Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de officier van justitie van 16 augustus 2018, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de zitting op 7 september 2018;
- de beschikking van deze rechtbank van 7 september 2018;
- de conclusie van de Advocaat-Generaal mr. M.L.C.C. Lückers;
- de beschikking van de Hoge Raad van 22 februari 2019.
2.De feiten
De zucht naar alcohol is nog aanwezig en betrokkene grijpt elke kans aan om alcohol te bemachtigen. Onder invloed van alcohol verzorgt betrokkene zichzelf niet op het vlak van persoonlijke hygiëne en ze eet dan niet meer. Ook trekt betrokkene zich in toenemende mate terug. Er is 24 uur per dag zorg en toezicht nodig om te voorkomen dat betrokkene alcohol gaat drinken.” Deze uitspraak is onherroepelijk geworden.
3.De beoordeling
De(…) klacht is gegrond. In het licht van hetgeen is vermeld in het hiervoor in 3.1 onder (v) genoemde verslag van de cognitieve screening, heeft de rechtbank niet zonder meer kunnen uitgaan van de in de geneeskundige verklaring vermelde diagnoses. Nu de rechtbank geen nadere ontwikkelingen of bevindingen noemt ter motivering van haar oordeel dat betrokkene lijdt aan cognitieve stoornissen en dat deze stoornissen ook na afloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging aanwezig zullen zijn, is het oordeel dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, onvoldoende gemotiveerd.”
(iii) Bij het verzoekschrift was een geneeskundige verklaring gevoegd, opgemaakt en ondertekend door de geneesheer-directeur. Deze verklaring vermeldt onder het kopje ‘psychiatrisch onderzoek’ onder meer: