ECLI:NL:RBMNE:2019:2260
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor illegaal binnendringen in een pand dat nog in gebruik was als oefenpand voor de politie
Op 20 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het illegaal binnendringen van een pand aan de Krakelingenweg in Zeist. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan huisvredebreuk, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit van kraken, omdat het pand nog in gebruik was als oefenpand voor het arrestatieteam van de politie. De rechtbank legde de man een gevangenisstraf op van 14 dagen, waarvan 10 dagen voorwaardelijk. De overige acht verdachten in de zaak werden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er geen bewijs was dat zij bij de eerste groep binnendringers hoorden.
De rechtbank overwoog dat voor strafbaarheid van het illegaal binnendringen vereist is dat de rechthebbende het gebruik van het pand heeft beëindigd. Aangezien het pand nog in gebruik was, was er geen sprake van kraken. De verdediging had aangevoerd dat de acties van de verdachten moesten worden gezien als een vreedzaam protest, maar de rechtbank oordeelde dat de aanhouding en vervolging van de verdachte gerechtvaardigd waren. De rechtbank concludeerde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging en dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke scheiding tussen legitiem gebruik van een pand en de illegale bezetting ervan, en bevestigt dat de bescherming van eigendomsrechten in een democratische samenleving van groot belang is. De rechtbank heeft de belangen van de verdachte en de rechten van de benadeelde partij zorgvuldig afgewogen, en heeft uiteindelijk besloten tot een vrijspraak voor het kraken, maar wel tot een veroordeling voor huisvredebreuk.