een van de verdachten gaat op de motorfiets zitten en verdachte maakt een foto van hem.
De rechtbank acht de door verdachte gegeven verklaring dat hij midden in de nacht aan het joggen was toen hij door anderen werd gevraagd om aan de scooter te sleutelen, volstrekt onaannemelijk.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, het zeer korte tijdsbestek tussen de diefstal en het in bezit hebben van de scooter door verdachte en zijn medeverdachten en het ontbreken van een aannemelijke alternatieve verklaring, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn medeverdachten degene is geweest die de diefstal hebben gepleegd.
Ten aanzien van feit 6
Bewijsmiddelen [36]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 4 december 2018 te Nieuwegein met iemand anders de shop van het tankstation [bedrijf 1] is binnengegaan. Verdachte en de ander zijn samen naar binnen gegaan. Verdachte herkent zichzelf op de beelden van het procesdossier op pagina 448 als verdachte 2. [37]
Op 10 december 2018 heeft [aangever 2] aangifte gedaan namens [bedrijf 1] :
‘Ik doe aangifte van diefstal uit de winkel van de BP tankstation. [38] […]
De goederen die weggenomen zijn:
  • 2x blikjes Red Bull
  • 2x kleine zakjes Tijgernootjes
  • 1x Pringelbus chips.’
Verbalisant [verbalisant 5] heeft de camerabeelden van 4 december 2018 van het BP tankstation bekeken en verklaart als volgt: [40]
‘Verdachte 1 komt de shop binnen. [41] […]
Verdachte 2 komt de shop binnen lopen. [42] […]
Verdachte 2 pakt blikje van bovenste schap. [43] […]
Verdachte 2 trekt zijn trui omhoog, stopt hier vermoedelijk blikje ergens in zijn kleding weg. Te zien is dat hij ook een stukje bukt achter het schap, zodat hij uit het zicht van de caissière is. Verdachte 1 pakt een zak Doritos uit het schap. Verdachte 1 bukt vrij diep, stopt achter verdachte 2 de zak Doritos in zijn kleding. [44] […]
Verdachte 2 is naar de caissière gelopen […].
Verdachte 1 houdt dat in de gaten heeft inmiddels een ander zakje uit het schap gepakt. Zakje is niet teruggezet […]. Nadat er 2 klanten binnen zijn gekomen, pakt hij een bus Pringles, pakt ze over in zijn linkerhand, houdt deze achter zijn lijf om de winkel te lopen. [45]
Verdachte 1 loopt met de bus Pringles de winkel uit. [46] […]
Verdachte 2 verlaat ook de winkel.’ [47]
Bewijsoverweging feit 6: diefstal
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte is met de medeverdachte gezamenlijk aangekomen bij de [bedrijf 1] en naar binnen gegaan. Verdachte en zijn medeverdachte hebben wisselend goederen gepakt en in hun kleding gestopt, waarbij uit de camerabeelden volgt dat de verdachten elkaar in de gaten bleven houden. De rechtbank concludeert dan ook dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen. Het verweer wordt verworpen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging op 4 december 2018 te Nieuwegein twee blikjes energydrink, twee zakjes nootjes en een verpakking chips heeft weggenomen van de [bedrijf 1] .
Onder parketnummer 16/196066-18
5.4.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.5.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit voor wat betreft het medeplegen. De raadsvrouw heeft in dat kader gewezen op dat uit het procesdossier niet volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
5.6.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [48]
Aangever [aangever 3] heeft op 24 september 2018 als volgt verklaard:
‘Door politieambtenaren van de politie Eenheid Midden Nederland, werd genoemde projectauto op zondag 23 september 2018, omstreeks 19:00 uur, onbeschadigd geparkeerd op de Verzetslaan te Utrecht. Hierbij werd de projectauto rondom afgesloten. Op maandag 24 september 2018, omstreeks 17.05 uur, werd door een politieambtenaar vastgesteld dat er in de projectauto was ingebroken. Hierbij zag deze politieambtenaar dat de ruit aan de bestuurderszijde vernield was en dat het radionavigatiesysteem was gestolen vanuit het middenconsole.’ [49]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft de beelden bekeken en als volgt verklaard:
‘Op maandag 24 september 2018, werd tussen 17.00 uur en 17.10 uur op de Verzetslaan in Utrecht een auto inbraak gepleegd. Middels digitale camera's en daaraan gekoppelde opname apparatuur werd dit voertuig bewaakt. Deze inbraak werd door middel van camera's vastgelegd. […] Op donderdag 27 september 2018 werden de beschikbare opnamen van maandag 24 september 2018 door mij bekeken. […]
Ik zag dat [verdachte] vanachter de snorfiets afstapte en naar het voertuig liep. Ik zag dat [verdachte] een gooiende beweging maakte met zijn arm richting het raam van het bestuurdersportier. Ik zag dat het raam door die beweging verbrak. Ik zag dat [verdachte] met zijn arm het versplinterde glas het portier in veegde. Ik zag dat [verdachte] daarop het voertuig in leunde met zijn bovenlichaam. Ik zag dat [verdachte] handelingen bij het Radio- Navigatie Systeem verrichte. […] Ik zag dat [verdachte] een aantal metalen voorwerpen in zijn handen had die ik herken als demontagesleutels. […] Vervolgens zag ik dat [verdachte] het Radio- Navigatie Systeem uit het dashboard trok en weg nam. Ik zag dat [verdachte] met het Radio- Navigatie Systeem in zijn hand, met versnelde pas bij het voertuig weg liep.’ [50]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht, op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 24 september 2018 te Utrecht uit een geparkeerde auto op de Verzetslaan een radionavigatiesysteem van politie Eenheid Midden-Nederland heeft gestolen.
De rechtbank overweegt dat niet is komen vast te staan dat er een nauwe en bewuste samenwerking was tussen verdachte en medeverdachten, waardoor verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
Onder parketnummer 16/207492-18
5.7.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.8.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft in dat kader aangevoerd dat het verdachte niet is geweest doordat de signalementen niet overeenkomen en dat het aangetroffen glasdeeltje niet verder is onderzocht.
5.9.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [51]
Aangever [benadeelde 3] heeft op 20 oktober 2018 als volgt verklaard:
‘Ik ben de eigenaar van het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] . […] Ik heb de auto geparkeerd in mijn straat (
De rechtbank begrijpt de [adres] te [woonplaats] )rond 18:45 uur op 19 oktober. Er was op dat moment geen schade aan mijn voertuig. Het scheerraam aan de linker achterzijde van de auto is ingeslagen.’ [52]
Getuige [getuige] heeft op 20 oktober 2018 als volgt verklaard:
‘Ik kwam omstreeks 01.30 uur, vannacht op 20 oktober 2018 thuis. […] Ik keek naar buiten en zag een scooter langzaam door de straat (
De rechtbank begrijpt de [adres] te [woonplaats] )heen rijden. […] Ik zag dat één van de jongens afstapte van de scooter. Ik zag dat deze jongen langs de auto's liep en stopte bij een Audi. Hij stond stil bij de linker achter portier van de Audi, aan de bestuurderszijde. Ik zag dat de jongen begon te rommelen bij de deur aan de achterzijde aan de bestuurderszijde van de Audi. [53] […]
De jongens deden net alsof ze weg reden. […] Toen ik terug kwam in de keuken zag ik dat dezelfde jongens gewoon weer terug waren bij de Audi. Alleen zag ik dat ze de rollen nu hadden omgedraaid. […] Die ander begon namelijk te rommelen bij dezelfde deur van dezelfde Audi. […] Ik heb toen direct 112 gebeld.’ [54]
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben als volgt verklaard:
‘Op zaterdag 20 oktober 2018 om omstreeks 01:54 uur hoorde wij, via de portofoon, een
oproep van het Operationeel Centrum. Het Operationeel Centrum verzocht ons om naar de
[adres] te [woonplaats] te gaan. […] Direct bij het inrijden van de [adres] zagen wij ongeveer halverwege deze straat rode verlichting. […] Wij reden direct in de richting van deze verlichting en toen wij op enkele meters van het voertuig verwijderd waren zagen wij dat het een grijze bromfiets dan wel een motorscooter betrof. […] Wij zagen dat de opzittende een man betrof en dat hij in onze richting keek. Direct hierop zagen wij het voertuig rechtsaf slaan, tussen de geparkeerde personenauto's door, in de richting van het voetpad. Hier zagen wij dat er een tweede persoon achter op het voertuig plaatsnam als bijrijder. […] Wij volgde het voertuig en zagen dat de bijrijder ter hoogte van de brug, gelegen ter hoogte van de kruising Theo van Doesburgstraat/Paul Citroenstraat, een voorwerp naar de rechterkant van de weg gooide. Ik, verbalisant [verbalisant 8] , activeerde het 'stop politie' teken op het transparant aan de voorzijde van ons dienstvoertuig, maar wij zagen dat het voertuig niet stopte. […] Hier activeerde ik, verbalisant [verbalisant 8] , de optische signalen van ons dienstvoertuig, maar ook hier gaf het voertuig geen gehoor aan [55] . […] Wij […] hielden de bijrijder staande voor perceelnummer [nummer] . […] Ook tijdens deze gehele achtervolging hebben wij, naast de genoemde 2 personen op de scooter, geen andere personen op straat gezien. […] Verdachte gaf mij, verbalisant [verbalisant 8] , op te zijn genaamd: [verdachte] .’ [56]
Verbalisanten [verbalisant 9] heeft als volgt verklaard:
‘Op zaterdag 20 oktober 2018 omstreeks 01:55 uur wij van het Operationeel Centrum te
Utrecht het verzoek om te gaan naar de [adres] in verband met een
verdachte situatie. […] Ik zag ter hoogte van nummer [nummer] een grijze Audi A3 staan voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat het scheerraampje aan de linker achterzijde was ingeslagen. Ik zag dat het linker achterportier iets los zat. Ik zag dat het dashboardkastje open stond. Ik zag dat er een kapje van het stuurkolom los zat. Ik zag dat het opberg vak van het middenconsole open stond.’ [57]
Bewijsoverweging
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte samen met zijn medeverdachte op 20 oktober 2018 te Utrecht op de [adres] aan de auto van [benadeelde 3] aan het rommelen was met, gezien de uiteindelijke braaksporen aan de auto, het kennelijke doel te gaan stelen. De verdachten zijn echter tijdens de uitvoering gestoord in hun plannen. De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee verdachten. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op de wijze als hierna onder bewezenverklaring is vermeld. De door de raadsvrouw gevoerde verweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Onder parketnummer 16/244932-18
5.10.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.11.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit voor wat betreft het medeplegen. De raadsvrouw heeft in dat kader aangevoerd dat uit het procesdossier niet volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Bewijsmiddelen [58]
Aangever [aangever 3] heeft, namens [bedrijf 2] B.V., op 17 oktober 2018 als volgt verklaard:
‘Ik ben werkzaam bij het Flexteam van de politie Eenheid Midden Nederland. […] Het team is in het bezit van niet als zodanig herkenbaar dienstvoertuig […]. Dit voertuig betreft een zogenaamde projectauto. Door politieambtenaren van de politie Eenheid Midden Nederland, werd genoemde projectauto op 15 oktober 2018 omstreeks 16:00 uur, onbeschadigd geparkeerd op de Monnetlaan te Utrecht. Hierbij werd de projectauto rondom afgesloten. [59] In de projectauto bevond zich op de bijrijdersstoel een dames tas met daarin een witte Apple Iphone 5. […] Op 16 oktober 218 […] werd door een politieambtenaar vastgesteld dat er in de projectauto was ingebroken. Hierbij zag deze politieambtenaar dat de ruit van het rechter voor portier vernield was en dat de damestas met witte Iphone 5 uit de projectauto was wegenomen.’ [60]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft als volgt verklaard:
Op […] 16 oktober 2018 […] bevond ik, verbalisant [verbalisant 10] , mij op de Monnetlaan te Utrecht. […] Ik had duidelijk zicht op een geparkeerde projectauto [61] . […] Ik zag dat de drie jongens op de hoek van de [...] Monnetlaan stonden. Ik zag dat zij met elkaar in gesprek waren. Ik zag dat zij veel heen en weer liepen. Ik zag dat zij hun telefoons in hun handen hadden. Ik zag dat allen meerdere malen hun capuchon af en weer op deden. […] Ik zag dat [medeverdachte 6] op de hoek bleef staan. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 7] richting de eerder omschreven projectauto liepen. Ik zag dat zij aan de bijrijderskant van het voertuig bleven staan. Zij stonden op ongeveer twee (2) tot drie (3) meter afstand van het voertuig. Zij stonden op een stukje gras van ongeveer twee a drie meter breed. Ik zag dat [medeverdachte 7] een korte aanloop nam richting het voertuig. Ik zag dat hij zijn rechterarm naar achteren
haalde. […] Ik zag dat hij met kracht zijn arm naar voren haalde en iets uit genoemde hand los liet. Ik zag dat de ruit van het rechter voorportier, dus het bijrijdersportier kapot ging. Ik zag dat er een groot gat in de ruit ontstond. Ik zag dat [medeverdachte 7] met zijn rechterarm door het gat in de ruit ging. Ik zag dat hij met zijn arm tot aan zijn schouder de
auto in ging. Ik zag dat hij er een voorwerp uit haalde gelijkend op een zwart gekleurde tas. Ik zag dat hij deze in zijn rechterhand vasthield. Vervolgens ging hij met zijn linkerarm op dezelfde wijze de auto in. Ik zag dat zijn arm vervolgens weer de auto uit ging. Ik zag dat hij een klein donker voorwerp in zijn linkerhand vasthield. Ik zag dat [medeverdachte 7] zijn capuchon over zijn hoofd deed. Ik zag dat [medeverdachte 7] en [verdachte] vervolgens begonnen te rennen. [medeverdachte 7] had de buit nog steeds in zijn handen.’ [62]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat op 15 oktober 2018 een projectauto, met daarin een op de bijrijdersstoel een damestas met daarin een witte Apple Iphone 5, van de politie Midden-Nederland op de Monnetlaan te Utrecht is geparkeerd. De verbalisant [verbalisant 10] ziet op 16 oktober 2018 verdachte samen met een medeverdachte naar de projectauto lopen. De medeverdachte haalt uit en de ruit aan de bijrijderszijde van de auto gaat kapot. Vervolgens haalt de medeverdachte een voorwerp uit de auto. De verbalisant neemt dan waar dat de medeverdachte gezamenlijk met verdachte en de buit wegrent. De rechtbank concludeert dan ook dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen. Het verweer wordt verworpen.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging op 16 oktober 2018 te Utrecht een damestas met daarin een witte Apple Iphone 5 uit een auto van politie Midden-Nederland heeft gestolen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Onder parketnummer 16/018927-19
Feit 1
in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 18 december 2018 te Utrecht, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] (geboren op [2001] ) en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
het plegen van diefstallen al dan niet met braak/verbreking van scooters/bromfietsen en navigatiesystemen en displays en het plegen van heling van scooters/bromfietsen en navigatiesystemen en displays;
Feit 2 subsidiair
in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 18 december 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, een sleutel heeft verworven en voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutel wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 3
op 25 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, een kentekenplaat ( [kenteken] ), voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het voorhanden hebben van die kentekenplaat, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 4 subsidiair
in de periode van 15 oktober 2018 tot en met 29 november 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere navigatiesystemen en/of displays voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden hebben van die navigatiesystemen en/of displays, wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 5 primair
op of omstreeks 1 november 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, een scooter (merk: Piaggio, kleur: groen, kenteken: [kenteken] ), die toebehoorde aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 6
op 4 december 2018 te Nieuwegein tezamen en in vereniging een ander twee blikjes energydrink (merk: Red Bull), twee zakjes nootjes en een verpakking chips (merk: Pringles), die toebehoorden aan [bedrijf 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Onder parketnummer 16/196066-18
op 24 september 2018 te Utrecht uit een geparkeerd staande auto op de Verzetslaan een radionavigatiesysteem, dat toebehoorde aan politie Eenheid Midden-Nederland, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen radionavigatiesysteem onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Onder parketnummer 16/207492-18
op 20 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een personenauto een (auto)stuur en/of goederen van hun gading, die geheel toebehoorden aan [benadeelde 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en,
- zich een of meerdere malen naar voornoemde personenauto hebben begeven en
- een ruit van voornoemde personenauto hebben ingeslagen en
- het dashboardkastje van voornoemde personenauto hebben geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onder parketnummer 16/244932-18
op 16 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een damestas met daarin een witte Apple Iphone 5 (uit een op de Monnetlaan geparkeerde auto), die toebehoorde aan de politie Midden Nederland, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen damestas met daarin een witte Apple Iphone 5 onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, door een ruit van die auto stuk te slaan gooien.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
onder parketnummer 16/018927-19
feit 1:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
feit 2 subsidiair en feit 3:telkens: medeplegen van opzetheling;
feit 4 subsidiair:medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
feit 5 en feit 6:telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
onder parketnummer 16/196066-18
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder parketnummer 16/207492-18
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder parketnummer 16/244932-18
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten, zal worden veroordeeld tot:
180 dagen jeugddetentie, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 127 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
- houden aan aanwijzingen van jeugdreclassering, uitgevoerd door de William Schrikker Stichting. Daarin is besloten de Intensieve Traject Begeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern) voor de duur van zes maanden, gerekend vanaf 13 maart 2019;
- buiten de door de reclassering te bepalen blokuren dient verdachte te verblijven op zijn thuisadres, hetgeen wordt gecontroleerd door een GPS enkelband, voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht, en (vervolgens) door een reguliere enkelband, voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- meewerken aan begeleiding door ‘Nieuwe perspectieven bij terugkeer’;
- meewerken aan het vinden van dagbesteding.
- een taakstraf van 150 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
Hoewel het opleggen van een straf conform de eis van de officier van justitie er niet toe zou leiden dat verdachte opnieuw komt vast te zitten, vindt de raadsvrouw 127 dagen voorwaardelijke jeugddetentie te veel en de periode van de proeftijd te lang. Datzelfde geldt voor de duur van de geëiste taakstraf. Bovendien maakt de raadsvrouw bezwaar tegen het elektronische toezicht door middel van een GPS enkelband. Anders dan met een gewone enkelband, kan verdachte namelijk met de GPS enkelband niet voetballen en is de GPS enkelband voor anderen duidelijk zichtbaar. Tegen de bijzondere voorwaarden die door de officier van justitie zijn geëist, maakt de raadsvrouw geen bezwaar. De geëiste werkstraf van 150 uur acht de raadsvrouw naast de jeugddetentie en de vele bijzondere voorwaarden te hoog.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft in enkele maanden tijd maar liefst 9 strafbare feiten gepleegd. Verdachte heeft gedurende ruim twee maanden deelgenomen aan een criminele organisatie en zich in dat verband schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal door braak en heling . Deze criminele organisatie is daarbij zeer geraffineerd te werk gegaan, door gebruik te maken van twee leegstaande bergingen als uitvalsbasis en als opslagplaats voor gestolen goederen.
Diefstal door braak en heling zijn misdrijven die voor de benadeelden veel overlast en financiële schade veroorzaken. Op de schaal waarop deze misdrijven door verdachte samen met anderen zijn gepleegd, is bovendien voor veel overlast en ergernis in de wijk gezorgd. Verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en er verder het zwijgen toe gedaan. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte over de aard en de ernst van deze feiten in wezen de schouders ophaalt en geen blijk geeft van respect voor de belangen van anderen en het eigendomsrecht van de benadeelden in het bijzonder.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 april 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank houdt voorts rekening met het rapport van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, van 3 mei 2019 naar aanleiding van het psychologisch onderzoek. Uit het rapport volgt dat verdachte een sociaal vaardige en streetwise 17-jarige jongen is, die beschikt over enigszins beperkte intellectuele capaciteiten die hem in het maatschappelijk verkeer en de sociale omgang niet duidelijk parten lijken te spelen. Het is de reclassering opgevallen dat verdachte zich respectloos kan opstellen tegenover zijn vader. De onderzoeker stelt dat het lijkt alsof sprake is van een hiërarchieprobleem in de gezinssituatie. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van intellectuele capaciteiten op zwakbegaafd niveau. Echter, alhoewel hij gedragsproblemen laat zien gaat dit volgens de onderzoeker niet zo ver dat gesproken kan worden van een gedragsstoornis. Verdachte moet volgens de onderzoeker in staat worden geacht om op verstandelijk niveau de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien. Tevens moet hij in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig dat inzicht in vrijheid te kunnen bepalen, zodat de onderzoeker de rechtbank adviseert om de ten laste gelegde feiten – indien bewezen – verdachte volledig toe te rekenen. Over de kans op herhaling kan de onderzoeker zich niet uitlaten, omdat verdachte het tenlastegelegde heeft ontkend. Wel merkt de onderzoeker op dat verdachte omgaat met (rand)criminele jongeren, hetgeen een risicofactor wordt geacht voor de kans op herhaling. Omdat de beperkte intellectuele capaciteiten van verdachte wellicht met zich meebrengen dat hij geen duidelijk toekomstperspectief heeft en niet goed kan overzien wat de risico’s zijn van zijn (rand)criminele vriendenkring voor zijn eigen ontwikkeling, adviseert de onderzoeker om verdachte nog enige tijd te laten begeleiden door ‘Nieuwe perspectieven bij terugkeer’, als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf.
Ter terechtzitting is namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: ‘Raad’) meegedeeld dat de Raad het advies ten aanzien van Nieuwe perspectieven bij terugkeer onderschrijft. De Raad acht in geval van veroordeling een voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke taakstraf passend en adviseert om tijdens een proeftijd van twee jaar dezelfde voorwaarden op te leggen als die de jeugdreclassering adviseert.
Het verloop van de voorlopige hechtenis
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte, terwijl hij onder strikte voorwaarden was geschorst uit de voorlopige hechtenis, zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit, namelijk het besturen van een scooter zonder rijbewijs. Als gevolg hiervan is hij zijn bijbaan verloren. Bovendien is gebleken dat hij een gele kaart heeft gekregen van de jeugdreclassering wegens schending van de regels van de elektronische controle. Door zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de jeugdreclassering is geadviseerd om deelname aan ‘Nieuwe perspectieven bij terugkeer’ als bijzondere voorwaarde op te leggen, omdat verdachte vrijwillige deelname aan dit traject heeft geweigerd. Verdachte verschijnt daarnaast regelmatig niet op afspraken en is voor anderen moeilijk bereikbaar. De rechtbank concludeert dat verdachte door aldus te handelen meerdere schorsingsvoorwaarden heeft geschonden en naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte hiermee laten zien dat hij zich niet veel van toezicht aantrekt. Een strak en streng gecontroleerd toezichtskader acht de rechtbank noodzakelijk om recidive te voorkomen.
De op te leggen straf
In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om een straf op te leggen conform de eis van de officier van justitie. Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 127 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel, ter voorkoming van recidive en ten gunste van de ontwikkeling van verdachte de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de jeugdreclassering. Gelet op de grote hoeveelheid aan strafbare feiten acht de rechtbank tevens oplegging van een taakstraf van 150 uren passend en geboden.

10.BENADEELDE PARTIJ

Onder parketnummer 16/018927-19 feit 5 primair

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 396,53. Dit bedrag bestaat uit € 246,53 materiële schade en € 150,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 primair ten laste gelegde feit.
10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie vordert het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de benadeelde partij eveneens niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. De vordering is onvoldoende onderbouwd. Indien de benadeelde partij alsnog in de gelegenheid zou worden gesteld om zijn vordering nader te onderbouwen, leidt dat tot een onevenredige belasting van het rechtsgeding.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 5 primair bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De materiële schadeposten reis- en parkeerkosten (€ 11,58), kettingslot (€ 84,95) en het restant van de scooter kosten (€ 150,-) van in totaal € 246,53 komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 246,53 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 november 2018 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
In zijn algemeenheid overweegt de rechtbank dat in beginsel alleen recht op immateriële schadevergoeding (ook wel smartengeld genoemd) bestaat bij lichamelijk letsel, aantasting in eer en goede naam of als een benadeelde partij op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat van ‘aantasting van de persoon op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek sprake kan zijn indien het handelen van de verdachte bij de benadeelde partij heeft geleid tot 1) geestelijk letsel of 2) tot een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, de persoonlijke integriteit of op een fundamenteel recht. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het om meer moet gaan dan alleen psychisch onbehagen. Het bestaan van geestelijk letsel als gevolg van een persoonsaantasting zal in rechte moeten worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
De benadeelde partij vraagt € 150,- immateriële schadevergoeding wegens gevoelens van angst en onveiligheid. Niet blijkt dat de benadeelde partij lijdt aan een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Voorgaande maakt dat de vordering onvoldoende is onderbouwd om voor toewijzing in aanmerking te komen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 246,53 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 november 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag jeugddetentie, waarbij toepassing van de jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 140, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/018927-19 feit 2 primair en feit 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16/018927-19 feit 1, 2 subsidiair, feit 3, feit 4 subsidiair, feit 5 primair en feit 6, en het onder parketnummer 16/196066-18 en het onder parketnummer 16/207492-18 en het onder parketnummer 16/244932-18 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16/018927-19 feit 1, 2 subsidiair, feit 3, feit 4 subsidiair, feit 5 primair en feit 6, en het onder parketnummer 16/196066-18 en het onder parketnummer 16/207492-18 en het onder parketnummer 16/244932-18 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 180 (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
127 (honderdzevenentwintig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2(
twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte;
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste zes maanden vanaf 13 maart 2019 zullen bestaan uit de maatregel Intensieve Traject Begeleiding Harde Kern, binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
* op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op zijn verblijfadres. Dit locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel (een GPS-enkelband voor zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en daarna een gewone enkelband), voor zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. Het huidige verblijfsadres is: [adres] , [woonplaats] . Als de jeugdreclassering het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie aan te passen dan zal zij hierover overleggen met de opdrachtgever;
* dient mee te werken aan de ondersteuning en begeleiding vanuit Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer;
* mee zal werken aan het vinden van een passende dagbesteding, ter beoordeling van de jeugdreclassering;
- waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van
150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
75 dagen jeugddetentie;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Onder parketnummer 16/018927-19 feit 5 primair
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 246,53 (bestaande uit
materiële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2018 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 246,53 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2018 tot de dag de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter en tevens kinderrechter, mrs. A.G. Bakker, kinderrechter, en M.C. Danel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.H. Batavier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 mei 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 16/018927-19
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] (geboren op [2001] ) en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (auto)brandstichtingen en/of het plegen van diefstallen al dan niet met braak/verbreking van scooters/bromfietsen en/of navigatiesystemen en/of display’s en/of het plegen van heling van scooters/bromfietsen en/of onderdelen van scooters/bromfietsen en/of navigatiesystemen en/of display’s, in ieder geval het plegen van vermogensdelicten;
( art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 8 oktober 2018 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) een sleutelbos, althans een of meerdere sleutel(s), althans een goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen en zich daarbij de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weggenomen huissleutel van die woning;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos, althans een of meerdere sleutel(s), in elk geval een of meerdere goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutelbos, althans die sleutel(s), althans dat/die
goed(eren), wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 2 oktober 2018 tot en met 25 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, althans in Nederland, een kentekenplaat ( [kenteken] ), in elk geval een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaat, althans dat goed, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, te Utrecht, althans in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, doordat hij steeds en/of
meermalen in die periode (telkens) navigatiesystemen en/of display‘s heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die navigatiesystemen en/of display‘s, althans van die goederen, (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
( art 417 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een groot aantal, althans meerdere, althans één, navigatiesyste(e)m(en) en/of display(‘s), in elk geval een of meerdere goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat navigatiesyste(e)m(en) en/of display(‘s), althans dat/die goed(eren), wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5
hij op of omstreeks 1 november 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (merk: Piaggio, kleur: groen, kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 29 december 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een scooter (merk: Piaggio, kleur: groen, kenteken: [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 6
hij op of omstreeks 4 december 2018 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee blikjes energydrink (merk: Red Bull), twee zakjes nootjes en een verpakking chips (merk: Pringles) althans een of meerdere levensmiddelen, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
Onder parketnummer 16/196066-18
hij op of omstreeks 24 september 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een geparkeerd staande auto op de Verzetslaan een radionavigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan politie Eenheid
Midden-Nederland, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen radionavigatiesysteem onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Onder parketnummer 16/207492-18
hij op of omstreeks 20 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om (uit een personenauto) een (auto)stuur en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- zich een of meerdere malen naar voornoemde personenauto hebben begeven en/of
- een ruit van voornoemde personenauto hebben ingeslagen en/of
- met het lichaam voornoemde personenauto deels zijn ingegaan en/of
- het dashboardkastje van voornoemde personenauto hebben geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Onder parketnummer 16/244932-18
hij op of omstreeks 16 oktober 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een damestas met daarin een witte Apple Iphone 5 (uit een op de Monnetlaan geparkeerde auto), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de politie Midden Nederland en/of [bedrijf 2] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen damestas met daarin een witte Apple Iphone 5 onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, door een ruit van die auto stuk te slaan of stuk te
gooien;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 april 2019, genummerd PL0900-2019004575 Z, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 540. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] van 6 december 2018, p. 130.
3.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] van 6 december 2018, p. 131.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 21.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 23.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 24.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 26.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 26.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 26.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 28.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 28.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 30.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 31.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 31.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 35.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 25 december 2018, p. 35.
17.De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 7 mei 2019.
18.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 3 oktober 2018, p. 188.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2018, p. 191.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2018, p. 192.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2018, p. 193.
22.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] van 2 november 2018, p. 347.
23.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] van 2 november 2018, p. 348.
24.Proces-verbaal van bevindingen 16 januari 2019, p. 344.
25.Proces-verbaal van bevindingen 16 januari 2019, p. 345.
26.De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 7 mei 2019.
27.Proces-verbaal van bevindingen 20 januari 2019, p. 303.
28.Proces-verbaal van bevindingen 20 januari 2019, p. 304.
29.Proces-verbaal van bevindingen 20 januari 2019, p. 305.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2019, p. 515.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2019, p. 522.
32.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2019, p. 523.
33.HR 26 oktober 1993, ECLI:NL:HR:1993:AD1974, NJ 1994/161.
34.HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5132.
35.HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651.
36.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 april 2019, genummerd PL0900-2019004575 Z, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 540. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
37.De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 7 mei 2019.
38.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 december 2018, p. 435.
39.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 december 2018, p. 436.
40.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 439.
41.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 443.
42.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 444.
43.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 448.
44.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 450.
45.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 452.
46.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 453.
47.Proces-verbaal bevindingen van camerabeelden van 16 december 2018, p. 454.
48.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 oktober 2018, genummerd PL0900-2018276094, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, ongenummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
49.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 2 oktober 2018, - blad 6 -.
50.Proces-verbaal bevindingen van 2 oktober 2018, - blad 1 -.
51.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 oktober 2018, genummerd PL0900-2018302648, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 99, een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 12 januari 2019 (PL0900-2018302648-6) en een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2019 (PL0900-2018302648-32). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
52.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] van 20 oktober 2018, p. 4.
53.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 20 oktober 2018, p. 58.
54.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 20 oktober 2018, p. 59.
55.Proces-verbaal bevindingen van 12 januari 2019, ongenummerd, - blad 1 -.
56.Proces-verbaal bevindingen van 12 januari 2019, ongenummerd, - blad 2 -.
57.Proces-verbaal bevindingen van 20 oktober 2018, p. 37.
58.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 november 2018, genummerd PL0900-2018298956, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 121 en twee ongenummerde pagina’s. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
59.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 17 oktober 2018, p. 15.
60.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 17 oktober 2018, p. 16.
61.Proces-verbaal van bevindingen van 17 oktober 2018, p. 21.
62.Proces-verbaal bevindingen van 17 oktober 2018, p. 23.