ECLI:NL:RBMNE:2019:2195
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in omgangsregeling tussen moeder en vader
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2019, hebben verzoeksters [verzoekster 1] en [verzoekster 2] een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. E.A.A. van Kalveen, de behandelend rechter in een eerdere zaak over een omgangsregeling tussen de dochter van [verzoekster 1] en haar vader [belanghebbende]. De verzoeksters stellen dat de rechter de schijn van partijdigheid heeft gewekt door eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken en door opmerkingen die zij heeft gemaakt over de weigering van [verzoekster 1] om omgang toe te staan. De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van de verzoeksters zorgvuldig beoordeeld. Het verzoek van [verzoekster 2] werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbende in de onderliggende procedure werd aangemerkt. Het verzoek van [verzoekster 1] werd ongegrond verklaard, omdat de wrakingskamer geen feiten of omstandigheden heeft gevonden die de conclusie rechtvaardigen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter onpartijdig wordt geacht totdat het tegendeel is bewezen, en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. De uitspraak van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.