ECLI:NL:RBMNE:2019:2264
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor illegaal binnendringen in een pand dat nog in gebruik is als oefenpand voor de politie
Op 20 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het illegaal binnendringen van een pand aan de Krakelingenweg in Zeist. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan huisvredebreuk, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit van kraken, omdat het pand nog in gebruik was als oefenpand voor het arrestatieteam van de politie. De rechtbank stelde vast dat de man samen met anderen in januari 2019 het pand illegaal was binnengedrongen en het had opengesteld voor anderen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de andere acht verdachten ook bij de eerste groep binnendringers hoorden, waardoor zij van alle rechtsvervolging werden ontslagen.
De rechtbank overwoog dat voor strafbaarheid van huisvredebreuk vereist is dat de rechthebbende het gebruik van het pand heeft beëindigd. Aangezien het pand nog in gebruik was, was er geen sprake van kraken. De verdediging voerde aan dat de acties van de verdachten moesten worden gezien als een vreedzaam protest, maar de rechtbank oordeelde dat de aanhouding en vervolging gerechtvaardigd waren om wanordelijkheden te voorkomen en het eigendomsrecht van anderen te beschermen. De rechtbank verklaarde de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging en oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk was, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke beëindiging van het gebruik van een pand voor de strafbaarheid van kraken en de afweging van rechten op vrijheid van meningsuiting en vergadering in het kader van demonstraties.